SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3049/03 van Koenraad Dillen (NI) aan de Commissie. Elektronische identificatie van asielzoekers.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3049/03 van Koenraad Dillen (NI) aan de Commissie. Elektronische identificatie van asielzoekers.
20.3.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 70/204 |
(2004/C 70 E/220)
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3046/03
van Claude Moraes (PSE) aan de Commissie
(17 oktober 2003)
Betreft: Mensenrechten in Bangladesh
De Commissie houdt permanent toezicht op de politieke ontwikkelingen in Bangladesh via haar delegatie in Dhaka en verschillende andere initiatieven. Desondanks blijven de schendingen van de mensenrechten in dit land blijkbaar voortduren.
Bij vroegere aanslagen met politieke motieven, waarvan meer dan een jaar geleden melding werd gemaakt, werd het tijdelijke machtsvacuüm dat was ontstaan voordat de nieuwe regering volledig was ingesteld als oorzaak aangewezen. Dergelijke aanslagen, arrestaties en martelingen van mensenrechtenactivisten en politieke opposanten blijven echter voortduren.
Kan de Commissie een gedetailleerde beschrijving geven van de eventuele vooruitgang die is geboekt om de eerbiediging van de mensenrechten in Bangladesh te bevorderen?
Antwoord van de heer Patten namens de Commissie
(18 november 2003)
De Commissie deelt de opvattingen van het geachte parlementslid dat de operatie Clean Heart zijn doelstellingen niet heeft gehaald en dat de toestand van de mensenrechten in Bangladesh in de loop van 2003 is verslechterd. De Commissie is vooral bezorgd over de volgende ontwikkelingen: de rechtshandhaving is verslechterd, zoals mag blijken uit endemische criminaliteit en het onvermogen van de politie om hier passend weerwerk te bieden. Bijzonder verontrustend zijn de verbindingen tussen politie, misdadigers en bepaalde politici. Bij gebrek aan vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de vredesovereenkomst van 1997 nemen de spanningen tussen de stammen in de Chittagong Hill Tracts toe. De toestand van de minderheden is vooral in deze streek hachelijk te noemen, getuige de gewelddadige voorvallen in Mahalchari op 26 augustus 2003. Doodvonnissen zijn eenvoudigweg rondgestrooid. Er is nog steeds weinig vooruitgang bij het gescheiden houden van rechterlijke macht en uitvoerende macht en bij de vestiging van onafhankelijke toezichthoudende instanties, met name de anticorruptie-commissie, de mensenrechtencommissie en de ombudsman.
De Commissie heeft bij de regering herhaaldelijk haar bijzondere bezorgdheid over deze toestand geuit. Bovendien heeft de delegatie van de Commissie in Dhaka een voortdurende dialoog in stand gehouden over goed bestuur en mensenrechtkwesties met hogergeplaatste gesprekspartners binnen de regering. De Commissie heeft in haar onlangs tot stand gebrachte dialoog over mensenrechten een hele reeks kwesties aan de orde gesteld waaronder de scheiding van de rechterlijke en de uitvoerende macht, het onderzoek naar de vele gevallen van overlijden op politiekantoren of in strafinrichtingen, martelingen, de status van de anticorruptie-commissie, de mensenrechtencommissie, de ombudsman, de vrijheid van de drukpers en de situatie van de vluchtelingen uit Birma. De Commissie blijft zich onverminderd inspannen om de discussie met de regering van Bangladesh in gang te houden en hoopt uit te vinden waarin gezamenlijk optreden bij de bevordering en verbetering van de mensenrechtensituatie mogelijk is. De Commissie heeft tot op heden steun verleend aan verschillende mensenrechtenprojecten via het Europees Initiatief voor democratie en mensenrechten en is voornemens in de context van het Nationale indicatieve programma steun te blijven verlenen.