SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1416/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Veroordeling van bank tot schadevergoeding aan klanten vanwege het uitlekken van informatie aan de belastingdienst van hun lidstaat.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1416/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Veroordeling van bank tot schadevergoeding aan klanten vanwege het uitlekken van informatie aan de belastingdienst van hun lidstaat.
27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/367
Betreft:
Uitbuiting van EU-burgers door de Staat Vaticaanstad
Gezien de volgende feiten:
- || De verkoop van snuisterijen levert Vaticaanstad elk jaar ongeveer 9 miljoen euro op (6 miljoen in 2002 en 12 miljoen tijdens het Jubileumjaar).
- || Een vijftigtal Italianen houdt zich met deze verkoop bezig.
- || Deze burgers werken volgens een "mondelinge overeenkomst" zo'n 8 tot 10 uur per dag, met een lunchpauze van 30 minuten, op provisiebasis (2-3 % à 8-10 %). Aan het einde van de dag leveren ze de goederen en de kassa, waar ze hoofdelijk verantwoordelijk voor zijn, weer in en worden ze betaald in baar geld.
- || Dit gebeurt al zo sinds 1976.
- || Ondanks de geleverde inspanningen om de situatie van deze personen te regulariseren, zal het beheer van de kraampjes binnenkort aan een privé-bedrijf toevertrouwd worden, waardoor deze "illegalen" in een keer "geregulariseerd" zouden worden en ze hun rechten zouden verliezen.
- || Volgens de Italiaanse wetgeving zijn deze burgers werkloos en hebben ze bijgevolg recht op alle openbare diensten, zoals bijvoorbeeld de gezondheidszorg.
- || Welke maatregelen wil de EU eventueel nemen tegen een staat die EU-burgers uitbuit?
De huidige rechtsinstrumenten waarover de Commissie beschikt bieden de Gemeenschap niet de gelegenheid maatregelen te nemen in situaties als die welke worden beschreven in de schriftelijke vraag.
De Commissie zal een kopie van de schriftelijke vraag en het bijbehorende antwoord van de Commissie ter informatie opsturen naar de Missie van de Heilige Stoel bij de instellingen van de Unie die eventuele verdere stappen kan nemen.
Betreft:
Veroordeling van bank tot schadevergoeding aan klanten vanwege het uitlekken van informatie aan de belastingdienst van hun lidstaat
Bron: Het Nederlandse dagblad "de Volkskrant" van 3 april 2003.
De Commissie heeft kennis genomen van de door het geachte parlementslid genoemde uitspraak van het Hof van Justitie in Luxemburg. Nationale gerechtelijke procedures en uitspraken van onafhankelijke nationale gerechtelijke autoriteiten op dit gebied behoren tot de interne bevoegdheden van de lidstaten. De Commissie wenst niet te speculeren over de mogelijke consequenties van een bijzondere uitspraak van het nationale hof voor andere soortgelijke gevallen of voor de wetgeving van de betrokken lidstaat.
De Commissie is het eens met het geachte parlementslid dat het probleem van de belastingfraude en -ontduiking aanleiding geeft tot bezorgdheid. De Commissie is ervan overtuigd dat haar beleid dat gericht is op een toenemende samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ertoe bijdraagt dat de lidstaten dit probleem doeltreffender kunnen aanpakken. De afgelopen jaren heeft de Commissie een aantal voorstellen gedaan om de administratieve bijstand tussen de lidstaten op het gebied van de directe en indirecte belastingen te verbeteren.
In juli 2001 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn (1) over de belastingheffing op inkomsten uit spaargelden voorgelegd dat in de automatische uitwisseling van informatie tussen belastingautoriteiten voorziet over rentebetalingen aan natuurlijke personen die ingezetenen van een andere lidstaat zijn. Ofschoon er door dit voorstel overgangsregelingen worden vastgesteld voor België, Luxemburg en Oostenrijk, zal uiteindelijk van alle lidstaten worden verwacht dat zij deelnemen aan de automatische informatie-uitwisseling. De besprekingen over dit voorstel zijn in een gevorderd stadium en de Commissie hoopt dat het op korte termijn wordt goedgekeurd. Zij is ervan overtuigd dat deze richtlijn de lidstaten in staat zal stellen grensoverschrijdende belastingontduiking efficiënter te bestrijden.
