Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4012/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Uitvoering PHARE-project BG 0102.06 in Bulgarije: Late bekendmaking van beslissingen en omstreden manieren van uitbetaling.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4012/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Uitvoering PHARE-project BG 0102.06 in Bulgarije: Late bekendmaking van beslissingen en omstreden manieren van uitbetaling.

8.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 88/660


(2004/C 88 E/0678)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4012/03

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie

(9 januari 2004)

Betreft: Uitvoering PHARE-project BG 0102.06 in Bulgarije: Late bekendmaking van beslissingen en omstreden manieren van uitbetaling

1.

Waarom is de start van de goedgekeurde projecten van het Socialeparticipatieprogramma BG 0102.06 uitgesteld van november 2002 tot december 2003, en kregen de organisaties waarvan de projecten waren goedgekeurd op de ochtend van 1 december 2003 slechts de gelegenheid om de contracten voor 17.00 uur op dezelfde dag te ondertekenen?

2.

Werd de Roma Jeugdorganisatie in Siiven op 300 km van Sofia diezelfde dag pas om 14.00 uur geïnformeerd over de toekenning van subsidie, en heeft dit ertoe geleid dat een deel van het beschikbare geld op die dag is meegegeven aan anderen buiten de controle van deze organisatie?

3.

Wordt er geld voor het scheppen van werkgelegenheid verstrekt aan personen van wie alleen hun uitbundige levensstijl als „nieuwe rijken” bekend is maar niet hun bekwaamheid om normale vormen van productieve werkgelegenheid mogelijk te maken?

4.

Komt het voor dat Roma-organisaties die vragen naar de mogelijkheden tot medefinanciering door de EU worden uitgenodigd om ten behoeve van privé-personen eerst auto's te repareren of goedkoop te leveren, waarbij de indruk ontstaat dat zij de verantwoordelijke personen eerst moeten omkopen, waarna deze organisaties overigens het gevraagde geld niet krijgen?

5.

In haar antwoord op schriftelijke vraag nr. E-1647/03(1) schreef de Commissie onder meer: „Een passende betrokkenheid van de Roma en de organisaties die hen vertegenwoordigen, bij het identificeren van de behoeften en de voorbereiding en de uitvoering van de projecten, is essentieel voor het succes van deze projecten”. Acht de Commissie dit uitgangspunt reeds van toepassing op de gang van zaken tot nu toe?

6.

Welke verbeteringen ten opzichte van de in de bovenstaande vragen beschreven situatie acht de Commissie mogelijk en gewenst?