Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3139/03 van Peter Liese (PPE-DE) aan de Raad. Paraatheid van de EU bij biologische aanval.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3139/03 van Peter Liese (PPE-DE) aan de Raad. Paraatheid van de EU bij biologische aanval.

3.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 84/223


(2004/C 84 E/0267)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3139/03

van Peter Liese (PPE-DE) aan de Raad

(23 oktober 2003)

Betreft: Paraatheid van de EU bij biologische aanval

De Commissie heeft op 2 juni 2003(1) een mededeling betreffende samenwerking in de Europese Unie op het gebied van paraatheid en reactiecapaciteit in geval van aanslagen met biologische en chemische stoffen aangenomen.

De Commissie adviseert in haar mededeling een gemeenschappelijke EU-voorraad aan te leggen, maar de lidstaten hebben hun voorkeur getoond voor nationale voorraden. De mededeling zegt dat „de omvang van de nationale voorraden uiteenloopt van één dosis per inwoner tot één dosis per dertig inwoners”.

Kan de Raad uitleggen waarom het advies van de Commissie om een gemeenschappelijke voorraad van pokkenvaccins aan te leggen voor de hele Unie niet gevolgd wordt?

Hoe kan de Raad — bij een biologische terreuraanval — een gelijke bevoorrading en verdeling van vaccins voor alle EU-burgers, inclusief de burgers van de toetredende landen — garanderen?

Antwoord

(9 maart 2004)

Artikel 152, lid 5, van het Verdrag bepaalt dat bij het optreden van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid de verantwoordelijkheden van de lidstaten voor de organisatie en verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging volledig (worden) geëerbiedigd.

Zoals vermeld in de mededeling van de Commissie die de Raad op 5 juni 2003 heeft ontvangen, hebben de lidstaten zich, via het netwerk van het Geneesmiddelencomité en het Comité voor de bescherming van de gezondheid, samen met de taskforce van de Commissie voor de farmaceutische industrie gebogen over de vraag of het noodzakelijk is om een communautaire voorraad van onder meer pokkenvaccins aan te leggen. In die Commissiemededeling werd voorts vermeld dat uit het overleg inzake de mogelijkheden voor een communautaire voorraad of virtuele reserve of een strategisch gezamenlijk gebruik van de nationale voorraden naar voren is gekomen dat de meeste lidstaten geen voorstander zijn van een communautaire voorraad pokkenvaccins of van officiële regelingen voor het gezamenlijk gebruik van de nationale voorraden. Om uiteenlopende redenen zijn verschillende lidstaten tot dusver van mening dat een communautaire voorraad geen toegevoegde waarde zou opleveren ten opzichte van de bestaande en geplande nationale voorraden.

Aangezien het onderhavige raadplegingsproces betrekking heeft op een gebied waarvoor alleen de lidstaten bevoegd zijn en aangezien het plaatsvond onder auspiciën van de Commissie en niet van de Raad, zou het geachte parlementslid deze aangelegenheid wellicht kunnen voorleggen aan de Commissie en/of de individuele lidstaten.