Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3842/03 van Marco Pannella (NI), Maurizio Turco (NI), Marco Cappato (NI),Gianfranco Dell'Alba (NI), Benedetto Della Vedova (NI)en Olivier Dupuis (NI) aan de Commissie. Schending van de democratie in Mauritanië.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3842/03 van Marco Pannella (NI), Maurizio Turco (NI), Marco Cappato (NI),Gianfranco Dell'Alba (NI), Benedetto Della Vedova (NI)en Olivier Dupuis (NI) aan de Commissie. Schending van de democratie in Mauritanië.

3.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 84/106


(2004/C 84 E/0143)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3842/03

van Marco Pannella (NI), Maurizio Turco (NI), Marco Cappato (NI), Gianfranco Dell'Alba (NI), Benedetto Della Vedova (NI) en Olivier Dupuis (NI) aan de Commissie

(12 december 2003)

Betreft: Schending van de democratie in Mauritanië

Gezien de volgende feiten:

In Mauritanië werden op 7 november 2003 presidentsverkiezingen gehouden.

Nadat zij in eerste instantie alle onafhankelijke waarnemers hadden geweigerd, hebben de Mauritaanse autoriteiten eenzijdig termijn vastgesteld, tegen de beginselen van de transparantie en de wetten van het land in, en in een klimaat van repressie.

Volgens de officiële resultaten werd uittredend president Maaouyia Ould Taya, die al 19 jaar aan de macht is, na de eerste ronde met een tweederde meerderheid voor 6 jaar herverkozen.

De drie voornaamste kandidaten van de oppositie hebben een verzoek tot nietigverklaring van de verkiezingen ingediend en dringen aan op nieuwe verkiezingen omdat de vorige ongeldig zijn wegens massale fraude en gerechtelijke pesterijen ten aanzien van de voornaamste tegenkandidaat en voorganger van de uittredende president Mohamed Khouna Ould Haidallah, die de vooravond van de verkiezingen is aangehouden tezamen met de directeur van zijn bedrijf, de afgevaardigde Ismael Ould Amar, wiens parlementaire onschendbaarheid door de autoriteiten is opgeheven tegen de Grondwet en het reglement van de Nationale Vergadering in.

Naast Mohamed Khouna Ould Haidallah zijn in dezelfde maand ook de volgende personen gearresteerd: zijn familieleden Sidi Ahmed Ould Haidalla, Bazra genoemd, de derde van de maand; Sidi Mohammed Ould Haildalla, de 4de; Yakoub Ould Haidalla, de 9de; Abdoulaye Barro, Wazir genoemd, de 8ste; zijn medewerkers Ely Ould Sneiba, Mohammed El-Hafedh Ould Mohamed Vall, Haba genoemd, Mohamed Yedhih Ould Breideleil en Davaly Ould Cerne, de 6de; Ismael Ould Seigua, Mohamed El-Hacen Ould Lebatt en Sid'Ahmed Ould Ahmed Kerkoub, de 9de; Cheikh El Mokhtar Ould Horma Ould Bebana, de 16de; Saïd Ould Elarby Ould Zergane en Cheikh Diko, de 17de; de militanten Mohamed Vadel Ould Radhi, Abdel Khader Ould Mohamed en de 13 de Mohamed Lemine Ould Bellamech.

Mohamed Ould Baba is als gijzelaar meegenomen in de plaats van zijn broer Sid'Ahmed Ould Baba die gezocht wordt.

De gearresteerden zijn tot nu toe in het geheim en in afzondering vastgehouden in de gevangenis van Beila, in de buitenwijken van Naoukchott. Zij hebben niet het recht bezoek te ontvangen en met hun advocaten contact te hebben.

Op 1 december is met een spoedprocedure het proces tegen de arrestanten geopend. Zij worden beschuldigd van bedreiging van de staatsveiligheid, collaboratie met vreemde mogendheden, hierdoor Mauritanië in staat van oorlog te hebben gebracht en de constitutionele orde te hebben verstoord.

De Europese Gemeenschap heeft Mauritanië voor de periode 2001-2007 voor 104 miljoen euro steun toegekend, zonder enige tegenprestatie op het vlak van de mensenrechten, de rechtstaat en de democratie. Is de Commissie van deze feiten op de hoogte en welke maatregelen is zij van plan hiertegen te nemen?

Antwoord van de heer Nielson namens de Commissie

(19 februari 2004)

Evenals de geachte parlementsleden is de Commissie ongerust over de ontwikkeling van de politieke situatie in Mauritanië. Zij is volkomen op de hoogte van de vermelde feiten en volgt de situatie op de voet. De Commissie heeft zich altijd uitgesproken voor een versterking van de politieke dialoog met de Mauritanische autoriteiten, om hen te sensibiliseren voor het belang dat de Unie hecht aan vraagstukken in verband met de eerbiediging van de rechtsstaat. Samen met de lidstaten en zoals bepaald is door de overeenkomst van Cotonou (artikel 8) zal er, om deze kwesties te kunnen behandelen, een gestructureerde politieke dialoog met de regering worden gevoerd.

In het kader van de landenstrategie 2002-2007 ten gunste van Mauritanië, heeft de tweede concentratiesector van de hulp bovendien betrekking op de versterking van de capaciteiten, en in het bijzonder de versterking van de rechtsstaat en de democratie en de structurering van de burgermaatschappij, waarvan de uitdrukkingsmiddelen soms beperkt zijn.