Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1226/03 van Freddy Blak (GUE/NGL)en Anne Jensen (ELDR) aan de Commissie. Bescherming van op het buitenland rijdende chauffeurs tegen gewelddadige overvallen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1226/03 van Freddy Blak (GUE/NGL)en Anne Jensen (ELDR) aan de Commissie. Bescherming van op het buitenland rijdende chauffeurs tegen gewelddadige overvallen.

6.2.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/98

Betreft:   

Computerisering van historische databases

Het kader voor "e-learning" moet voor de verschillende landen onderling compatibel zijn en bovendien online toegankelijk zijn. Zal de Commissie daarom aan de kandidaatlanden de assistentie beschikbaar stellen die ook aan de lidstaten geboden is bij het opslaan van historische databases in digitale vorm?

Het "e-Learning"-initiatief en het "e-Learning"-actieplan bieden de lidstaten geen hulp bij het omzetten van gegevensbestanden in digitale vorm.

De Commissie verleent momenteel geen specifieke financiering voor het opslaan van historische gegevensbestanden in digitale vorm, aangezien dit beschouwd wordt als een kwestie voor initiatieven op nationaal niveau. Uit hoofde van het vijfde en het zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling zijn echter wel, via het programma Technologieën van de informatiemaatschappij (IST), stimulansen gegeven voor de coördinatie van digitaliseringswerk en de ontwikkeling van digitaliseringssystemen en -diensten. Zo biedt het IST-project Minerva, dat onder de component "Cultureel erfgoed" van het programma valt, een kader voor de Europese ministeries van cultuur om digitaliseringsresultaten te coördineren en is het als dusdanig een nuttige bron van zich ontwikkelende informatie op dat gebied. Het biedt hulp bij de uitwisseling van optimale praktijken tussen de 15 lidstaten en doet dienst als forum voor het toetsen van de geboekte vooruitgang op dat gebied en het plannen van toekomstige activiteiten. In het kader van de strategische doelstelling "Technologie-ondersteund leren en toegang tot het cultureel erfgoed" van het zesde kaderprogramma kan de activiteit, overeenkomstig de relevante procedures, worden uitgebreid tot de toetredingslanden.

Betreft:   

Bescherming van op het buitenland rijdende chauffeurs tegen gewelddadige overvallen

Op hun zitting van 14 oktober 2002 hebben de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU en de kandidaat-lidstaten in overleg met de Commissie een verklaring aangenomen waarin noodzakelijke maatregelen worden aangekondigd om chauffeurs in het internationale vervoer te beschermen tegen gewelddadige overvallen. Kan de Commissie mededelen hoe ver zij gevorderd is bij de uitvoering van deze noodzakelijke maatregelen?

Hoe ver zijn de Commissie en de lidstaten in het algemeen gevorderd met hun werkzaamheden ter bescherming van chauffeurs in het internationale vervoer tegen gewelddadige overvallen? Hebben de werkzaamheden tot dusverre geresulteerd in concrete initiatieven en/of projecten, en wanneer kunnen resultaten van de werkzaamheden tegemoet worden gezien?

Op 14 oktober 2002 hebben de ministers van justitie en binnenlandse zaken van de lidstaten van de Unie en van de kandidaat-lidstaten in samenwerking met de Commissie een gemeenschappelijke verklaring afgelegd over de bescherming van chauffeurs in het internationale vervoer tegen georganiseerde criminaliteit (1). Volgens de derde alinea van deze gemeenschappelijke verklaring moeten nationale of internationale onderzoeken worden ingesteld om de gevallen van criminaliteit tegen chauffeurs in het internationale vervoer in kaart te brengen en de aard en de omvang van het probleem, alsmede de achtergrond ervan, in hun respectieve landen te onderzoeken. Een gemeenschappelijke verklaring is evenwel niet bindend voor de lidstaten.

(1)  PB C 24 van 31.1.2003.

(1)  PB C 280 E van 21.11.2003, blz. 75.

Betreft:   

Verschijningsverbod Euskaldunon Egunkaria

Donderdag 20 februari jl. kreeg het Baskische blad Euskaldunon Egunkaria bij wijze van conservatoire maatregel door de rechter van de Audiencia Nacional Juan del Olmo een verschijningsverbod opgelegd. Deze rechter, het Openbaar Ministerie en ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken zelf hebben - voor de allereerste keer sinds de vestiging van de democratie in Spanje - een gezamenlijk perscommuniqué uitgegeven waarin de sluiting van deze krant - de enige die geheel in de Baskische taal verschijnt - wordt gerechtvaardigd op grond van het feit dat zij banden zou hebben met de terroristische organisatie ETA, en wel op grond van een aantal documenten die door de nationale politie in de jaren negentig in beslag werden genomen. Het is al meer dan een maand geleden dat deze feiten zich hebben voorgedaan en vijf van de tien gearresteerde personen zitten nog steeds in de gevangenis zonder dat er overtuigende en onweerlegbare bewijzen zijn geleverd volgens welke zij banden hebben met een terroristische organisatie. Een aantal van hen heeft bovendien verklaard dat zij door de Spaanse politie zijn gemarteld, een gegeven waardoor het vredesproces in het geteisterde Baskenland bepaald niet wordt vergemakkelijkt. Omdat het hier om een communicatiemedium gaat, levert een dergelijk optreden een groot gevaar op voor de Baskische taal en cultuur, alsmede voor de burgers van dit grondgebied, die met verbijstering moeten constateren dat hierbij sprake is van gebeurtenissen die meer doen denken aan het nog steeds niet vergeten Franco-tijdperk. De tekenen van steun en solidariteit die de werknemers van de krant hebben ontvangen van verschillende politieke groeperingen, allerlei soorten verenigingen, vakbonden, religieuze gemeenschappen, enz. in heel Baskenland, Catalonië en de rest van Europa mogen door de Spaanse regering niet worden veronachtzaamd of onderschat.

Het verschijningsverbod voor Euskaldunon Egunkaria is van enorme betekenis en heeft duidelijk gevolgen voor het grondwettelijke recht op informatie van de burgers, zoals dat is verankerd in artikel 20 van de Spaanse grondwet en in artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Is de Commissie van mening dat de Spaanse autoriteiten onvervreemdbare beginselen van het Europese recht hebben geschonden?

Is zij van oordeel dat er sprake is van een duidelijke en herhaalde schending van het beginsel van vermoeden van onschuld?

Het geachte parlementslid wordt verwezen naar: het antwoord dat de Commissie heeft gegeven op de schriftelijke vragen E-0672/03 van de heer Borghezio en E-0641/03 van de heer Ebner (1).

(1)  PB C 24 van 31.1.2003.

(1)  PB C 280 E van 21.11.2003, blz. 75.