Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3241/03 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie. Het slechten van grenzen en bureaucratische muren.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3241/03 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie. Het slechten van grenzen en bureaucratische muren.

20.3.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 70/243


(2004/C 70 E/263)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3241/03

van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie

(3 november 2003)

Betreft: Het slechten van grenzen en bureaucratische muren

Na een bureaucratische odyssee van meer dan vijf jaar en nadat zij de hulp had ingeroepen van de ombudsman heeft een Italiaanse staatsburger in Spanje bereikt dat de Italiaanse titel van Laurea in Lingue et letterature straniere gelijkwaardig is verklaard aan de Spaanse titel Filologia Hispanica. Nadat de afdeling onderwijs van de Baskische deelregering in Bilbao in september 2001 een lijst had opgesteld met invallers voor Italiaanse taal op talenscholen is de Italiaanse hierbuiten gehouden in tegenstelling tot de Spanjaarden die afgestudeerd zijn in Romaanse filologie met Italiaans als hoofdvak, hoewel zij de titel van de talenschool voor Italiaans had voorgelegd en haar dienstjaren als lerares in het Italiaans openbaar onderwijs van 1980 tot 1989 zouden worden meegerekend alsook haar jaren als lerares Italiaanse taal en cultuur voor buitenlanders sinds 1990. Om dezelfde rechten te verwerven als haar Spaanse collega's was zij verplicht een tweede keer af te studeren in Italiaanse filologie aan de Universiteit van Salamanca. In de tussentijd is zij geschrapt van de bovengenoemde lijst omdat zij gedurende schooljaar 2001-2002 niet in dienst was geweest bij de overheid, hoewel zij op dat moment was aangenomen als invallend universitair docent voor Italiaanse taal en letterkunde op de Baskische Universiteit die valt onder de afdeling onderwijs, universiteiten en onderzoek van het Baskenland. Om weer op de lijst te komen is haar gevraagd om een diploma Baskische taal dat zij dit jaar heeft behaald. De Italiaanse taalkundige stuit inmiddels op nieuwe problemen om op de lijst voor invaller op de talenschool van de gemeenschap van Navarra te komen: daar worden haar jaren in Italië bij het openbaar onderwijs niet meegeteld (de consulaire vertaling wordt niet als „beëdigde” vertaling beschouwd). De titel Laurea die in Spanje is erkend, wordt niet meegerekend als een tweede doctoraal omdat het noodzakelijk wordt geacht dat iemand blijk geeft van kennis van de Spaanse taal hoewel de betrokkene ook is afgestudeerd aan een universiteit van het gastland.

1.

Vindt de Commissie ook niet dat hetgeen deze burger van de Unie is overkomen, een onmiskenbaar bewijs is van heimelijke discriminatie?

2.

Welke bevoegdheden heeft de Commissie om iets te doen aan deze hatelijke hindernissen die een uitdrukking zijn van bureaucratische stupiditeit maar ook van het gebrek van de regering van het gastland aan goede wil om deze discriminatie uit de wereld te helpen?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(9 december 2003)

De Italiaanse burger naar wie de geachte afgevaardigde verwijst heeft de Commissie twee brieven gestuurd. Uit de informatie die de Commissie tot dusverre heeft ontvangen, blijkt geen duidelijke schending van het Gemeenschapsrecht in het geval van deze persoon. Onderstaande analyse is haar in augustus 2003 medegedeeld. De procedures voor academische erkenning vallen onder het nationaal recht, daar de lidstaten krachtens artikel 149 van het EG-Verdrag verantwoordelijk zijn voor de inhoud van het onderwijs en de opzet van hun onderwijsstelsel. Alleen het verbod op discriminatie op grond van nationaliteit is van toepassing. Er is geen bewijs dat een dergelijke discriminatie heeft plaatsgehad in het geval van de Italiaanse. Bovendien lijkt de verschillende behandeling van de betreffende persoon in vergelijking met Spaanse afgestudeerden in Romaanse filologie niet discriminerend aangezien haar diploma niet gelijkwaardig is aan dit diploma maar aan het diploma Spaanse filologie. Wat de kennis van de Baskische taal betreft, zijn de Spaanse autoriteiten bevoegd — indien Baskisch een officiële taal is — te eisen dat docenten over voldoende kennis van deze taal beschikken voor het uitoefenen van hun beroep, overeenkomstig de door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde beginselen in de zaken „Groener” (C-379/87) en „Angonese” (C-281/98).

Ten aanzien van de erkenning van beroepservaring, luidt het standpunt van de Commissie dat eerdere perioden van vergelijkbare werkervaring van migrerende werknemers in andere lidstaten door de autoriteiten van de lidstaten bij toegang tot de publieke sector op dezelfde wijze in aanmerking moeten worden genomen als de binnen hun eigen stelsel opgedane ervaring. De Commissie heeft de klaagster verzocht te specificeren of haar beroepservaring principieel niet wordt erkend of alleen vanwege vertaalproblemen.

Tot slot is er met betrekking tot de erkenning van haar Italiaanse diploma als tweede diploma, meer informatie vereist over de voorwaarden voor opneming op de lijst van invallers om de situatie van de klaagster te kunnen beoordelen. Er is haar dan ook gevraagd deze informatie te verstrekken.