Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0594/03 van Matti Wuori (Verts/ALE), Bart Staes (Verts/ALE)en Elisabeth Schroedter (Verts/ALE) aan de Commissie. Steun van de Europese Unie aan de autochtone bevolking van de Russische Federatie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0594/03 van Matti Wuori (Verts/ALE), Bart Staes (Verts/ALE)en Elisabeth Schroedter (Verts/ALE) aan de Commissie. Steun van de Europese Unie aan de autochtone bevolking van de Russische Federatie.

6.2.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/56

Betreft:   

Steun van de Europese Unie aan de autochtone bevolking van de Russische Federatie

De autochtone bevolking van de Russische Federatie (ongeveer 200000 mensen) omvat veertig verschillende volkeren met een zeer rijke cultuur. De meeste van deze volkeren houden vast aan hun traditionele levenswijze. Zij leven verspreid over onmetelijke grondgebieden, en beschikken vaak niet over de elementairste vervoers- en communicatie-infrastructuur. Zij worden direct geconfronteerd met grote milieurisico's (in verband met de aanwezigheid van installaties voor de winning van aardgas en aardolie, overigens bestemd voor de Europese Unie), en de gevolgen van de klimaatverandering. Hun levensverwachting ligt 25 jaar onder het gemiddelde van de Russische bevolking.

Heeft de Commissie de laatste vijf jaar deze autochtone bevolking via TACIS of andere communautaire programma's als doelgroep gesteund? Kan zij een lijst van projecten terzake verschaffen?

Hoe controleert de Commissie de naleving van de beginselen van voorafgaande raadpleging, recht op deelneming op voet van gelijkheid en vetorecht van autochtone bevolkingen bij projecten die hen aanbelangen (zie conclusies van de Raad van 30 november 1998 betreffende autochtone bevolkingen in de ontwikkelingslanden)?

Hoe houdt de Commissie zich op de hoogte van de situatie van de autochtone bevolking in de Russische Federatie, met name wat de eerbiediging van de mensenrechten betreft, maar ook op sociaal-economisch, ecologisch en cultureel gebied?

De Commissie is zich bewust van de zeer bijzondere situatie waarin de autochtone bevolking in Rusland verkeert en ook van de moeilijkheden waarmee zij wordt geconfronteerd.

De EG heeft verschillende projecten inzake technische bijstand gefinancierd om het bewustzijn van de problemen waarmee de autochtone bevolkingsgroepen te kampen hebben te vergroten en hun toegang tot onderwijs te verbeteren.

Naast een aantal meer algemene projecten die betrekking hebben op etnische betrekkingen (en die bijgevolg ook raakpunten hebben met problemen die van belang zijn voor de autochtone bevolking) zijn twee door het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) gefinancierde projecten speciaal gericht op de autochtone bevolking in Rusland.

Het eerste project, dat tot april 2003 loopt, heeft tot doel de Russische bevolking sterker bewust te maken van de rechten en problemen waarmee de autochtone minderheden in het noorden, Siberië en het Verre Oosten te kampen hebben. Dit project heeft onder meer een cyclus van twaalf wekelijkse opvoedkundige radioprogramma's voor radio Rusland gecreëerd. Het tweede project, dat de kansen van de autochtone bevolking van Siberië om toegang te krijgen tot hoger onderwijs wil vergroten, gaat binnenkort van start.

Het EIDHR is een vraaggestuurd programma. De delegatie van de Commissie in Moskou tracht ervoor te zorgen dat alle belanghebbende niet-gouvernementele organisaties (NGO's), inclusief NGO's van de autochtone bevolking, op de hoogte zijn van de door de EIDHR van de Commissie uitgeschreven aanbestedingen.

De Commissie volgt van nabij de situatie met betrekking tot de autochtone bevolking in Rusland door bijvoorbeeld contact te onderhouden met organisaties die ijveren voor het bevorderen van de rechten van de autochtone bevolking. Een voorbeeld daarvan is de Russische vereniging van autochtone bevolkingsgroepen van het noorden (Raipon), een NGO die de belangen van de noordelijke autochtone bevolkingsgroepen in Rusland verdedigt. NGO's van dit soort nemen regelmatig deel aan de door de Commissie uitgeschreven aanbestedingen.

Betreft:   

Angola: begroting 2003 - Sociaal-economisch programma van de regering (2003/2004)

In antwoord op mijn vraag d.d. 10 oktober 2002 over bovengenoemd onderwerp (E-2862/02 (1)) heeft de Commissie via haar lid Poul Nielson op 4 december 2002 o.a. het volgende medegedeeld: "Over de uitvoering van de begroting van 2002 en de voorbereiding van de begroting van 2003 kunnen bij gebrek aan juiste en gedetailleerde gegevens geen duidelijke uitspraken worden gedaan", met name niet over de sociale kredieten die daadwerkelijk zijn toegekend. Daarnaast verklaart hij echter dat "wanneer deze maatregel (het economisch en sociaal programma van de regering voor 2003/2004) juist wordt toegepast, dit in belangrijke mate kan bijdragen aan de verhoging van de uitgaven voor de sociale sector en een welkome aanvulling kan vormen op de kredieten waarmee de Gemeenschap het rehabilitatieprogramma voor de Centrale Hooglanden heeft gefinancierd".

