SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3116/03 van Maurizio Turco (NI) aan de Raad. Illegale import van textiel uit China.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3116/03 van Maurizio Turco (NI) aan de Raad. Illegale import van textiel uit China.
3.4.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 84/52 |
(2004/C 84 E/0058)
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3116/03
van Maurizio Turco (NI) aan de Raad
(22 oktober 2003)
Betreft: Illegale import van textiel uit China
Op 10 oktober 2003 uitte de Associazione Tessili van Barletta (Italië) met een protestactie haar grote ongerustheid over de illegale import van textielproducten uit China en drong zij bij de Europese Unie aan op concrete maatregelen.
— | Over welke informatie beschikt de Raad met betrekking tot de controles aan de grenzen en op het grondgebied van de Unie op alle vormen van overtredingen (ontduiking, belastingvlucht, namaak), de naleving van de internationale overeenkomsten betreffende invoer uit niet-EU-landen, in het bijzonder het Verre Oosten, en de betaling van de voorgeschreven heffingen? Welke initiatieven is de Raad van plan te nemen om die controles te intensiveren? |
— | Wat is de Raad voornemens om ervoor te zorgen dat in de landen van het Verre Oosten erop wordt toegezien of zij de internationale verdragen inzake de mensenrechten en de beloning van de werknemers naleven? |
Antwoord
(8 maart 2004)
1. | De import waarop het geachte parlementslid doelt, valt onder dezelfde EG-voorschriften als elke andere import in de EG. Tijdens de top EU-China op 30 oktober 2003 in Peking spraken beide partijen de hoop uit spoedig een douanesamenwerkingsovereenkomst te kunnen sluiten. Zij wensten op zeer korte termijn met de onderhandelingen te beginnen, in het gezamenlijk streven de overeenkomst in de eerste helft van 2004 te sluiten. Zij kwamen overeen dat een dergelijke overeenkomst betrekking moet hebben op wederzijdse administratieve bijstand inzake douaneaangelegenheden, en met name bij de strijd tegen handelsfraude, waaronder de namaak van producten. |
2. | Op de tweede vraag van het geachte parlementslid luidt het antwoord dat de Raad op dit ogenblik geen verdere specifieke maatregelen overweegt om de naleving van internationale verdragen inzake mensenrechten in de landen van het Verre Oosten te bevorderen. |