SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1395/03 van Joan Colom i Naval (PSE) aan de Commissie. Plaats van de zetel van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1395/03 van Joan Colom i Naval (PSE) aan de Commissie. Plaats van de zetel van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1395/03
van Joan Colom i Naval (PSE) aan de Commissie
(10 april 2003)
Betreft: Plaats van de zetel van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
Volgens journalistieke bronnen die op hun beurt Finse diplomatieke bronnen citeren , zouden de regeringen van Italië en Finland een akkoord hebben bereikt om de Autoriteit op te splitsen in twee agentschappen met zetels in respectievelijk Helsinki en Parma. Volgens dezelfde bronnen zou dit akkoord reeds de steun hebben gekregen van de voorzitter van de Europese Commissie, de heer Romano Prodi, en zou de Europese commissaris voor Landbouw, de heer Franz Fischler, geen bezwaar hebben tegen deze opsplitsing, wat duidelijk in tegenspraak zou zijn met herhaalde openbare verklaringen van de heer David Byrne.
Deze zaak is van het grootste belang wegens de functie van de Autoriteit, wegens het feit dat verschillende steden kandidaat zijn voor het vestigen van de zetel (Barcelona, Helsinki, Lille en Parma) en wegens de standpunten die het Parlement herhaaldelijk heeft ingenomen.
De definitieve beslissing over de vestiging van de zetel van de Autoriteit sleept al aan sinds de Europese Raad van Laken van 19 december 2001, waar besloten werd om de zetel voorlopig in Brussel te vestigen, ook al heeft deze voorlopige en onzekere situatie een negatieve invloed op het functioneren van de Autoriteit en op de mogelijkheid om experts aan te trekken, wat nog meer bezorgdheid veroorzaakt bij de Europese burgers, die de laatste jaren al met verscheidene voedselcrisissen werden geconfronteerd.
Over welke informatie met betrekking tot dit zogenaamde akkoord beschikt de Commissie?
Wat is de rol van de Commissie in deze kwestie geweest, voor ogen houdend dat het de Raad is die de definitieve beslissing moet nemen?
Kan de Commissie de informatie over haar steun aan het Italiaans-Finse akkoord bevestigen?
Zo ja, wat waren de redenen en argumenten om deze beslissing te nemen?
Zo neen, welke invloed denkt de Commissie dat het ontbreken van een officiële en definitieve beslissing over de vestiging van de zetel zal hebben op de werkzaamheden die momenteel in de voorlopige zetel in Brussel plaatsvinden?
Heeft de Spaanse regering de Commissie gevraagd om een standpunt in te nemen over de kandidatuur van Barcelona?
Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie
(21 mei 2003)
De Europese Raad is op de Top van Laken (19 december 2001) overeengekomen dat de kwestie van de definitieve zetel van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid in het kader van een algeheel akkoord over de vestigingsplaatsen van de onlangs opgerichte agentschappen geregeld wordt.
Aangezien de Raad niet weer wilde terugkomen op het op de Top van Nice vastgelegde en op de Top van Göteborg nogmaals bevestigde tijdschema, waarin bepaald was dat de Autoriteit begin 2002 met zijn werkzaamheden zou beginnen, is tegelijkertijd overeengekomen dat de Autoriteit in afwachting van het algehele akkoord in Brussel met zijn werk van start gaat.
Door deze oplossing kon de Autoriteit snel beginnen te draaien. De raad van bestuur van de Autoriteit is sinds september 2002 werkzaam, terwijl de uitvoerend directeur en het adviesforum sinds begin 2003 in functie zijn. Het wetenschappelijk comité en de permanente wetenschappelijke panels zijn in oprichting. Tot slot is ook een kleine kern van medewerkers, hoofdzakelijk wetenschappers, reeds aanwezig.
De Commissie heeft eveneens uit de pers vernomen dat er tussen de Italiaanse en Finse regering een akkoord over de vestigingsplaats van de Autoriteit zou zijn bereikt.
De Commissie wijst er in dit verband op dat de gang van zaken bij de instellingen op dit moment zo is dat voor een besluit over de vestigingsplaats van agentschappen een gemeenschappelijk akkoord van de regeringsleiders van de lidstaten noodzakelijk is. Een akkoord tussen twee regeringen is dan ook niet voldoende om over de vestigingsplaats van een agentschap te beslissen.
De Commissie heeft zich een aantal keren in de discussie over de vestigingsplaats gemengd. Bij die gelegenheden heeft ze op de eisen gewezen waaraan voldaan moet worden om een doeltreffend functioneren van de Autoriteit mogelijk te maken. Vereist is een centrale en gemakkelijk toegankelijke locatie, waar vooral in het geval van crises in nauw contact met al degenen die in de Gemeenschap verantwoordelijkheid dragen op het gebied van de risicobeheersing gewerkt kan worden. De Commissie heeft zich niettemin niet voor de kandidatuur van de een of andere plaats uitgesproken.
De Commissie stelt alles in het werk om de eventuele negatieve gevolgen van de voorlopige vestiging van het agentschap in Brussel zo gering mogelijk te houden. De Commissie heeft in feite specifieke maatregelen genomen, waardoor de Autoriteit evenals de andere agentschappen met een voorlopige vestigingsplaats (zeevaart en luchtvaart) over passende huisvesting beschikt. Door de personeelsaanwerving die reeds plaats heeft gevonden en momenteel plaatsvindt, konden gekwalificeerde medewerkers van hoog niveau worden aangetrokken. Het tempo waarmee de Autoriteit en de verschillende organen die er deel van uitmaken van de grond komen, is bovendien bevredigend te noemen.
De Commissie heeft van alle steden die zich als vestigingsplaats van de Autoriteit kandidaat hebben gesteld (Barcelona, Helsinki, Lille en Parma) gedetailleerde gegevens ontvangen over de voorwaarden waaronder de Autoriteit gehuisvest zal worden en zijn werk zal kunnen doen. Het is niet aan de Commissie om zich uit te spreken over de kandidatuur van deze steden, aangezien de beslissing volgens de normale gang van zaken bij de instellingen uiteindelijk genomen dient te worden door de regeringsleiders van de lidstaten.