Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2941/03 van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie. Toewijzingen uit het Solidariteitsfonds.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2941/03 van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie. Toewijzingen uit het Solidariteitsfonds.

20.3.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 70/175


(2004/C 70 E/184)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2941/03

van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie

(8 oktober 2003)

Betreft: Toewijzingen uit het Solidariteitsfonds

Naar aanleiding van de ramp met de olietanker Prestige heeft het Europees Parlement twee resoluties aangenomen waarin de Commissie wordt verzocht „ … onverwijld het gebruik van alle nodige financiële instrumenten te bestuderen om de economische, sociale en ecologische gevolgen van de schipbreuk met de Prestige het hoofd te bieden en de getroffen economische sectoren te steunen” en „de onmiddellijke goedkeuring van maatregelen om de schade die door de getroffenen is geleden te verlichten, en wel door middel van het inzetten van het Solidariteitsfonds”(1) alsook „ … hulp te bieden aan de bevolking en economische activiteiten die getroffen zijn door de zwarte vloed”, terwijl bovendien wordt aangedrongen op „ecologisch herstel van de betrokken regio's”(2).

Volgens antwoord E-3659/02(3) van commissaris Barnier dat ik op 26 februari 2003 heb ontvangen, heeft de Commissie op 14 januari 2003 formeel het verzoek van de Spaanse autoriteiten gekregen om een financiële bijdrage van het Solidariteitsfonds in de kosten van de reiniging van de kust van Gallicië die door het zinken van de Prestige onder de olieplakken zit.

In dit antwoord herinnert de Commissie eraan dat het Solidariteitsfonds naar aanleiding van de overstromingen in verschillende landen van Midden-Europa de afgelopen zomer is opgezet om steun te verlenen bij natuurrampen en dat de subsidiecriteria vrij specifiek zijn. Het fonds kan alleen worden gebruikt om overeenkomstig de in de betreffende verordening opgenomen subsidiecriteria financiële spoedhulp te verlenen.

Vertegenwoordigers van de communautaire instellingen, waaronder mevrouw Schreyer, commissaris voor de begroting, en de heer Magri, voorzitter van de Raad, bereikten op 23 september overeenstemming om de inschakeling van het Solidariteitsfonds voor de drie lidstaten Spanje, Italië en Portugal te bevorderen. Overeengekomen werd 8,6 miljoen euro te bestemmen voor de Spaanse regio's die zijn getroffen door de ramp met de Prestige, 47, 6 miljoen euro voor de Italiaanse regio's die onlangs door een aardbeving zijn getroffen en 48,5 miljoen euro ter verlichtinging van de gevolgen van de aangestoken branden in Portugal.

Wat zijn de schattingen van de Commissie met betrekking tot de economische schade als gevolg van deze drie rampen?

Welke bedragen uit hoofde van het Solidariteitsfonds hebben de regeringen van respectievelijk Spanje, Portugal en Italië aan de Europese Unie gevraagd om de gevolgen van deze rampen te ondervangen?

Hoe komt het dat de door de ramp met de Prestige getroffen regio's minder dan eenvijfde deel ontvangen in vergelijking met de regio's die zijn getroffen door de aardbeving in Italië en de branden in Portugal?

Antwoord van de heer Barnier namens de Commissie

(21 november 2003)

De Commissie zou het geachte parlementslid erop willen wijzen dat het bij het interinstitutionele begrotingsproces van 23 september 2003, wat de beschikbaarstelling van het Solidariteitsfonds betreft, om in totaal vier aanvragen gaat. In het eerste geval betreft de steun 48 539 miljoen euro ingevolge het Portugese verzoek in verband met de bosbranden. Het tweede geval heeft betrekking op een bedrag van 8 626 miljoen euro ingevolge het Spaanse verzoek in verband met de olieramp die door het zinken van de Prestige ontstaan is. Het derde geval betreft een bedrag van 30 826 miljoen euro ingevolge het Italiaanse verzoek in verband met de aardbevingen in de provincies Campobasso (Molise) en Foggia (Puglia). In het vierde geval heeft de hulpverlening betrekking op een bedrag van 16 798 miljoen euro ingevolge een tweede Italiaans verzoek in verband met de uitbarsting van de Etna in de provincie Catania op Sicilië.

Het bedrag van het Solidariteitsfonds dat bij een ontvankelijk verzoek wordt toegekend wordt op billijke wijze berekend op grond van het soort ramp, de omvang van de rechtstreekse schade, het bedrag voor de in aanmerking komende maatregelen en het beschikbare budget met betrekking tot het soort ramp op het moment dat de begrotingsautoriteit de beschikbaarstelling van het Fonds voorstelt. Het totale jaarbuget dat voor het Solidariteitsfonds ter beschikking kan worden gesteld is 1 000 miljoen euro per jaar. Van dit bedrag kan ongeveer 75% (d.w.z. 750 miljoen euro) vóór 1 oktober 2003 toegewezen worden.

Het totale bedrag bij rechtstreekse schade die in aanmerking komt in het kader van de verordening betreffende het Solidariteitsfonds(4) met betrekking tot elk van de vier verzoeken is naar schatting: Spanje 486 000 000 EUR, Italië (Molise) 1 558 000 000 EUR, Italië (Etna) 932 000 000 EUR, Portugal 1 227 885 900 EUR. Er zij op gewezen dat deze bedragen voor rechtstreekse schade geen economische verliezen omvatten zoals die in de toeristensector, enz.

In overeenstemming met de bepalingen van de verordening heeft het Portugese verzoek betrekking op een grote ramp, terwijl de andere drie verzoeken overeenkomen met de definiëring van een buitengewone regionale ramp.

Dit jaar wordt een bedrag voor buitengewone regionale rampen beschikbaar gesteld van in totaal 75 miljoen euro. Op grond van de verordening kan maximaal 56,250 EUR (75 %) vòòr 1 oktober van ieder jaar worden toegekend. Om rekening te houden met de algemene budgettaire verplichtingen wordt voor het vaststellen van de toewijzingen voor buitengewone regionale rampen een percentage van 2,5% toegepast van de totale rechtstreekse schade. Om een gelijke behandeling van de Italiaanse en Spaanse verzoeken te garanderen werd voorgesteld dit percentage van 2,5% toe te passen en vervolgens de steun per aanvraag proportioneel te beperken om rekening te houden met de in de verordening vastgestelde limiet voor toewijzingen tot 1 oktober. Dientengevolge vertegenwoordigen de voor elk van deze drie verzoeken toegewezen bedragen een billijk aandeel van 1,98% van al hun respectievelijke rechtstreekse schade.