Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3643/03 van Salvador Jové Peres (GUE/NGL) aan de Commissie. Herziening van de GMO voor olijfolie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3643/03 van Salvador Jové Peres (GUE/NGL) aan de Commissie. Herziening van de GMO voor olijfolie.

3.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 84/75


(2004/C 84 E/0080)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3643/03

van Salvador Jové Peres (GUE/NGL) aan de Commissie

(9 december 2003)

Betreft: Herziening van de GMO voor olijfolie

De Raad heeft in 1998 nationale garantiehoeveelheden voor olijfolie ingesteld aan de hand van cijfers die door de Commissie zelf en door de Rekenkamer in zijn speciaal verslag 2/98 in twijfel werden getrokken. De herziening van de GMO in 1998 had onder meer tot doel betrouwbare informatie te verkrijgen over de werkelijke productie. De overschrijding van de nationale garantiehoeveelheden betekende sancties die in mindering werden gebracht op de steun die in de periode 2000-2002 werd ontvangen. In haar huidige voorstel stelt de Commissie voor genoemde periode als uitgangspunt te nemen voor de berekening van de toekomstige steun.

Meent de Commissie niet dat het gebruik van inlichtingen die zijzelf als weinig betrouwbaar aanmerkt, voor distorsie zal zorgen bij de toekomstige verdeling van de steun? Welke inspanningen heeft de Commissie zich getroost om de informatie te verifiëren die is gebruikt voor de vaststelling van de nationale garantiehoeveelheden in 1998? Wat heeft dat opgeleverd?

Op de vergadering van de Internationale Olijfolieraad in november 1996 werden minimale wijzigingen aangebracht die neerkwamen op een productievermindering met 8 % en een vermindering van de voorraden met 63 % voor Griekenland, een vermindering van de voorraden met 54 % en een stijging van de productie met 3 % voor Italië en een geringe productievermindering voor Spanje. Dit zou een veel grotere consumptie van olijfolie in Italië en Griekenland betekenen zonder dat dit zou zijn ontdekt. Hoe verklaart Commissie de aanpassingen tijdens de vergadering van de Internationale Olijfolieraad in november 1996? Zijn andere verklaringen op basis van de geringe betrouwbaarheid van de gebruikte productiecijfers voor de vaststelling van de nationale garantiehoeveelheden niet veel waarschijnlijker?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(22 januari 2004)

De door de Raad in 1998 vastgestelde verdeling van de nationale gegarandeerde hoeveelheden (NGH's) was onder andere gebaseerd op de productie in de laatste vijf jaren, met uitzondering van de jaren met een extreme productie, alsook op de situatie van de sector in de verschillende lidstaten.

De in het kader van de onafhankelijke onderzoeken „Olistat” en „Oliarea” verkregen gegevens hebben bevestigd dat de verdeling van de NGH's in overeenstemming was met de productiestructuur in 1998.

Evenals voor de andere, in het eerste hervormingspakket behandelde sectoren, stelt de Commissie voor om de nationale maxima te berekenen op basis van het gemiddelde van de door de producenten in de referentieperiode (de verkoopseizoenen 2000/2001 tot en met 2002/2003) ontvangen betalingen. Deze referentieperiode is een essentieel element van de hervorming en garandeert een coherente budgettaire behandeling van de diverse sectoren van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).

Op verzoek van de Commissie heeft de Internationale Olijfolieraad (IOR) zijn statistische reeksen over de lidstaten opnieuw onderzocht om de coherentie tussen de diverse gegevens en met name de marktprijzen te verbeteren.

Uit de analyse van de voor de verwerking van de gegevens gebruikte methoden is gebleken dat in bepaalde lidstaten uitsluitend het gebruik van olijfolie voor menselijke consumptie in aanmerking is genomen, en niet het industriële gebruik, noch de verliezen. Voorts is vastgesteld dat in bepaalde lidstaten de nauwkeurigheidsgraad van een groot aantal gegevens vanwege de afzetstructuren hooguit slechts 12 % bedroeg.