Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1373/03 van James Provan (PPE-DE) aan de Commissie. Vervoer van dieren voor dierentuinen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1373/03 van James Provan (PPE-DE) aan de Commissie. Vervoer van dieren voor dierentuinen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1373/03

van James Provan (PPE-DE) aan de Commissie

(15 april 2003)

Betreft: Vervoer van dieren voor dierentuinen

De EU-lidstaten (en kandidaat-lidstaten) leggen een groot aantal onderzoeken op bij de invoer van dieren voor dierentuinen vanuit het buitenland. In het Verenigd Koninkrijk zijn de vereisten zelfs verschillend naargelang de dieren over zee of door de lucht vervoerd worden.

Is het de Commissie bekend dat de gezondheidsvoorwaarden bij vervoer van dieren voor dierentuinen in alle Europese landen zeer verschillend zijn?

Is ze zich ervan bewust dat het gebrek aan samenhang hinderlijk is voor de handel en niet in het belang van het welzijn van de dieren?

Is ze bereid om de onbevredigende toestand aan een onderzoek te onderwerpen?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(6 juni 2003)

Het wetgevend kader voor de vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van dieren waarvoor geen specifieke communautaire regelgeving geldt, is Richtlijn 92/65/EEG(1) van de Raad, de zogenaamde Balai-richtlijn. Deze wetgeving stelt de voorwaarden vast waaronder zeldzame en exotische soorten die typisch de meerderheid vormen van de dieren in dierentuinen in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd en geeft de voorwaarden aan waaronder dergelijke dieren tussen de lidstaten kunnen worden verhandeld.

Het onderliggende beginsel van de richtlijn voor zowel intracommunautaire handel als invoer uit derde landen is te zorgen voor een zo vrij mogelijk verkeer van de dieren zonder de bestaande gezondheidsstatus van de invoerende instellingen, zoals dierentuinen, of de Unie in haar geheel in gevaar te brengen. Het is belangrijk dat dergelijke instellingen zich aan stringente veterinairrechtelijke voorschriften houden om hun bestaande populaties te beschermen, waarvan sommige zeer waardevol zijn. In het algemeen kan dit worden bereikt door vóór de ontvangst te controleren of het punt van herkomst van het dier een gelijkaardige gezondheidsstatus heeft of door het uitvoeren van diagnostische test om er zeker van te zijn dat de dieren vrij van ziekte zijn.

Wat de intracommunautaire handel betreft, wijzigt Verordening (EG) nr. 1282/2002 van de Commissie van 15 juli 2002 houdende wijziging van de bijlagen bij Richtlijn 92/65/EEG van de Raad(2), die op 1 maart 2003 van kracht is geworden, Richtlijn 92/65/EEG en zij verduidelijkt de procedure voor de handel tussen erkende instellingen, instituten en centra voor dieren waarvoor niet reeds specifieke communautaire regels gelden. Dergelijke instellingen worden in Richtlijn 92/65/EEG omschreven en dierentuinen vallen onder deze definitie. Om erkend te worden moeten zij stringente veterinairrechtelijke praktijken toepassen. Deze worden in de verordening vastgesteld en omvatten de bewaking van ziekten om ervoor te zorgen dat de gezondheidsstatus van de instellingen voortdurend hoog blijft. Deze bewaking omvat het gebruik van tests die met bijzondere zorg voor de dieren moeten worden uitgevoerd in een algemeen ziektebewakingskader en niet op een ad hoc-basis.

De voorwaarden waaronder dieren kunnen worden verhandeld tussen erkende instellingen, instituten en centra worden duidelijk in de verordening vastgesteld. De verordening stelt ook een herzien modelcertificaat vast dat speciaal is bestemd voor de handel in dergelijke dieren tussen erkende instellingen. Officiële dierenartsen moeten het certificaat invullen om te verklaren dat het begeleidende dier aan de eisen van de richtlijn voldoet, dat wil zeggen dat het afkomstig is van een plaats met een gelijkwaardige gezondheidsstatus. De erkenning van de gelijkwaardigheid neemt in wezen de noodzaak weg om onnodige diagnostische tests uit te voeren op dieren voordat zij worden vervoerd. Ten aanzien van de intracommunautaire handel in dergelijke dieren tussen erkende instellingen zullen de nu geldende regels bijgevolg een groot gedeelte van de vroegere inconsistentie wegnemen.

De nieuwe verordening voorziet ook in een quarantaineprocedure voor erkende instellingen om hen in staat te stellen te handelen in dieren die afkomstig zijn uit niet-erkende instellingen in de lidstaten. Zij bepaalt dat een quarantaineperiode van ten minste 30 dagen in acht moet worden genomen.

Ten aanzien van de handel in zeldzame en exotische dieren uit derde landen worden de kaderbepalingen voor een dergelijke invoer vastgesteld in Richtlijn 92/65/EG. Deze zijn belangrijk omdat zij ervoor zorgen dat de invoer van dergelijke dieren de veterinairrechtelijke status van de lidstaten in gevaar brengt. Het uitvoeren van diagnostische tests is een belangrijk element om ervoor te zorgen dat ingevoerde dieren vrij van ziekte zijn voordat zij de Unie binnenkomen.

De Commissie is zich er echter van bewust dat de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften en de certificering voor de invoer van dieren voor dierentuinen thans niet volledig geharmoniseerd zijn. Deze kwestie ie niet gemakkelijk op te lossen gezien de omvang van de soorten die onder de werkingssfeer van een dergelijke richtlijnen zouden vallen en rekening houdend met de verschillende testvereisten en welzijnsoverwegingen voor deze soorten. Het is echter

belangrijk dat de huidige dubbelzinnigheid wordt weggenomen en daarom werkt de Commissie thans aan specifieke voorstellen met betrekking tot de procedures, de testvereisten en de certificering voor de invoer van zeldzame en exotische soorten, waaronder dieren voor dierentuinen, uit derde landen. Daarom verwacht de Commissie dat in de nabije toekomst geharmoniseerde regels voor dergelijke invoer zullen worden vastgesteld.

(1) Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo' s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt, PB L 268 van 14.9.1992.

(2) PB L 187 van 16.7.2002.