Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0270/03 van Giacomo Santini (PPE-DE) aan de Raad. Banenverlies aan de grenzen met de Midden- en Oost-Europese landen (MOEL).

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0270/03 van Giacomo Santini (PPE-DE) aan de Raad. Banenverlies aan de grenzen met de Midden- en Oost-Europese landen (MOEL).

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0270/03

van Giacomo Santini (PPE-DE) aan de Raad

(6 februari 2003)

Betreft: Banenverlies aan de grenzen met de Midden- en Oost-Europese landen (MOEL)

De voor mei 2004 geplande uitbreiding met de MOEL zal onvermijdelijk het verlies van honderden banen aan de grenzen met zich meebrengen bij de douane, de vervoersector en aanverwante diensten.

Aan sommige grenzen, zoals in het oosten van Italië aan de grens met Slovenië, zal meer dan 90 % van wie momenteel, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, in de expeditiesector en in allerlei aanverwante sectoren werkzaam zijn, door werkloosheid worden getroffen.

Behalve het concrete probleem dat velen hun baan zullen verliezen en vele gezinnen in moeilijkheden dreigen te komen, is er ook de economische schade ten gevolge van het verlies van expertise in vele beroepscategorieën, waardoor een schat aan menselijk en cultureel potentieel, dat gedurende jaren van arbeid en door jarenoude tradities is opgebouwd, verloren dreigt te gaan.

Kan de Raad in het licht van het bovenstaande mededelen

1. welke maatregelen gepland zijn om tegemoet te komen aan de noden van deze beroepscategorieën, die zwaar te lijden hebben onder een belangrijke gebeurtenis als de uitbreiding van de Europese Unie?

2. of hij het niet dienstig acht een ontwerprichtlijn in te dienen om de omschakeling van alle beroepsactiviteiten die aan de op dit moment externe grenzen verloren gaan, te vergemakkelijken?

3. of in dit geval in afwijking van de regels voor staatssteun een schadeloosstellingsprogramma voor bedrijven die moeten sluiten, tot de mogelijkheden behoort?

4. welke bijdrage van de toekomstige lidstaten mag worden gevraagd om hun deel bij te dragen aan dit herstelplan?

Antwoord

(13 mei 2003)

De uitbreiding van de Europese Unie is een historische kans op vrede en welvaart in Europa. Om te kunnen slagen moet de uitbreiding zo breed mogelijk gesteund worden door de publieke opinies in de lidstaten en in de tien landen die weldra zullen toetreden. In dat verband is het duidelijk dat de uitbreiding in het vooruitzicht van de scherpere concurrentie in de regio's die aan die landen grenzen onvermijdelijk tot bezorgdheid leidt.

In antwoord op die bezorgdheid en de uitnodiging van de Europese Raad van Nice heeft de Commissie in juli 2001 een Actieplan ten behoeve van de grensregio's(1) aan de Raad gepresenteerd. Het plan, dat betrekking heeft op 23 regio's met ongeveer 33 miljoen inwoners, moet de overgang naar de economische integratie vergemakkelijken. Op initiatief van het Europees Parlement is daarnaast een specifiek begrotingsonderdeel gecreëerd om proefprojecten ten behoeve van die regio's te financieren. In 2002 is uit hoofde van dat begrotingsonderdeel een totaalbedrag van 20 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de financiering van diverse initiatieven voor met name het midden- en kleinbedrijf in de sectoren die gevolgen van de uitbreiding ondervinden. Deze middelen komen bovenop de aanzienlijke steun die de regio's nu al uit de Structuurfondsen ontvangen (of bij de toetreding zullen ontvangen), meer bepaald in het kader van het Interreg-programma.

Voorts geeft de Raad het geachte parlementslid in overweging, zich rechtstreeks tot de Commissie te wenden met het oog op gedetailleerde informatie over de mogelijkheden waarmee ondernemingen het hoofd kunnen bieden aan bijzondere problemen die het gevolg zijn van de uitbreiding, in het kader van de uitvoering van de richtsnoeren die de Commissie inzake staatssteun op regionaal niveau heeft vastgesteld.

(1) COM(2001) 437 def. van 25.7.2001.