Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2992/03 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Commissie. Productie van verdovende middelen in Afghanistan.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2992/03 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Commissie. Productie van verdovende middelen in Afghanistan.

8.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 88/631


(2004/C 88 E/0649)

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2992/03

van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Commissie

(6 oktober 2003)

Betreft: Productie van verdovende middelen in Afghanistan

Volgens officiële gegevens van de ter zake bevoegde commissie van de Verenigde Naties heeft Afghanistan vorig jaar een recordoogst aan verdovende middelen geproduceerd. De productie van verdovende middelen was twee keer zo groot als tijdens het bewind van de Taliban omdat het nieuwe bestuur de boeren geen interessante alternatieve gewassen, zoals granen en maïs, kon aanbieden en geen garanties kon geven betreffende de afzet van de productie.

In zijn antwoord op een eerdere vraag van mij over ditzelfde onderwerp (E-3357/01(1)) deelde commissaris Nielson mij mee dat de Commissie had besloten om in het kader van begrotingslijn B7-302(2) prioritair financiering ten belope van EUR 90 miljoen toe te kennen aan alternatieve culturen en alternatieve inkomstenbronnen in de provincies die het meest door het verbod op de papaverteelt zijn getroffen.

Heeft de Commissie de tot nu toe toegekende (periode 2001-2004) subsidies en de gevolgen ervan voor de boeren geëvalueerd? Waaraan schrijft de Commissie het niet halen van de doelstelling toe? Zet de Commissie de toekenning van deze subsidie voort en zo ja, wie zullen de voornaamste bestemmelingen zijn? Welke aanvullende maatregelen gaat de Commissie nemen teneinde deze betreurenswaardige ontwikkeling van productie en verspreiding van verdovende middelen tot staan te brengen en om te keren?

Antwoord van de heer Patten Namens de Commissie

(4 november 2003)

Context:

In 1999 was Afghanistan de grootste producent van opiumpapavers ter wereld, met een geschatte productie van 4600 ton opium, wat overeenkomt met 70 % van de productie wereldwijd. Nadat de Taliban de teelt van opiumpapavers verbood, liep de productie in 2001 enorm terug (het voornaamste doel van het verbod was de prijzen hoog te houden, niet om de productie terug te dringen). In 2002 was de productie echter wederom op het hoge niveau van 1999.

Voor 2003 wordt een zeer grote oogst verwacht, die samenvalt met een hoge prijs af boerderij voor ruwe opium (volgens informele bronnen 100 tot 300 dollar per kg. voor een gemiddelde opbrengst van 35 tot 40 kg. ruwe opium per hectare). Dit maakt de productie van opiumpapavers uiterst winstgevend voor boeren en landbouwarbeiders. NGO's rapporteren dat landbouwarbeiders in de opiumpapaverproductie tot wel 9 US dollar per dag verdienen, terwijl het normale dagloon voor landbouwarbeiders op 1 a 2 US dollar per dag ligt. De zeer hoge prijzen, in combinatie met de verwachte recordoogst, wijzen op een groeiende vraag naar opium buiten Afghanistan.

Onder deze omstandigheden is het bijna onmogelijk om op korte termijn gewassen aan te duiden of activiteiten buiten het boerenbedrijf te ontwikkelen die kunnen concurreren met de teelt van opiumpapaver. Het feit dat de Afghaanse Overgangsregering slechts controle over een beperkt deel van het land heeft, belemmert efficiënte wetshandhaving, nog een reden waarom er tot nog toe geen vooruitgang is geboekt op het gebied van de bestrijding van de papaverteelt.

Beïnvloeding door regelgeving op het gebied van prijssubsidies of opkoopprogramma's door de Afghaanse Overgangsregering om een stabiele afzetmarkt voor graan te garanderen, zou geen alternatief zijn. Ten eerste wordt papaver meestal op zeer kleine percelen verbouwd, terwijl het graan, dat moeilijk afgezet kan worden, meestal op grootschalige boerderijen geteeld wordt. Ten tweede zou beïnvloeding door middel van regelgeving in strijd zijn met de geformuleerde doelstelling van de Overgangsregering om te komen tot een particuliere en liberale economie. Daarnaast zou dergelijke beïnvloeding vereisen dat de Afghaanse Overgangsregering kon beschikken over de benodigde infrastructuur en opkoopcapaciteit, wat niet het geval is.

Acties van de Commissie en andere donoren:

De Commissie, de gehele donorgemeenschap en de Afghaanse Overgangsregering beschouwen de toegenomen teelt van opiumpapavers als een bedreiging van de sociaal-economische en politieke wederopbouw van Afghanistan, aangezien deze een belangrijke bron van inkomsten vormt voor bepaalde groeperingen die de Overgangsregering niet steunen (voornamelijk lokale bevelhebbers en Al Qaida). Ondertussen is het duidelijk geworden dat alternatieve middelen van bestaan slechts één wapen zijn in de strijd tegen de illegale productie van opiumpapavers. Wetshandhaving maar ook onderwijs zou de bevolking duidelijk kunnen maken dat de productie van opiumpapavers illegaal is en, niet minder belangrijk, dat opiumconsumptie zeer negatieve gevolgen heeft voor de gezondheid en het sociale leven van de gebruiker.

