Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2934/03 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie. Cuba — Spaans Cultureel Centrum.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2934/03 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie. Cuba — Spaans Cultureel Centrum.

8.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 88/122


(2004/C 88 E/0129)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2934/03

van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie

(6 oktober 2003)

Betreft: Cuba — Spaans Cultureel Centrum

Volgens de pers is het Spaans Cultureel Centrum in Havana in Cubaanse overheidshanden overgegaan, negentig dagen nadat de autoriteiten van dit land de bilaterale overeenkomst inzake deze instelling hadden opgezegd.

Deze gebeurtenis wordt opgevat als een represaille van de kant van de Cubaanse autoriteiten voor de maatregelen die de Europese Unie op 5 juni jl. tegen Cuba heeft getroffen.

Kan de Commissie in het licht van het voorafgaande mededelen:

Over welke informatie zij in deze beschikt?

Welke stappen de delegatie van de Europese Commissie bij de Cubaanse autoriteiten heeft ondernomen teneinde te voorkomen dat het Spaans Cultureel Centrum genationaliseerd wordt?

Hoe zij de recente standpunten van Cuba kwalificeert?

Welke maatregelen zij van zins is te nemen om de situatie van het Spaans Cultureel Centrum terug te draaien en gelijksoortige gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen?

Antwoord van de heer Nielson namens de Commissie

(17 november 2003)

Spanje heeft de andere lidstaten en de Commissie in kennis gesteld van de beslissing van de Cubaanse autoriteiten om de bilaterale overeenkomst betreffende het Spaans Cultureel Centrum in Havana op te zeggen. Deze beslissing werd bekendgemaakt in een publieke verklaring van de Cubaanse Minister van Buitenlandse Zaken op 11 juni 2003, na de verklaring van de Unie van 5 juni 2003 betreffende Cuba.

Het komt toe aan Spanje te onderzoeken welke stappen het wenst te ondernemen, met inbegrip van de mogelijkheid om een juridische procedure op grond van deze unilaterale breuk van de overeenkomst te starten.

In de conclusies die de Europese Raad op 19 en 20 juni 2003 in Thessaloniki over Cuba heeft aangenomen, wordt verwezen naar de maatregelen die de Unie op 5 juni 2003 heeft aangekondigd en wordt gesteld dat het gedrag van de Cubaanse autoriteiten ten aanzien van de Unie en haar lidstaten onaanvaardbaar is. Dat gedrag werd eveneens betreurd en volledig verworpen in de conclusies van de Raad over de reëvaluatie van het gemeenschappelijk standpunt betreffende Cuba in juli 2003.

In het licht van deze gebeurtenis zijn de lidstaten en de Commissie overeengekomen zeer nauw samen te werken bij de tenuitvoerlegging van alle maatregelen die op 5 juni 2003 zijn vastgesteld en bekendgemaakt.