SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3288/03 van Margrietus van den Berg (PSE) aan de Commissie. Vestiging bedrijven gemeente Losser.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3288/03 van Margrietus van den Berg (PSE) aan de Commissie. Vestiging bedrijven gemeente Losser.
27.3.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 78/510 |
(2004/C 78 E/0530)
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3286/03
van Anne André-Léonard (ELDR) aan de Commissie
(5 november 2003)
Betreft: Harmonisatie van de Europese wetgeving op het gebied van vaarbewijzen voor pleziervaartuigen
Onlangs hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie een wijziging aangebracht in Richtlijn 94/25/EG(1) over de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen.
Deze richtlijn heeft betrekking op milieu- en veiligheidsnormen voor de bouw van deze vaartuigen.
Een ander, niet onbelangrijk aspect ervan is de noodzaak om te komen tot een harmonisatie op EU-niveau van de vaarbewijzen voor pleziervaartuigen.
Is de Commissie in dit verband voornemens een Europees vaarbewijs in te voeren? Zo ja, welke maatregelen denkt zij te treffen om voor een efficiënte regeling hiervan te zorgen?
Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie
(15 december 2003)
Voorschriften op het gebied van vaarbewijzen voor pleziervaartuigen vallen niet onder de communautaire wetgeving en worden uitsluitend bepaald door de lidstaten. Het enige stuk communautaire wetgeving op dit gebied is Richtlijn 94/25/EG van het Parlement en de Raad van 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen(2). Deze richtlijn bepaalt dat voor de bouw van deze vaartuigen minimale normen — met name op het gebied van de veiligheid — in acht moeten worden genomen.
De Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties heeft in 1998 resolutie (ECE) 40 aangenomen met betrekking tot een internationaal vaarbewijs voor pleziervaartuigen. Bij deze resolutie is een geharmoniseerd systeem ingesteld voor de verkrijging van een internationaal vaarbewijs op basis van het nationale vaarbewijs bij de autoriteiten van het land waarvan de aanvrager onderdaan of inwoner is. Met dit internationale bewijs kan worden gevaren op de binnen- en kustwateren van de landen die de resolutie hebben aangenomen.
De Commissie onderzoekt de invoering van dit internationale certificaat en zal eventueel de vereiste maatregelen nemen. Deze kwestie is op dit moment echter nog niet opgenomen in het werkprogramma van de Commissie.