Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1788/03 van Claude Moraes (PSE) aan de Commissie. Mensenrechten in de kandidaatlanden.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1788/03 van Claude Moraes (PSE) aan de Commissie. Mensenrechten in de kandidaatlanden.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1788/03

van Claude Moraes (PSE) aan de Commissie

(28 mei 2003)

Betreft: Mensenrechten in de kandidaatlanden

Nu de uitbreiding in 2004 nadert, rijst de vraag of de eventuele in de kandidaatlanden ontwikkelde nationale strategieën voor het aanpakken van vraagstukken op het gebied van de rechten van de mens wel adequaat worden uitgevoerd.

Welke informatie heeft de Commissie bijvoorbeeld over de nationale strategie van Slowakije om maatregelen te nemen tegen de sociale uitsluiting van de Roma? Hoe is de situatie in andere kandidaatlanden?

Antwoord van de heer Verheugen namens de Commissie

(3 juli 2003)

De Commissie blijft de ontwikkeling van mensenrechtenkwesties en aanverwante strategieën in de kandidaat-lidstaten actief volgen en evalueert in hoeverre deze voldoen aan de politieke criteria van Kopenhagen.

Hoewel de tenuitvoerlegging in het algemeen goed verloopt, zijn er nog steeds inspanningen nodig op een aantal terreinen en heeft de Commissie in de periodieke verslagen duidelijk gemaakt dat er een kloof blijft bestaan tussen goede beleidsopstelling en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging. Daarom blijft de Commissie de situatie nauwlettend volgen en roept zij bij alle passende gelegenheden en op alle niveaus de regeringen en andere betrokken instellingen op hun inspanningen te verhogen om deze kloof te overbruggen.

De kwestie van de sociale uitsluiting van de Roma is altijd een specifieke prioriteit voor de Commissie geweest. In dit kader zijn de toetredende landen zich reeds aan het voorbereiden voor volledige deelname aan de Open Coördinatiemethode op het gebied van sociale integratie met ingang van de toetredingsdatum, door het opstellen van gemeenschappelijke memoranda over integratie.

Hoewel deze gemeenschappelijke memoranda over integratie nog in ontwikkeling zijn, komt uit de huidige analyse van de sociale situatie van deze landen naar voren dat er belangrijke uitdagingen zijn en dat de armoede en sociale uitsluiting onder de Roma moeten worden aangepakt. De problemen zijn vooral: slechte levensomstandigheden, laag niveau van onderwijs/alfabetisme, zwakke positie op de arbeidsmarkt, slechte gezondheid, huisvesting en armoede.

Slowakije heeft zijn eerste Roma-strategie in 1999 opgezet en deze de daaropvolgende jaren herzien om de aanhoudende discriminatie en sociale uitsluiting aan te pakken die voortkomen uit een hoge werkeloosheid en achterstanden op onderwijsgebied. Slowakije heeft in maart 2003 het meest recente beleidsdocument aangenomen, een langetermijnstrategie (tot het jaar 2010), die is geconcentreerd op onderwijs, huisvesting, gezondheid en technische infrastructuur en voorlichting.

Het Roma-beleid in Hongarije is gebaseerd op het actieprogramma voor de middellange termijn van de regering uit 1999. Ondanks aanzienlijke inspanningen van de regering blijven de Roma in Hongarije lijden onder sociale ongelijkheden op terreinen als werkgelegenheid, gezondheid, levensstandaard en onderwijs, terwijl de de facto segregatie in scholen een probleem blijft: er zijn in het gehele land meer dan 700 gesegregeerde klassen. De aangekondigde langetermijnstrategie, die naar verwachting in oktober 2003 zal worden aangenomen, en de omzetting van de non-discriminatiewetgeving van de Unie in de Hongaarse wetgeving, zouden de integratie van Roma in de Hongaarse maatschappij moeten bevorderen.

Tsjechië heeft in juni 2000 een langetermijnbeleid vastgesteld dat is geconcentreerd onderwijs, werkgelegenheid, huisvesting en de strijd tegen discriminatie. De wet op de rechten van minderheden die in augustus 2001 in werking trad heeft bovendien de samenstelling beïnvloed van de Raad voor Nationale Minderheden, een toezichthoudend en raadgevend orgaan, waarin ambtenaren van ministeries en vertegenwoordigers van minderheidsorganisaties in gelijke verhoudingen zijn opgenomen. De regering heeft het eerste verslag van deze Raad over de situatie van minderheden (juni 2002) goedgekeurd. De meerderheid van de Roma-bevolking in Tsjechië woont in steden en kampt nog steeds met grote werkeloosheid, langdurige afhankelijkheid van uitkeringen, maatschappelijke isolatie en een achterstand op onderwijsgebied.

In het Poolse overheidsprogramma voor de Roma werden onderwijsinstellingen een prioriteit. In Polen fungeren Roma-assistenten als tussenpersonen tussen scholen en gezinnen, om de Roma-leerlingen te helpen de relatie met de school te verbeteren. Het programma voor Roma-assistenten heeft een aanzienlijke verbetering teweeggebracht wat betreft de aanwezigheid en de prestaties op school van de Roma-kinderen.

Bulgarije heeft in 1999 een kaderprogramma aangenomen voor de integratie van Roma, onder andere gericht op onderwijs, huisvesting, gezondheid en werkgelegenheid. Zoals echter blijkt uit de periodieke verslagen van de Commissie is tot dusver weinig vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van dit programma. Tot dusver is er helaas weinig verandering in de situatie van de Roma-minderheid en zijn er geen significante ontwikkelingen in hun sociaal-economische situatie en leefomstandigheden.

De regering van Roemenië heeft in april 2001 haar nationale strategie voor de verbetering van de situatie van de Roma vastgesteld. Een tekort aan middelen heeft er toe geleid dat van de tien punten van de strategie tot dusver slechts vijf prioriteit hebben gekregen (gezondheid, huisvesting, werkgelegenheid, onderwijs en infrastructuur).