Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0103/03 van Luciano Caveri (ELDR) aan de Commissie. BTW op het tolgeld voor de autotunnels in Italië.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0103/03 van Luciano Caveri (ELDR) aan de Commissie. BTW op het tolgeld voor de autotunnels in Italië.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0103/03

van Luciano Caveri (ELDR) aan de Commissie

(28 januari 2003)

Betreft: BTW op het tolgeld voor de autotunnels in Italië

In de Italiaanse financieringswet 2003, artikel 21, paragraaf 15 wordt voorzien in de onmiddellijke heffing van BTW, tegen het normale tarief van 20 percent, op het tolgeld dat wordt aangerekend voor het gebruik van de internationale tunnels. Hiermee wordt het decreet uit 1972 opgeheven dat bepaalde dat op het tolgeld voor het gebruik van de internationale tunnels geen belasting kon worden geheven. Italië heeft op die manier, zoals de Commissie had verzocht, de beslissing uitgevoerd van het Hof van Justitie van 12 september 2000. De uitvoering van deze beslissing heeft evenwel een ongelijke situatie doen ontstaan voor enerzijds de Mont Blanc-tunnel tussen Italië en Frankrijk en anderzijds de Grote Sint-Bernard-tunnel tussen Italië en Zwitserland. In het eerste geval wordt het tolgeld 20 percent duurder aan Italiaanse kant, aangezien Frankrijk al enige tijd BTW op het tolgeld heft, terwijl in het tweede geval geen BTW bestaat aan Zwitserse kant, zodat de tickets aan Italiaanse kant duurder zijn. Deze situatie verstoort de mededinging tussen exploitanten van dezelfde tunnel en doet problemen ontstaan voor de gebruikers. Hoe beoordeelt de Commissie deze situatie?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(13 maart 2003)

Zoals het geachte parlementslid aangeeft, heeft Italië zich geconformeerd aan de interpretatie van de zesde BTW-richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977(1) door het Hof van Justitie in diens arresten van 12 september 2000 betreffende de belasting van tolgelden voor het gebruik van wegeninfrastructuur. Naar aanleiding van een procedure die de Commissie vanwege een specifieke inbreuk tegen Italië had ingeleid, heeft het land zijn wetgeving aangepast en de BTW-vrijstelling voor internationale tunnels opgeheven.

Wat de verbinding met Frankrijk betreft, wijst de Commissie erop dat het de vroegere situatie is (heffing van BTW in Frankrijk maar niet in Italië) die aanleiding gaf tot verstoring van de mededinging (en waartegen trouwens ook een klacht was ingediend) en niet omgekeerd, omdat voortaan in beide lidstaten BTW wordt geheven over dezelfde dienstverlening.

Wat de verbinding met Zwitserland betreft, zij erop gewezen dat dit land geen deel uitmaakt van de Unie en derhalve niet verplicht is zich te conformeren aan het Gemeenschapsrecht inzake met name de BTW. De concessiehouders bevinden zich dus niet in een vergelijkbare situatie, aangezien zij onder verschillende wettelijke stelsels vallen, en er kan bijgevolg niet van verstoring van de mededinging worden gesproken.

Tot slot wijst de Commissie erop dat de bewering van het geachte parlementslid dat deze situatie () problemen (doet) ontstaan voor de gebruikers te vaag is om zich over dat aspect te kunnen uitspreken.

(1) Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid- Staten inzake omzetbelasting Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145 van 13.6.1977).