SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0536/03 van Samuli Pohjamo (ELDR) aan de Commissie. Classificatie van de Oostzee als PSSA-gebied (Particularly Sensitive Sea Area).
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0536/03 van Samuli Pohjamo (ELDR) aan de Commissie. Classificatie van de Oostzee als PSSA-gebied (Particularly Sensitive Sea Area).
13.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/27
Betreft:
Classificatie van de Oostzee als PSSA-gebied (Particularly Sensitive Sea Area)
Op de Oostzee en met name in de Botnische Golf lag de afgelopen winter bijzonder veel ijs. Het pakijs heeft veel schepen in benarde situaties gebracht en zonder ijsbrekers kwamen ze maar zeer moeizaam vooruit.
In de Botnische Golf varen ook schepen die uiterst slecht voor ijs zijn toegerust. Er is vooral aanleiding voor bezorgdheid met betrekking tot tankers die olie vervoeren vanuit de Russische haven Primorsk, waarvan een aantal onvoldoende versterkt zijn voor ijs. Sommige schepen hebben alleen een versterkte boeg maar geen versterkte zijkanten.
Naar verwachting zullen de olietransporten vanuit Primorsk de komende jaren verdubbelen. Verder is Rusland van plan om aan de oostzijde van de Botnische Golf twee nieuwe olieoverslaghavens aan te leggen.
Indien zich in de Botnische Golf een olieramp voordoet zouden de benodigde noodmaatregelen vanwege het grote aantal eilandjes en de kwetsbaarheid van de natuur veel moeilijker uit te voeren zijn dan bijvoorbeeld voor de kust van Spanje. Bovendien is de apparatuur voor het opruimen van olie in veel van de landen aan de Oostzee ontoereikend. Met uitzondering van Finland hebben de meeste landen geen apparatuur om olie op te ruimen wanneer de zee bevroren is.
Is de Commissie bereid zich ervoor in te zetten dat de Oostzee wordt geclassificeerd als PSSA-gebied (Particularly Sensitive Sea Area), hetgeen ten goede zou komen aan de veiligheid van het zeevervoer in het gebied?
De Commissie vestigt de aandacht van het geachte parlementslid op het feit dat de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) de enige instantie is die bevoegd is om uiterst kwetsbare gebieden aan te wijzen.
Krachtens artikel 211 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee mogen kusstaten, wanneer de internationale regels niet volstaan, speciale dwingende maatregelen vaststellen met het oog op het voorkomen van verontreiniging door schepen die zeegebieden bevaren welke door de IMO als speciale gebieden zijn aangewezen.
Aanvragen daartoe zijn onderworpen aan bepaalde voorwaarden en moeten worden gericht aan de Internationale Maritieme Organisatie. Wanneer zij een dergelijke aanvraag, in de vorm van een mededeling, indienen, moeten de kusstaten de relevante gegevens betreffende de zone in kwestie vermelden en moeten zij een wetenschappelijke en technische rechtvaardiging van hun aanvraag toevoegen.
Binnen een termijn van 12 maanden beslist de IMO of de aanvraag wordt goedgekeurd en, wanneer dat het geval is, treedt de speciale beschermingsregeling in werking na het verstrijken van een termijn van 15 maanden.
Er zal een gecoördineerde actie nodig zijn ter ondersteuning van de met name door Frankrijk ingediende aanvragen met het oog op een snelle besluitvorming van de IMO inzake de identificatie en de bescherming van bijzonder kwetsbare gebieden, dit in het bijzonder wegens hun rijkdommen en de bijzondere aard van het relevante verkeer.
Overeenkomstig de conclusies van de Raad Vervoer van 6 december 2002 moet de Unie het initiatief nemen een herziening van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee voor te stellen, waardoor de kuststaten het recht zouden krijgen zich beter te beschermen tegen de risico's van verontreiniging door het verkeer van "risicoschepen", inbegrepen binnen de exclusieve 200 mijlszone. De Commissie zal de Raad verzoeken haar mandaat te verlenen om onderhandelingen te starten over de herziening van dit Verdrag.