(1) Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot het garanderen van een effectieve belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rente in de Gemeenschap, PB C 270 E van 25.9.2001.
(1) COM(2001)469 def.
(2) PB L 344 van 28.12.2001.
Betreft:
Herziening strategisch kader Europa-Azië
Het behoeft geen betoog dat de intensivering van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Azië van groot belang is voor beide partijen. De betrekkingen zijn vooral sinds het midden van de jaren negentig verbeterd door middel van gemeenschappelijke organen en fora, zoals de bijeenkomsten van ASEAN-EG/EU (sinds de jaren 70); ASEM; de deelneming van de EU aan het Regionaal Forum van ASEAN (ARF); de topbijeenkomsten EU-China, EU-India, EU-Japan en meer recent EU-Korea. Om het Europese optreden meer samenhang te bieden, publiceerde de Commissie in 1994 de Mededeling "Naar een nieuwe Azië-strategie". Dat kader voor de betrekkingen is in 2001 herzien - nog voor de gebeurtenissen van 11 september - in de Mededeling "Europa en Azië: een strategisch kader voor versterkte partnerschappen" (1). Het Europees Parlement keurde van zijn kant op 5 september 2002 een resolutie goed, waarin het principieel zijn steun toezegt aan de inhoud van de Mededeling van de Commissie en met name de hoofdlijnen van het strategisch kader.
Meent de Commissie niet dat het beter zou zijn, na zo dramatische gebeurtenissen als 11 september 2001 en de oorlog in Irak met alle implicaties van dien, de voor 2004 geplande herziening te vervroegen naar de tweede helft van 2003?
De Commissie is het met het geachte parlementslid eens over de noodzaak de betrekkingen tussen de Unie en Azië te intensiveren. Zij heeft, zoals het geachte parlementslid ook aangeeft, de verwezenlijking van dit doel bevorderd door middel van diverse uitwisselingsactiviteiten en fora.
De Commissie erkent ook de veranderingen die het gevolg zijn van de gebeurtenissen van 11 september 2001, slechts enkele dagen na de publicatie van de mededeling Europa en Azië: een strategisch kader voor versterkte partnerschappen.
De zes algemene beginselen die in deze mededeling over de strategie voor Azië worden gepresenteerd en die bij besluit van de Raad van 27 december 2001 (2) zijn goedgekeurd, blijven echter geldig en zijn ook van toepassing op de prioriteit die de Unie aan Afghanistan heeft toegekend. In een resolutie van 5 september 2002 spreekt het Europees Parlement zijn voldoening uit over de mededeling van de Commissie en de nadruk die daarin consequent wordt gelegd op het belang van de betrekkingen van de EU met Azië. Dit blijkt ook uit het werk dat de Commissie momenteel in samenwerking met haar delegaties in de regio uitvoert in verband met de monitoring van de resultaten van de activiteiten die in de strategienota worden voorgesteld. De eerste indicaties wijzen op positieve resultaten.
De Commissie werkt hiernaast ook aan een mededeling over een strategie voor Zuidoost-Azië, waarin de recente ontwikkelingen zeker in aanmerking zullen worden genomen. De monitoring en het werk aan de nieuwe strategie voor Zuidoost-Azië leveren in samenspel met elkaar een belangrijke bijdrage aan de evaluatie van de algemene strategie voor Azië en zorgen ervoor dat de Commissie haar tijdschema voor de intensieve voorbereidingen van de herziening in 2004 kan aanhouden.
(1) Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot het garanderen van een effectieve belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rente in de Gemeenschap, PB C 270 E van 25.9.2001.
(1) COM(2001)469 def.
(2) PB L 344 van 28.12.2001.