Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0557/03 van Anne Van Lancker (PSE) aan de Commissie. Regeling van melkquota in grensoverschrijdende bedrijven.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0557/03 van Anne Van Lancker (PSE) aan de Commissie. Regeling van melkquota in grensoverschrijdende bedrijven.

27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/703

Betreft:   

Regeling van melkquota in grensoverschrijdende bedrijven

Een Belgische landbouwer baat een melkveebedrijf uit in Meer - Hoogstraten (België) met een quotum van 397727 liter met 38,73 % vetgehalte (producentnummer 00113020140). Zijn echtgenote wenst het bedrijf van haar moeder en stiefvader in Baarle-Nassau (Nederland) over te nemen met een quotum van 307164 liter met 4,03 % vetgehalte (COS-registratienummer 66244). De bedrijven liggen op 5 km van elkaar aan beide zijden van de grens. Het bedrijf van de man is slecht verkaveld (kleiner dan 3 ha per kavel) en gelegen in een kwetsbaar gebied ter bescherming van het oppervlaktewater (nitraatrichtlijn). Het toekomstige bedrijf van de echtgenote ligt in een ruilverkaveling met huiskavel van 40 ha.

Overeenkomstig de beschikkingen van het Ballmann-arrest (1) wil de Belgische landbouwer zijn quotum produceren op het bedrijf in Castelre - Baarle-Nassau. Hij behoudt zijn bedrijf en bijhorende gronden in Meer - Hoogstraten en zal zijn melk blijven leveren aan een Belgische koper. Het toekomstige bedrijf van zijn echtgenote zal zijn melk leveren aan een Nederlandse koper.

Het Belgische quotum blijft verbonden aan de Belgische producent (de man) en aan de Belgische gronden. Het blijft derhalve een Belgisch quotum. De Belgische reglementering bepaalt niet expliciet dat de melkproductie-eenheid in België gelegen moet zijn. De Belgische reglementering definieert een "melk-productie-eenheid" als een geheel van functioneel samenhangende middelen. Nergens wordt het beperkt tot een geografisch geheel op het Belgische grondgebied.

Kan de Commissie de volgende vragen beantwoorden: is deze werkwijze compatibel met de Europese regelgeving? Welke bepalingen dienen beide landbouwexploitaties na te leven? Mag de Belgische koper melk ophalen in de tank van het bedrijf van de man in Castelre - Baarle-Nassau (NL) of dient deze de melktank zelf te vervoeren naar het bedrijf in Meer - Hoogstraten (B)?

De Commissie betreurt dat zij het geachte parlementslid moet meedelen dat de geplande regeling niet kan. In artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten (2) is "producent" namelijk gedefinieerd als "de landbouwexploitant, natuurlijke of rechtspersoon of groepering van natuurlijke of rechtspersonen, waarvan het bedrijf op het geografische grondgebied van de Gemeenschap is gevestigd, die melk of andere zuivelproducten rechtstreeks aan de consument verkoopt, en/of levert aan de koper" en "bedrijf" als "het geheel van de productie-eenheden die door de producent worden beheerd en die op het geografische grondgebied van de Gemeenschap zijn gevestigd". Bij Verordening (EEG) nr. 1560/93 van de Raad van 14 juni 1993 (3) is in beide definities met het oog op controle met opzet het begrip "geografisch grondgebied van een lidstaat" ingevoerd, teneinde onbeheerbare situaties in de quotaregeling te vermijden.

Het door het geachte parlementslid vermelde Ballmann-arrest is in het onderhavige geval niet van toepassing: het gaat niet over grensoverschrijdende kwesties en heeft nog betrekking op de oude melkquotaregeling zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 857/84 (4).

Dit betekent dat de in beide bedrijven geproduceerde hoeveelheden melk afzonderlijk moeten worden geleverd in België en in Nederland en moeten worden afgeboekt op de respectieve melkquota.

(1)  Zaak C-341/89, H. Ballmann tegen Hauptzollamt Osnabrück.

(2)  PB L 405 van 31.12.1992.

(3)  Verordening (EEG) nr. 1560/93 van de Raad van 14 juni 1993 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3950/92 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, PB L 154 van 25.6.1993.

(4)  Verordening (EEG) nr. 857/84 van de Raad van 31 maart 1984 houdende algemene voorschriften voor de toepassing van de in artikel 5 quater van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde heffing in de sector melk en zuivelproducten, PB L 90 van 1.4.1984.