Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0794/03 van Hedwig Keppelhoff-Wiechert (PPE-DE) aan de Commissie. Coördinatie, koppeling en marketing van aanbiedingen en diensten op het gebied van plattelandstoerisme als aanvullende maatregel in verordening 1257/1999.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0794/03 van Hedwig Keppelhoff-Wiechert (PPE-DE) aan de Commissie. Coördinatie, koppeling en marketing van aanbiedingen en diensten op het gebied van plattelandstoerisme als aanvullende maatregel in verordening 1257/1999.

6.2.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/81

Betreft:   

Coördinatie, koppeling en marketing van aanbiedingen en diensten op het gebied van plattelands-toerisme als aanvullende maatregel in verordening 1257/1999

"Kamperen bij de boer" leidt zowel tot behoud van agrarische als niet-agrarische inkomens en arbeidsplaatsen, houdt rekening met de toenemende behoefte van veel bevolkingsgroepen aan natuurvriendelijke vormen van toerisme, bevordert het begrip tussen stads- en plattelandsbevolking en is gunstig voor natuur en milieu. Bovendien is deze vorm van toerisme zeer geschikt om het begrip van toeristen en dus ook consumenten voor het ontstaan en de eigenschappen van landbouwproducten te vergroten. Met "kamperen bij de boer" resp. toeristische dienstverlening door landbouwbedrijven worden de doelstellingen van het communautaire beleid op het gebied van plattelandsontwikkeling met betrekking tot duurzame ontwikkeling in hoge mate verwezenlijkt.

Het succes van "kamperen bij de boer" hangt in hoge mate af van de marketing van dit toeristische product. Hier moeten de bedrijven en hun regionale en nationale marketingorganisaties een harde concurrentiestrijd voeren, soms met zeer bescheiden en beperkte financiële middelen. Hoewel de huidige (ook communautaire) marketing steun wel succes heeft gehad, wordt het potentieel aan de vraagzijde nog onvoldoende benut. Tegelijkertijd neemt de concurrentie met andere vormen van toerisme en bestemmingen buiten Europa toe.

Wil "kamperen bij de boer" ook in de toekomst een grote bijdrage leveren aan het behoud van arbeidsplaatsen en regionale economische dynamiek in plattelandsgebieden, alsmede aan consumenteninformatie en -voorlichting, dan moeten de marketinginspanningen van de bestaande marketingorganisaties worden geïntensiveerd en geprofessionaliseerd.

Is de Commissie eveneens van mening dat gerichte ondersteuning van de marketing van "kamperen bij de boer" nodig is en kan dit door opneming van een aanvullend stimuleringscriterium "Coördinatie, koppeling en marketing van aanbiedingen en diensten op het gebied van plattelandstoerisme" in Verordening (EG) 1257/1999 (1) worden gewaarborgd?

Bij artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 (2) is voorzien in financiële steun voor de aanpassing en de ontwikkeling van plattelandsgebieden, in het bijzonder in het tiende streepje van het artikel betreffende steun voor "de bevordering van toeristische en ambachtelijke activiteiten". De term "bevordering" dekt niet alleen investeringen om de voorziening van deze toeristische activiteiten te vergemakkelijken (bijv. investeringen in boerderijen om toeristen te kunnen opvangen of investeringen in vrijetijdsactiviteiten zoals bergsporten) maar omvat ook maatregelen om het toerisme en de activiteiten op het platteland te bevorderen bijvoorbeeld door middel van toeristische diensten en promotie-en publiciteitscampagnes.

De steun voor dit soort maatregelen wordt verleend in het kader van het Europees Oriëntatie-en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL)- afdeling Oriëntatie in de regio's van Doelstelling 1 (de programmeringsinstrumenten zijn enkelvoudige programmeringsdocumenten of operationele programma's) in het kader van EOGFL- afdeling Garantie in regio's niet opgenomen in Doelstelling 1 (in dit geval zullen de maatregelen worden opgenomen in het programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling).

Tijdens de programmeringsperiode 2000-2006 bedraagt de steun voor maatregelen opgenomen in artikel 33 (die nog andere maatregelen omvat dan die voor plattelandstoerisme) ongeveer 25 % van het EOGFL - afdelingen Garantie en Oriëntatie. De tussentijdse evaluatie van de programmeringsdocumenten voor plattelandsontwikkeling die in 2003 zal gebeuren, zal helpen om het belang en de gevolgen van de in het kader van plattelands- en ecotoerisme gefinancierde acties te bepalen.

Het communautair initiatief Leader+ (3) financiert door de lokale actoren vastgestelde en uitgevoerde experimentele strategieën voor plattelandsontwikkeling. In dit kader en op voorwaarde dat het past in de goedgekeurde ontwikkelingsstrategie van een bepaalde lokale Leader groep, kan Leader+ ook de marketing van accomodatie en diensten voor plattelandstoerisme financieren, aangezien dit soort maatregelen opgenomen kan worden in de vier thematische prioriteiten: het gebruik van knowhow en van nieuwe technologieën om de producten en diensten van plattelandsgebieden concurrerender te maken; de verbetering van leefkwaliteit in de plattelandsgebieden; de valorisatie van de plaatselijke producten; de valorisatie van de natuurlijke en culturele hulpbronnen.

Leader+ omvat ook steun voor netwerkvorming en samenwerking tussen plattelandsgebieden (binnen dezelfde lidstaat of in verschillende lidstaten). De samenwerking tussen plaatselijke groepen is pas uit de startblokken en zou kunnen leiden tot een uitwisseling van ervaringen en specifieke projecten inzake de afzet van accomodatie en diensten voor plattelandstoerisme, aangezien deze activiteiten steeds belangrijker worden in de plattelandsgebieden in de Unie.

De lidstaten en/of regio's hebben dit soort activiteiten reeds gefinancierd. Aangezien de bestaande communautaire instrumenten (Verordening (EG) nr. 1257/1999 inzake de plattelandsontwikkeling en het communautair initiatief Leader+) reeds maatregelen met betrekking tot de afzet van toeristische activiteiten kunnen financieren, vindt de Commissie het niet nodig een nieuwe maatregel op te nemen in Verordening (EG) nr. 1257/1999.

(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

(2)  Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen.

(3)  Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 14 april 2000 tot vaststelling van de richtsnoeren voor het communautaire initiatief voor plattelandsontwikkeling (Leader+). PB C 139 van 18.5.2000.

Betreft:   

Situatie Koerdische leider Abdullah Ocalan

Kan de Commissie bevestigen of Abdullah Ocalan in Turkije in een isoleercel is ondergebracht toen de huidige Turkse regering de macht overnam?

Kan de Commissie mededelen welke maatregelen zij denkt te treffen om te voorkomen dat de potentiële situatie met betrekking tot de rechten van de Koerdische minderheid in Turkije verslechtert?

De Commissie is zich bewust van de omstandigheden waarin Abdullah Öcalan gevangen wordt gehouden. De Commissie heeft er kennis van genomen dat Öcalan, na een periode van ongeveer drie maanden isolatie, op 12 maart 2003 is bezocht door zijn broer Mehmet en een aantal van zijn advocaten.

De Commissie houdt nauwlettend toezicht op de naleving door Turkije van de prioriteiten van het toetredingspartnerschap, inclusief de bepalingen gericht op het waarborgen van de culturele diversiteit en de culturele rechten van alle burgers ongeacht hun afkomst.

De Commissie zal de naleving door Turkije van de politieke criteria van Kopenhagen in detail evalueren in haar periodiek verslag 2003 over Turkije.