Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1652/03 van Eija-Riitta Korhola (PPE-DE) aan de Commissie. Regelgeving betreffende het beroep van slotenmaker in de Europese Unie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1652/03 van Eija-Riitta Korhola (PPE-DE) aan de Commissie. Regelgeving betreffende het beroep van slotenmaker in de Europese Unie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1652/03

van Eija-Riitta Korhola (PPE-DE) aan de Commissie

(16 mei 2003)

Betreft: Regelgeving betreffende het beroep van slotenmaker in de Europese Unie

Onder verwijzing naar schriftelijke vraag E-2454/98(1) van Roberta Angelilli en het antwoord op die vraag van commissaris Mario Monti van 2 oktober 1998, stel ik vast dat de door collega Angelilli in juli 1998 naar voren gebrachte vragen inzake de gebrekkige regelgeving voor de slotenmakersbranche in de Gemeenschap nog altijd actueel zijn. Enerzijds moet het recht om zich binnen de EU vrij te vestigen en het recht om diensten aan te bieden verwezenlijkt kunnen worden en anderzijds moet de bescherming van privacy en eigendom gewaarborgd worden. Op dit laatste gebied bevindt deze beroepsgroep zich letterlijk in een sleutelpositie.

Houdt de Commissie rekening met het delicate evenwicht tussen enerzijds de Europese vrijheden en anderzijds de veiligheidseisen die met de uitoefening van dit beroep samenhangen?

Is de Commissie voornemens uniforme regels op te stellen voor de toegang tot het beroep van slotenmaker?

Betreffende de toegang tot welke beroepen bestaat op dit moment communautaire regelgeving?

(1) PB C 142 van 21.5.1999, blz. 17.

Antwoord van de heer. Bolkestein namens de Commissie

(10 juni 2003)

Wat de erkenning van beroepskwalificaties betreft, valt het beroep van slotenmaker onder Richtlijn 1999/42/EG(1). Volgens artikel 4 van deze richtlijn, dat de overeenkomstige bepaling van de voortaan ingetrokken Richtlijn 64/427/EEG ongewijzigd overneemt, moeten lidstaten die de toegang tot of de uitoefening van de betrokken activiteit afhankelijk stellen van het bezit van algemene kennis, handels- of vakkennis en vakbekwaamheid, het feit dat de activiteit in kwestie gedurende een bepaalde tijd (in beginsel zes jaar) als zelfstandige of als bedrijfsleider in een andere lidstaat is uitgeoefend als voldoende bewijs van die kennis en bekwaamheid beschouwen. Beroepsbeoefenaren die niet over de in artikel 4 vereiste beroepservaring beschikken kunnen overeenkomstig artikel 3 van de richtlijn om erkenning van hun diploma, certificaat of andere titel verzoeken. Bij wezenlijke verschillen tussen de door de aanvrager behaalde kwalificaties en de door de ontvangende lidstaat gestelde eisen, kan de ontvangende lidstaat van de aanvrager verlangen dat hij overeenkomstig de vastgestelde regels een proeve van bekwaamheid aflegt of een aanpassingsstage doorloopt.

Uit het voorgaande volgt dat op het beroep van slotenmaker een stelsel van wederzijdse erkenning van toepassing is waarbij de minimumopleidingseisen en de toegangsvoorwaarden voor het beroep niet zijn gecoördineerd. In principe zijn dus de lidstaten verantwoordelijk voor de reglementering van de beroepen op hun eigen grondgebied en het is in die context dat eventuele veiligheidseisen in verband met de uitoefening van beroepen in acht worden genomen. Een coördinatie van de voorwaarden betreffende de toegang tot beroepen, waarvoor de wettelijke beginselen in een lidstaat moeten worden gewijzigd, vereist overeenkomstig artikel 47, lid 2, van het EG-Verdrag ten minste een met eenparigheid van stemmen aangenomen richtlijn van de Raad. Volgens de informatie van de Commissie zijn de lidstaten echter weinig geneigd tot meer coördinatie op dit gebied.

De beroepen waarvan de toegang momenteel op communautair niveau is geregeld zijn: artsen, vroedvrouwen, algemeen verpleegkundigen, tandartsen, dierenartsen, apothekers en accountants.

(1) Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangsmaatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's, PB L 201 van 31.7.1999.