Als reactie op de complexe aard van de strijd tegen de illegale productie van opiumpapavers heeft de Afghaanse Overgangsregering de Afghaanse nationale strategie voor drugsbestrijding opgesteld. Deze is ontwikkeld met technische steun van het Verenigd Koninkrijk, de belangrijkste donor voor drugsbestrijding, en de Commissie. In het kader van deze strategie, die gebaseerd is op de bovengenoemde elementen, verleent de Commissie steun aan de wederopbouw van rurale productiesystemen, die zijn vernietigd door de burgeroorlog en de recente droogte. Voor dit doel is voor 2002/2003 EUR 140 miljoen beschikbaar gesteld. Meer gegevens over de acties zijn te vinden in de tabel die rechtstreeks aan het geachte parlementslid en het secretariaat van het Parlement wordt verstuurd.

Deze steun zou echter nutteloos zijn als de wethandhaving, als onderdeel van de strategie, niet ook aangepakt zou worden. Daarom heeft de Commissie besloten om met meer dan EUR 70 miljoen steun (gefinancierd uit de begrotingslijnen B7-300 en B7-304 in 2002 en 2003) eraan bij te dragen dat de wet en de openbare orde weer gehandhaafd worden en verzekert dat de nationale politie salaris, uitrustingen en opleidingen ontvangt. Dit is een directe aanvulling op de bijdragen van Duitsland, dat de belangrijkste donor is voor de wederopbouw van de nationale politiemacht.

Voorlopige effecten en toekomstige actie door de Commissie:

De bestrijding van de opiumpapaverproductie neemt een aanzienlijke periode in beslag. In Pakistan en Thailand duurde het bijvoorbeeld 15 jaar voordat bevredigende resultaten geboekt werden. Door de onveilige situatie en het feit dat de Afghaanse Overgangsregering slechts in beperkte mate controle over het land heeft, heerst er een gunstig klimaat voor de teelt van illegale gewassen. Bovendien wordt de strijd in Afghanistan bemoeilijkt door de groeiende vraag naar opium in de buurlanden, die zwakke regeringen hebben. Deze omstandigheden, naast de enorme armoede op het platteland en het feit dat de meeste mensen niet weten dat de teelt van opiumpapavers illegaal is en dat het gebruik van opium gevaarlijk is, zijn de voornaamste redenen dat het programma dat door de Commissie en de internationale gemeenschap gesteund wordt tot nog toe weinig effect gesorteerd heeft. De Gemeenschap en andere partners (met name het Verenigd Koninkrijk en Duitsland) zullen hun steun aan de regering op dit vlak echter voortzetten, want alleen door duurzame inzet zal de Afghaanse regering in staat zijn om de doelstellingen te behalen die beschreven zijn in de Afghaanse nationale strategie voor drugsbestrijding, dat het uitgangspunt van alle inspanningen zal blijven.

Aangezien er meer inzicht dient te worden verworven in de belangrijkste sociaal-economische factoren van drugsproductie, bereidt de Commissie momenteel een project voor om deze kwesties te evalueren en de resultaten in projecten te verwerken.

Daarnaast is de Commissie voornemens de strijd tegen plattelandsarmoede, een van de belangrijkste redenen van de teelt van opiumpapaver, voort te zetten. De wederopbouw van irrigatiesystemen en steun aan de tuinbouw (voor de burgeroorlog was Afghanistan een zeer belangrijke exporteur van fruit en noten) zijn de belangrijkste factoren waarmee andere landbouwsystemen weer voet aan de grond kunnen krijgen waardoor boeren meer aantrekkelijke alternatieven geboden worden. De Gemeenschap wordt beschouwd als de belangrijkste stuwende kracht achter dit aspect van alternatieve middelen van bestaan binnen de Afghaanse nationale strategie voor drugsbestrijding. Als aanvullende actie draagt de Commissie samen met andere donoren (de Wereldbank en de Verenigde Staten) bij aan de medische hulp voor de plattelandsbevolking.

Een andere essentiële voorwaarde voor de antidrugsstrategie is dat de Afghaanse Overgangsregering het land beter onder controle krijgt en dat de veiligheidssituatie snel verbetert, om een eind te maken aan de anarchie in bepaalde regio's. Op dit terrein wordt steun verleend door Duitsland (opleiding en wederopbouw van de nationale politie) en door de Gemeenschap via het Law and Order Trust Fund for Afghanistan (LOTFA) waaruit politiesalarissen en -uitrustingen worden uitbetaald en dat voorziet in steun aan de grenspolitie om drugssmokkel aan te pakken. De uitbreiding van ISAF naar de provincies en de vorming van provinciale wederopbouwteams zoals de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties onlangs besloten heeft, naast de wederopbouw van het nationale leger met de hulp van Frankrijk en de Verenigde Staten, zou de veiligheidssituatie in de toekomst ook kunnen verbeteren.

Een kopie van de tabel die een overzicht geeft van de programma's van de Commissie voor Afghanistan wordt rechtstreeks aan het geachte parlementslid en het secretariaat van het Parlement toegestuurd.