Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3207/03 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Peroxide in tandpasta.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3207/03 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Peroxide in tandpasta.

27.3.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 78/488


(2004/C 78 E/0510)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3207/03

van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie

(30 oktober 2003)

Betreft: Peroxide in tandpasta

De Europese Commissie is van plan om toestemming te verlenen voor een verhoging van de concentratie peroxide in cosmetische producten van 0,1 tot 6 procent. Dit om nieuwe tandverzorgingsmiddelen op de markt toe te laten.

Peroxide is inherent gevaarlijk. Dat is de reden dat Japan en Brazilië onlangs peroxide voor deze toepassing hebben verboden, temeer daar er veilige alternatieven bestaan om tanden witter te maken zonder peroxide. Ook de Amerikaanse Dental Association waarschuwt voor producten met een hoge concentratie peroxide die de tanden kunnen aantasten en maagproblemen kunnen veroorzaken.

Ook de WHO maakt zich zorgen over de aanwezigheid van peroxide in cosmetische producten.

Is de Europese Commissie ook niet van mening dat — op basis van het voorzorgsprincipe — een verhoging van de concentratie peroxide niet bevorderlijk is voor de (volks)gezondheid?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(1 december 2003)

Een van de belangrijkste doelstellingen van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad(1) is de volksgezondheid te beschermen. Om die reden stelt de richtlijn als algemeen beginsel voorop dat alleen cosmetische producten die geen gevaar voor de gezondheid van de mens opleveren in de handel mogen worden gebracht (artikel 2 van de richtlijn). Hiertoe zijn bepaalde maatregelen getroffen, zoals een lijst der stoffen die niet in cosmetische producten mogen voorkomen (bijlage II van de richtlijn) of een lijst van stoffen die in cosmetische producten mogen voorkomen indien zij bepaalde grenzen en voorwaarden niet te boven of te buiten gaan (bijlage III van de richtlijn). Referentienummer 12 van bijlage III bevat een bepaling over waterstofperoxide en andere verbindingen of mengsels waaruit waterstofperoxide vrijkomt, zoals ureum-waterstofperoxide en zinkperoxide in producten voor mondhygiëne tot een maximaal toegestane concentratie van 0,1 %.

Het Wetenschappelijk Comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedings-producten is bevoegd om gestoeld op wetenschappelijke gegevens advies uit te brengen over kwesties die op het gebied van cosmetische producten met de gezondheid en de veiligheid van de consument verband houden. De Commissie heeft het Comité gevraagd te onderzoeken of een hogere concentratie van waterstofperoxide en andere verbindingen waaruit waterstofperoxide vrijkomt veilig zijn om gebruikt te worden in tandbleekmiddelen. Deze producten vallen onder een andere categorie cosmetische producten dan andere producten voor mondhygiëne.

In zijn tijdens de 21ste plenaire vergadering van 17 september 2002 goedgekeurd advies stelde het Wetenschappelijk Comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedings-producten dat in tandbleekmiddelen maximaal 6 % waterstofperoxide mag zitten (aanwezig of vrijkomend) met een beperking van maximaal 50 mg waterstofperoxide per dag. Het gebruik van tandbleekmiddelen wordt niet aanbevolen juist voor of juist na een behandeling voor tandherstel. Reeds bestaande weefselschade of een gelijktijdig gebruik van tabak en/of alcohol kunnen eveneens de toxische effecten van waterstofperoxide versterken. Algemeen is aangetoond dat een correct gebruik van tandbleekmiddelen die tussen 0,1 en 6,0 % waterstofperoxide bevatten (of gelijkwaardig voor stoffen waaruit waterstofperoxide vrijkomt) veilig is indien het onder toezicht van een tandarts geschiedt.

Op basis van dit advies is de Commissie van plan stappen te zetten om bijlage III bij Richtlijn 76/768/EEG dienovereenkomstig aan te passen.