SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1632/03 van Renato Brunetta (PPE-DE) aan de Commissie. De verkoop van de onderneming Vittoriosa Gaming door de onderneming Casinò Municipale di Venezia.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1632/03 van Renato Brunetta (PPE-DE) aan de Commissie. De verkoop van de onderneming Vittoriosa Gaming door de onderneming Casinò Municipale di Venezia.
27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/375
Betreft:
Grensoverschrijdende betalingen in euro's
Naar aanleiding van mijn vraag van 31 januari jl. (P-0327/03) (1), waarop het antwoord van de Commissie niet duidelijk was, zou ik graag opheldering willen over het feit of een in Portugal afgegeven bankkaart, die zowel krediet- als debetkaart is, tevens als kredietkaart kan fungeren in de andere eurolanden.
Met een in Portugal afgegeven bankkaart kan men bij geldautomaten gratis euro's opnemen en in andere landen van het eurogebied kan dezelfde dienst worden verleend, maar zo'n opname wordt dan, zonder voorafgaande kennisgeving, als een "cashvoorschot" beschouwd waarvoor commissie moet worden betaald.
Kan de Commissie mij tevens meedelen wat zij verstaat onder "kaarten met uitgestelde debitering", zoals geformuleerd in punt 23 van de beschikking van de Commissie (2002/914/EG (2)) van 24 juli 2002, en welk voordeel de consument van deze mogelijkheid heeft?
De Commissie heeft het door het geachte parlementslid aangesneden probleem nog in onderzoek; zij zal haar zo spoedig mogelijk van het resultaat in kennis stellen.
(1) Zie blz. 354.
(2) PB L 318 van 22.11.2002, blz. 17.
Betreft:
De verkoop van de onderneming "Vittoriosa Gaming" door de onderneming "Casinò Municipale di Venezia"
In de plaatselijke pers van Venetië stond te lezen dat de onderneming "Casinò Municipale di Venezia" wil overgaan tot verkoop van haar deelname in de onderneming "Vittoriosa Gaming Ltd" (beheerd door het Casinò van Malta). De onderneming "Casinò Municipale di Venezia" is voor 100 % in handen van de overheid: de gemeente Venetië is de grootste aandeelhouder.
Daarnaast is bekend geworden dat als adviseur bij deze verkoop zou optreden de bank "Meliorbanca".
De vraag aan de Commissie luidt of zij kan meedelen:
- || of en op welke termijn en op welke voorwaarden tot verkoop wordt overgegaan, waar een poosje geleden nog werd ontkend dat er überhaupt plannen tot verkoop bestonden;
- || of de adviseur bij deze operatie is aangewezen na een publieke aanbesteding of een andere openbare selectieprocedure;
- || of het klopt dat dr. Ferruccio Piantini, de zoon van dr. Ing. Giorgio Piantini, de voorzitter van de onderneming "Casinò Municipale di Venezia", op zijn beurt vice-president van de Meliorbanca is en of er dan geen sprake is van een "belangenconflict", vooral wanneer het juist is dat Meliorbanca met deze taak is belast in directe privé-onderhandelingen met het Casinò di Venezia;
- || of deze verkoop compatibel is met de communautaire en nationale regels (in het bijzonder van Malta en Italië).
Op dit ogenblik kan de Commissie niet vaststellen of de transactie in kwestie heeft plaatsgehad en, zo ja, of deze in overeenstemming met de communautaire voorschriften is uitgevoerd.
De Commissie verzoekt het geachte parlementslid haar verdere informatie hierover te verstrekken, waarbij evenwel zij aangetekend dat de Commissie alleen bevoegd is om toe te zien op de toepassing van het Gemeenschapsrecht en dus niet in staat is vragen te beantwoorden over de juiste toepassing van de relevante Italiaanse en Maltese voorschriften door de betrokken Italiaanse instanties.
De Commissie beschikt momenteel niet over de nodige informatie om een antwoord te kunnen geven op de vraag van het geachte parlementslid over de naleving van de communautaire regels inzake overheidsopdrachten door het "Casinò Municipale di Venezia SpA" met betrekking tot de keuze van adviseur voor de betrokken verkooptransactie.
De Commissie zal de Italiaanse autoriteiten dus vragen haar de nodige inlichtingen te verschaffen om te beoordelen of het "Casinò Municipale di Venezia SpA" overeenkomstig de communautaire richtlijnen betreffende overheidsopdrachten als aanbestedende dienst kan worden beschouwd en of het zich derhalve aan bovengenoemde regels dient te houden. Indien deze regels inderdaad van toepassing zijn, zal de Commissie nagaan of zij bij de aanstelling van een adviseur voor de door het geachte parlementslid genoemde verkooptransactie in acht zijn genomen.
(1) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1.
(2) PB L 145 van 13.6.1977. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/92/EG, PB L 331 van 7.12.2002.
(3) Zaak C-208/91 Raymond Beaulande tegen Directeur des services fiscaux de Nantes (1992) Jurisprudentie I-6709.
Betreft:
Zesde BTW-richtlijn
De zesde BTW-richtlijn (Richtlijn 77/388/EEG (1) betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake omzetbelasting - gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag) handelt onder meer over onroerend goed. In Ierland wordt bij nieuwbouw van onroerend goed in veel gevallen naast de BTW een extra belasting geheven, de zogenaamde Stamp duty. Het is de vraag of bij het heffen van dergelijke belastingen de uniforme grondslagleer als bedoeld in de zesde BTW-richtlijn wordt verlaten.
De "stamp duty" (registratierecht) waaraan het geachte parlementslid refereert is een belasting op documenten. Dit zijn voor het merendeel wettelijke documenten die bij de overdracht van onroerend goed worden gebruikt of die de belanghebbenden bepaalde rechten verlenen. Wanneer dergelijke documenten niet van de nodige zegels zijn voorzien, kunnen zij niet bij gerechtelijke procedures worden gebruikt. Wanneer een document melding maakt van de eigendomsoverdracht van een nieuw gebouw, kan dit eigendom niet worden geregistreerd tenzij het juiste registratierecht is betaald.
Of een registratierecht verschuldigd is voor een document dat betrekking heeft op de eigendomsoverdracht van een voor bewoning bestemd gebouw hangt af van de waarde van het eigendom en van het feit of de koper al dan niet voor het eerst een dergelijk gebouw aankoopt.
(1) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1.
(2) PB L 145 van 13.6.1977. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/92/EG, PB L 331 van 7.12.2002.
(3) Zaak C-208/91 Raymond Beaulande tegen Directeur des services fiscaux de Nantes (1992) Jurisprudentie I-6709.