Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0922/03 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie. Servië. Moord op de eerste minister. Instabiliteit.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0922/03 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie. Servië. Moord op de eerste minister. Instabiliteit.

27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/25

Betreft:   

Servië. Moord op de eerste minister. Instabiliteit

Op 12 maart is de Servische premier, Zoran Djindjic, op brute wijze vermoord. Naar het schijnt heeft de moord te maken met de strijd die Djindjic had aangebonden tegen de georganiseerde misdaad.

- || Beschikt de Commissie over informatie betreffende de daders van deze misdaad?

- || Is de Commissie van mening dat de Unie Servië te hulp moet komen in deze periode van grote nood en sociaal-politieke instabiliteit?

- || Is de Commissie bereid deze hulp te verlengen met het oog op bestrijding van de misdaad en consolidering van de democratische instellingen in Servië?

- || Op welke manieren kan de Commissie dit doen?

De Commissie heeft deze afschuwelijke daad diverse malen scherp veroordeeld, onder meer tijdens een persoonlijk bezoek van het voor buitenlandse betrekkingen bevoegde Commissielid de dag na de moord en door de aanwezigheid van voorzitter Prodi op de begrafenis van premier Ðinðiæ, en in deze kritieke periode nadrukkelijk haar steun voor Servië en Montenegro uitgesproken.

De Commissie kan geen commentaar leveren op het lopende strafrechtelijke onderzoek in Servië. Servië is de laatste weken vastberaden opgetreden tegen de georganiseerde misdaad en politiek extremisme, hetgeen vruchten lijkt af te werpen.

De Commissie heeft onmiddellijk gereageerd door met de autoriteiten te overleggen over mogelijke verdere bijstand, ter aanvulling van de reeds zeer genereuze steun van de Unie. Het is uiteraard belangrijk alles te doen wat in ons vermogen ligt om de democratische, politieke en economische hervormingen die nodig zijn voor een goed functionerende Federatie Servië en Montenegro te ondersteunen.

Ter illustratie van deze verdere bijstand omvat het nog goed te keuren jaarprogramma 2003 voor Servië (CARDS, 229 miljoen euro in 2003) grootschalige hulp voor justitie en binnenlandse zaken en institutionele opbouw. In een gezamenlijk schrijven van de Commissie en de heer Javier Solana, dat voor de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Betrekkingen van 14 april 2003 aan de EU-ministers van Buitenlandse Zaken is toegezonden, worden ook mogelijke extra steunmaatregelen genoemd, waaronder macro-economische financiële bijstand, technisch advies, coördinatie van de inspanningen van de lidstaten en meer handelsmogelijkheden.

Betreft:   

Hongersnood in Afrika

De Commissie heeft ongetwijfeld kennis genomen van het recente persbericht dat door Nairobi is verspreid en waarin de FAO meedeelt dat in Ethiopië 14 miljoen mensen - op een bevolking van ongeveer 63 miljoen - dringend behoefte hebben aan levensmiddelen. De internationale organisaties die de hongersnood bestrijden, hebben tot nu toe slechts 40 % van de meest elementaire levensmiddelen bijeen kunnen krijgen. De voorraden zullen vóór juni zijn uitgeput, ook indien de hulp tot 12,5 kilo graan per persoon per maand verminderd wordt, ten opzichte van de 15 kilo die onontbeerlijk worden geacht om te kunnen overleven. Percentueel gezien is de situatie nog dramatischer in Eritrea, waar op een totale bevolking van ongeveer 3,5 miljoen, twee miljoen mensen voedsel nodig hebben, terwijl de huidige voorraden uiterlijk tot eind april toereikend zijn. Intussen is meer dan 28 % van de kinderen onder de vijf jaar sterk ondervoed. In Eritrea is ook sprake van een massaal sterven van het vee wegens de reeds vier jaar durende extreme droogte.

Kan de Commissie:

1. || gegevens verstrekken over de hulp aan Ethiopië en Eritrea?

2. || mededelen, met het oog op de vermindering van de graanoogsten (vier vijfde minder dan de gemiddelde productie in de afgelopen tien jaar), welke initiatieven zij in overleg met de FAO heeft genomen of denkt te nemen om het herstel van de productie te bevorderen?

3. || mededelen of zij het met het oog op de verwezenlijking van deze doelstelling wenselijk acht bijstand te verlenen om de landbouwers vertrouwd te maken met het gebruik van adequate landbouw-technologieën?

4. || mededelen of zij van mening is dat de tenuitvoerlegging van projecten voor het zoeken naar en eventueel exploiteren van waterhoudende grondlagen, in samenwerking met de regeringen van de door droogte getroffen landen en met andere internationale humanitaire instellingen, een prioritaire doelstelling is?

5. || mededelen of er naast de humanitaire hulp ook samenwerking met het oog op genoemde projecten plaatsvindt tussen de Commissie en de instellingen zonder winstoogmerk die in de desbetreffende Afrikaanse gebieden werkzaam zijn?

De Commissie is op de hoogte van het verslag van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) over de huidige voedselcrisis in Ethiopië, ook al is zij het niet eens met de daarin vervatte beweringen over het aantal slachtoffers (dat voor Ethiopië werd teruggebracht tot 11,3 miljoen in december 2002), en bij uitbreiding het percentage van de behoeften waarin is voorzien. De bewering dat in Eritrea meer dan 28 % van de kinderen onder de vijf jaar zwaar ondervoed is, is eveneens zeer twijfelachtig, en vormt een pijnlijke illustratie van de neiging van sommige betrokken partners om een overdreven beeld te schetsen van noodsituaties.

Niettemin is de voedselcrisis in de Hoorn van Afrika natuurlijk zeer reëel, ook al heeft deze zich dankzij de sterk verbeterde vroegtijdige waarschuwingssystemen en de gulle reactie van de donoren niet ontwikkeld tot een rampzalige hongersnood, zoals er in het verleden zijn geweest.

De Commissie zelf heeft op een tot dusver ongekende wijze gereageerd op de crisis in Ethiopië en Eritrea en samen met de lidstaten circa 35 tot 40 % van de geschatte voedselbehoeften tot eind 2003 voor haar rekening genomen. Een tabel is het geachte parlementslid en het secretariaat van het Parlement rechtstreeks toegezonden.

De ondersteuning van inspanningen om voedselzekerheid te bewerkstelligen vormt voor de Commissie, met name met betrekking tot Ethiopië, een hoge prioriteit inzake beleidsdoelstellingen, aangezien naar verwachting ongeveer vier tot vijf miljoen Ethiopiërs elk jaar, inclusief jaren met goede oogsten, structureel te kampen hebben met voedselonzekerheid. Daarom heeft de Commissie in het 9e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor Ethiopië een bedrag van 54 miljoen euro gereserveerd voor programma's ter ondersteuning van de voedselzekerheid. De met dit bedrag te financieren programma's worden op dit moment nog vastgesteld en geëvalueerd, maar zullen waarschijnlijk betere veterinaire diensten, betere toegang tot waterputten en bijstand voor een beter graandistributiesysteem omvatten.

De Commissie zal ongetwijfeld blijven samenwerken met charitatieve organisaties die ter ondersteuning van de voedselzekerheid actief zijn in Afrikaanse landen die met voedselonzekerheid te kampen hebben, en natuurlijk ook bij het verlenen van humanitaire hulp.