Inmiddels is reeds enige tijd verstreken en is een nieuw begrotingsjaar aangebroken. De Europese Unie en Angola hebben bovendien zeer onlangs het Nationale Indicatieve Programma getekend waarmee, als ik mij niet vergis, circa 200 miljoen euro over de gehele geplande periode is gemoeid en waarin duidelijk een principiële keuze gemaakt is voor de sociale sectoren en de voedselveiligheid/ontwikkeling van de landbouw.

Kan de Commissie in het licht van het voorafgaande mededelen of zij reeds over gegevens beschikt over de uitvoering van de begroting van 2002 en de voorbereiding en uitvoering van de eerste maand van de begroting van 2003, met name met betrekking tot de sociale sectoren en maatregelen? Heeft de Commissie de uitvoering van het economisch en sociaal programma van de regering voor 2003/2004 begeleid? Beschikt de Commissie reeds over gegevens met betrekking tot de daadwerkelijke bijdrage van dit programma tot aanwending van middelen voor genoemde gebieden en maatregelen? Welke nadere informatie en garanties heeft de heer Nielson, lid van de Commissie, tijdens zijn recente verblijf in Angola van eind januari van dit jaar gekregen?

De situatie in verband met de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van gegevens over Angola is de laatste maanden niet merkbaar verbeterd.

De Commissie beschikt niet over gegevens in verband met de uitvoering van de begroting voor 2002, aangezien de regering deze cijfers niet heeft bekendgemaakt. Hetzelfde geldt voor de cijfers over de uitvoering van de begroting voor de eerste maanden van 2003. In de eerste fase van het overgangsplan van de regering 2003-2004 zullen de sociale uitgaven als geheel naar verwacht de defensie-uitgaven, geraamd op 4,71 % van de totale overheidsuitgaven, overschrijden: onderwijs 7,16 % van het totaal, gezondheidszorg 5,06 %, sociale zekerheid 1,26 %, huisvesting en gemeenschapsdiensten 1,36 %.

Door het ontbreken van officiële en/of betrouwbare informatie is het uiterst moeilijk de ontwikkelingen in het land te volgen. Het is in ieder geval bijna onmogelijk om zo snel na aanvang toezicht te houden op de uitvoering van een regeringsplan.

De op 28 januari 2003 ondertekende strategie voor samenwerking tussen de Gemeenschap en Angola in de periode 2002-2007 voorziet inderdaad in concentratie van de Gemeenschapssteun op de sociale sectoren (gezondheidszorg en onderwijs) en voedselzekerheid. Op de middellange tot langere termijn wordt overwogen de steun op deze sectoren te concentreren. Op de korte tot middellange termijn krijgt de financiering van de nodige maatregelen ter ondersteuning van het vredesproces en de nationale verzoening voorrang, inclusief het creëren van voorwaarden voor vrije en eerlijke verkiezingen. Vermeldenswaard in dit verband is dat de strategie ook voorziet in steun voor het nationaal instituut voor de statistiek (INE) om de capaciteit daarvan en de beschikbaarheid van statistische informatie over armoede in Angola te verbeteren.

Tijdens zijn bezoek aan Angola, bij welke gelegenheid ook de ondertekening van de samenwerkingsstrategie plaatshad, wees het Commissielid voor ontwikkeling en humanitaire hulp in bijeenkomsten met regeringsvertegenwoordigers herhaaldelijk op de noodzaak om meer uit te geven voor de sociale sectoren in het kader van het vredesdividend van Angola. Hij beklemtoonde dat de bijdrage van de internationale gemeenschap aan de wederopbouw van Angola de inspanningen van de regering slechts kan en mag aanvullen, maar nooit vervangen. Het Commissielid wees erop dat de internationale gemeenschap verwacht dat de beëindiging van het conflict de regering in staat zal stellen een groter deel van de last te dragen die erin bestaat in de behoeften van de eigen bevolking te voorzien. Dit wordt ook gezien als een belangrijk element in de context van de internationale donorconferentie over de wederopbouw van het land. Het Commissielid is ervan overtuigd dat de regering bereid is de kwestie van de armoedebestrijding aan te pakken en de sociale sectoren sterker te ondersteunen in het kader van bovengenoemd programma en een ontwikkelingsstrategie voor de lange termijn tot en met 2025, die momenteel wordt opgesteld. Het programma voor herstel en wederopbouw na het conflict, dat de regering opstelt met steun van de Wereldbank en dat op de donorconferentie zal worden gepresenteerd, moet meer inzicht bieden in de voornemens van de regering met betrekking tot de sociale sectoren.

(1)  Zie blz. 13.