Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2867/03 van Brice Hortefeux (PPE-DE) aan de Commissie. Achterstand op het gebied van hoger onderwijs.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2867/03 van Brice Hortefeux (PPE-DE) aan de Commissie. Achterstand op het gebied van hoger onderwijs.

13.3.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 65/233


(2004/C 65 E/249)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2867/03

van Brice Hortefeux (PPE-DE) aan de Commissie

(26 september 2003)

Betreft: Achterstand op het gebied van hoger onderwijs

De afgelopen maanden zijn de moeilijkheden omtrent naleving van het groei- en stabiliteitspact duidelijk aan het licht gekomen. Er dient te worden geconstateerd dat de belangrijkste Europese politieke en economische doelstellingen op het gebied van de groei niet zijn gehaald.

Hetgeen echter nog erger is, is dat de Europese Unie niet de basis legt voor de groei van morgen: onze collectieve achterstand op de gebieden hoger onderwijs, onderzoek en innovatie is zeer verontrustend. Terwijl de Amerikanen 3 % van hun BBP aan hoger onderwijs uitgeven, trekken de Europeanen er slechts 1,4 % voor uit. Terwijl de Verenigde Staten 2,8 % van hun nationaal inkomen aan onderzoek besteden, geeft de EU er slechts 1,9 % aan uit en alles wijst erop dat elke euro minder doeltreffend gespendeerd wordt. Terwijl de Amerikanen zich inzetten om een kenniseconomie op te bouwen, beperken wij ons tot vrome beloften betreffende succes in de toekomst. De verwachting voor de toekomst is dan ook niet dat Europa de achterstand zal goedmaken, een wens van de staatshoofden in Lissabon in het voorjaar van 2000, maar juist een nog grotere achterstand zal oplopen, overeenkomstig de situatie op het vlak van de groei.

Overweegt de Commissie in dit verband een actieplan voor te leggen om deze negatieve ontwikkelingen te keren?

Antwoord van mevrouw Reding namens de Commissie

(31 oktober 2003)

De Commissie deelt de bezorgdheid van het geachte parlementslid over de dubbele investeringsachterstand van de Unie op het gebied van hoger onderwijs en onderzoek en innovatie, maar is niet van mening dat hieruit kan worden besloten dat de globale richtsnoeren voor het economisch beleid (GREB) op het gebied van de groei tekort zijn geschoten.

In verscheidene recente mededelingen(1) heeft de Commissie haar bezorgdheid uitgedrukt over de ontoereikende uitgaven op het gebied van onderwijs en onderzoek in Europa. Hieruit blijkt dat de Verenigde Staten beduidend meer investeren op deze gebieden (in procenten van het BBP) en dat de kloof dus hoofdzakelijk te wijten is aan de te lage investeringen door de private sector in Europa. De Commissie komt in deze mededelingen tot het besluit dat er behoefte is aan een gerichte verhoging van deze investeringen, doeltreffender openbare uitgaven op deze gebieden en een gunstiger regelgevingskader voor private investeringen.

In deze mededelingen wordt ook benadrukt dat deze situatie risico's inhoudt en dat het de verantwoordelijkheid van de lidstaten is te vermijden dat de kwaliteit en de relevantie van hun onderwijs-en onderzoeksystemen, de verwezenlijking van de interne doelstellingen van de Unie en het internationale concurrentievermogen van de Unie in het gedrang komen door te lage investeringen op deze gebieden. Ondanks deze risico's mogen we echter niet uit het oog verliezen dat de groeiperspectieven op middellange termijn gunstig zijn, met name dankzij de macro-economische strategie van de GREB.

De Commissie beseft dat er behoefte is aan hervormingen en meer investeringen om de situatie om te buigen en zal de lidstaten hiertoe blijven aansporen. Zij heeft reeds een actieplan voorgesteld om de investeringen in onderzoek en ontwikkeling tegen 2010 te doen stijgen tot 3 % van het BBP, het doel dat de Europese Raad zich in Barcelona heeft gesteld(2). Recentelijk heeft zij ook een reeks maatregelen voorgesteld om de groei aan te zwengelen door investeringen in netwerken en kennis. Ze herinnert er ook aan dat meer en betere investeringen in het hoger onderwijs nodig zijn (met name in het verslag over het „Werkprogramma voor de follow-up inzake de doelstellingen voor de onderwijs- en opleidingsstelsels”(3), dat ze in 2004 op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad zal presenteren). Om de doelstellingen van Lissabon te verwezenlijken een groter beroep gedaan op de structuurfondsen en de Europese Investeringsbank (met name via het initiatief Innovatie 2010). Ook de toekomstige generaties communautaire programma's zullen zich in die zin ontwikkelen.

In het voorjaar van 2004 zal de Commissie bekendmaken welke conclusies ze trekt uit de reacties op de mededeling over de rol van de universiteiten in het Europa van de kennis. In dit stadium is het onmogelijk te zeggen of deze conclusies de vorm van een specifiek actieplan zullen aannemen of aanleiding zullen geven tot een versterking van de bovengenoemde convergente maatregelen.