Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2009/03 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie. Vrouwenorganisaties - begrotingslijn A-3046.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2009/03 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie. Vrouwenorganisaties - begrotingslijn A-3046.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2009/03

van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie

(11 juni 2003)

Betreft: Vrouwenorganisaties begrotingslijn A-3046

Het antwoord op mijn vraag van april ll. over hetzelfde onderwerp (E-1436/03(1)) verrast me met de mededeling dat de Commissie voor begrotingslijn A-3046 enkel een oproep doet om passende voorstellen in te dienen, waarmee ze een netwerk wil financieren dat de voornaamste belanghebbenden verenigt die werkzaam zijn in de hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel. Als ik dan de inhoud van de openbare oproep tot het indienen van voorstellen nr. VP/2002/14 bekijk waar de Commissie me in datzelfde antwoord naar verwijst, en die me tot nog toe volslagen onbekend was, dan stel ik vast dat de Commissie in feite op een zeer opvallende manier de draagwijdte van de nieuwe begrotingslijn A-3046 beperkt, die vorig jaar ingevoerd en dit jaar opnieuw bevestigd is.

Het Europees Parlement heeft de begrotingslijn zo ruim mogelijk beschikbaar gesteld voor alle vrouwenorganisaties, met geen ander voorbehoud dan dat ze niet mogen behoren tot de Europese vrouwenlobby (EWL/LEF) de begrotingspolitieke doelstelling was juist om andere vrouwenorganisaties buiten het EWL/LEF-monopolie te steunen. Maar de Commissie wil een nieuwe en betekenisvolle beperking invoeren.

Haar werkwijze is zeer verrassend en lijkt me zelfs van een twijfelachtige legaliteit. Het is de vraag of de Commissie niet discrimineert tussen vrouwenorganisaties door een voorwaarde te stellen die niet aan de wil van het Parlement en de begrotingsautoriteit beantwoordt en als middel dient om bepaalde NGO's te bevoordelen ten nadele van andere. Heeft ze niet de reële bedoeling van het Parlement en de begrotingsautoriteit omgebogen, want als die twee instanties alleen maar de vrouwenhandel hadden willen bestrijden, dan is het toch duidelijk dat ze dat zonder omwegen gezegd en vastgelegd zouden hebben? Er kan zelfs het vermoeden rijzen dat de Commissie op die manier te werk gaat om specifiek de organisatie Irene te bevoordelen en de subsidies die ze al ontvangt nog te verhogen, aangezien Irene naar ik verneem ook al middelen uit andere Europese programma's krijgt, meer in het bijzonder Daphne en andere.

Kan de Commissie antwoord geven op de volgende vragen:

- Op welke juridische grondslag kan de Commissie met haar mededeling nr. VP/2002/14 de draagwijdte van begrotingslijn A-3046, die door de begrotingsautoriteit opengelaten is, tot één enkele doelstelling beperken?

- Kan ze de verzekering geven dat het niet haar opzettelijke bedoeling is om de organisatie Irene te bevoordelen, die al met andere Europese programma's gesteund wordt?

- Wat antwoordt ze aan andere Europese vrouwenorganisaties die aanvragen doen op grond van begrotingslijn A-3046 en die ten onrechte gediscrimineerd en volledig uitgesloten worden, alleen maar omdat ze niet behoren tot de Europese vrouwenlobby EWL/LEF (zoals besloten door de begrotingsautoriteit) of de organisatie Irene (de nieuwe enige begunstigde)?

- Vindt de Commissie haar handelwijze correct en verantwoord?

(1) PB C 268 E van 7.11.2003, blz. 198.

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(7 juli 2003)

Zoals het lid van de Commissie dat bevoegd is voor Werkgelegenheid en sociale zaken op 18 april 2002 al in de parlementaire commissie Rechten van de vrouw heeft aangekondigd, heeft de Commissie besloten om de 300 000 EUR, die door het Parlement zijn toegewezen aan het in 2002 opgestelde begrotingsonderdeel A-3046, op basis van een openbare aanbesteding (VP/2002/014) te gebruiken voor de ondersteuning van de activiteiten van groepen (meestal niet-gouvernementele en charitatieve organisaties) die actief hulp verlenen aan slachtoffers van vrouwenhandel.

De Commissie heeft hiertoe besloten omdat deze groepen meestal te kampen hebben met een slechte en onregelmatige financiering en lokaal en geïsoleerd van elkaar actief zijn; dit maakte het onmogelijk om samenhangende werkwijzen te ontwikkelen of ervaringen uit te wisselen. De financiële steun is erop gericht de samenwerking tussen deze groepen te bevorderen en hun bijstand aan slachtoffers van vrouwenhandel te coördineren, zodat deze uit hun benarde situatie kunnen ontsnappen en zich weer in de maatschappij kunnen integreren. Door het toepassingsgebied van de aanbesteding te beperken tot concrete hulp aan slachtoffers van vrouwenhandel wilde de Commissie een versnippering van de middelen vermijden en de doeltreffendheid van haar actie garanderen.

In dit verband zij erop gewezen dat de leden van de commissie Rechten van de vrouw herhaaldelijk hun tevredenheid hebben uitgedrukt over de steun aan slachtoffers van vrouwenhandel en de Commissie succes hebben gewenst met deze actie.

Om te garanderen dat de acties doeltreffend zijn en in de lijn liggen van het soort acties dat in 2002 steun heeft ontvangen uit begrotingsonderdeel A-3046, heeft de Commissie besloten in het kader van de begroting van 2003 een openbare aanbesteding uit te schrijven met hetzelfde onderwerp als in 2002. Dit betekent echter niet dat in de toekomst geen roterend prioriteitensysteem kan worden ingevoerd voor het verkrijgen van financiering uit dit begrotingsonderdeel.

Uit de schriftelijke verklaring die IRENE bij het inschrijvingsformulier voor de bovengenoemde aanbesteding heeft gevoegd, blijkt dat de vroegere contracten tussen de Commissie en IRENE op twee na al volledig zijn uitgevoerd; het voorstel van IRENE kan echter niet worden verworpen op grond van dit criterium omdat de vroegere contracten een ander onderwerp betroffen dan de huidige oproep tot het indienen van voorstellen.