SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1999/03 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Lek van Clophen (PCB) in het centrum van Athene.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1999/03 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Lek van Clophen (PCB) in het centrum van Athene.
13.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/108
Betreft:
Lek van Clophen (PCB) in het centrum van Athene
In de Griekse pers zijn berichten verschenen over een rapport van de universiteit van Kreta waarin gewag wordt gemaakt van een PCB-lek dat zich heeft voorgedaan in een station van de Openbare Elektriciteitsmaatschappij (DEI), in de kelderverdieping van het ministerie van Economische Zaken, dat gelegen is in het centrum van Athene. PCB's staan bekend als zeer gevaarlijk en kankerverwekkend. Uit artikelen in gerenommeerde medische tijdschriften blijkt dat PCB's neurologische storingen in embryo's van zwangere vrouwen veroorzaken, het endocriene stelsel ontregelen, enz.
Hierbij zij vermeld dat het niet de eerste keer is dat gewag wordt gemaakt van een PCB-lek in een station van de Openbare Elektriciteitsmaatschappij in Griekenland. De PCB-concentratie was in het geval van het station in het gebouw van het Griekse ministerie van Economische Zaken echter 9000 keer hoger dan in de lucht in Athene.
Worden PCB's gebruikt in andere lidstaten van de EU? Welke informatie heeft de Commissie ontvangen van de Griekse autoriteiten over bovengenoemd, door de universiteit van Kreta in het centrum van Athene geregistreerd geval? Weet de Commissie of zich in de afgelopen tien jaar meer van dergelijke gevallen hebben voorgedaan in Griekenland?
De Commissie veronderstelt dat de vraag in het algemeen betrekking heeft op PCB's, want Clophen is een handelsnaam voor PCB's in handelsformulering. Beperkingen op het gebruik van PCB's zijn neergelegd in Richtlijn 85/467/EEG van de Raad van 1 oktober 1985 houdende zesde wijziging (PCB's/PCT's) van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (1). Overeenkomstig Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (PCB's/PCT's) (2) moeten apparaten die meer dan 5 kubieke decimeter (dm) PCB's bevatten uiterlijk tegen eind 2010 zijn uitgevoerd gereinigd en/of verwijderd. Daarom zijn er momenteel in de lidstaten nog enkele apparaten die PCB's bevatten in gebruik.
Op 16 juni 2003 stelde de Commissie voor dat de Unie twee internationale overeenkomsten bekrachtigt over persistente organische verontreinigende stoffen (Persistent Organic Pollutants - POP's), waarbij onder de 12 genoemde POP's ook PCB's zijn opgenomen. Deze internationale overeenkomsten, het Verdrag van Stockholm en het Protocol van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UNECE) inzake POP's, beogen de geleidelijke uitbanning van deze uiterst giftige chemische stoffen door de productie, het gebruik, de invoer, de uitvoer, de uitstoot en de verwijdering ervan te reglementeren. Tegelijkertijd heeft de Commissie een verordening voorgesteld om intern te voldoen aan de verplichtingen van de internationale overeenkomsten en een snelle bekrachtiging ervan door de Unie mogelijk te maken (zie: http://europa.eu.int/comm/environment/pops/index_en.htm].
In het algemeen is de Commissie niet in kennis gesteld van incidenten met betrekking tot het gebruik van PCB's en is er evenmin door de Griekse overheid contact met haar genomen met betrekking tot dit specifieke incident noch over een soortgelijk ongeval in het verleden.
(1) PB L 269 van 11.10.1985.
(2) PB L 243 van 24.9.1996.
Betreft:
Vrij verkeer van eurobiljetten
Het verkeer van eurobiljetten heeft van bij het prille begin te kampen met een hinderlijk en zorgwekkend obstakel, namelijk de beperking van het verkeer van bepaalde eurobiljetten, met name die vanaf honderd euro.
In verschillende handelszaken en bedrijven hangt een bordje met de melding dat biljetten vanaf 100 EUR niet worden aanvaard.
Kan de Commissie meedelen of er bepalingen bestaan die het niet accepteren van eurobiljetten, van welke waarde ook, mogelijk maken, en kunnen de consumenten die van dergelijke diensten gebruik willen maken dan gerechtelijke stappen ondernemen tegen de bepalingen die het verkeer van bepaalde eurobiljetten beperken?
Overeenkomstig artikel 106, lid 1, derde zin, van het EG-Verdrag en artikel 10 van Verordening (EG) nr. 974/98 van 3 mei 1998 van de Raad over de invoering van de euro (1) hebben alle eurobankbiljetten de hoedanigheid van wettig betaalmiddel. Genoemde verordening voorziet in een beperking (artikel 11) van het maximumaantal muntstukken dat een partij verplicht is te aanvaarden, maar inzake bankbiljetten zijn geen nadere regels vastgelegd. De verschillende coupures van de eurobankbiljetten zijn vermeld in een besluit van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB). Het begrip wettig betaalmiddel is niet gedefinieerd in het Gemeenschapsrecht en moet bijgevolg overeenkomstig de nationale regels en praktijken worden uitgelegd.
Er bestaat geen Europese regelgeving op grond waarvan gerechtelijke stappen kunnen worden ondernomen tegen de beperkte aanvaarding van bepaalde bankbiljetten. Afhankelijk van het monetair en burgerlijk recht van de lidstaten kunnen verschillende wettelijke bepalingen van toepassing zijn.
(1) PB L 139 van 11.5.1998.