SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2017/03 van Jan Dhaene (PSE) aan de Commissie. Technische uitrusting van vrachtwagens.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2017/03 van Jan Dhaene (PSE) aan de Commissie. Technische uitrusting van vrachtwagens.
20.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/72
Betreft:
Technische uitrusting van vrachtwagens
De afgelopen maanden werd de internationale wegverbinding E17 Antwerpen - Gent - Lille al verscheidene malen het decor voor verbijsterende ongevallen met vrachtwagenchaffeurs. De vrachtwagens zijn stuk voor stuk uitgerust met cruise control. De onoplettende chauffeurs rijden op volle snelheid in op de staart van een door wegwerkzaamheden veroorzaakte file.
Dit probleem staat niet op zich. Overal in Europa gebeuren ongelukken met cruise control, met vrachtwagens en met personenwagens. Deze ongevallen kosten mensenlevens. Een korte optelsom van de slachtoffers van ongevallen met cruise control, geeft voor de laatste weken in België alleen 6 doden en 13 zwaargewonden.
Ook transportvakbonden zien in dat cruise control meer slecht dan goed doet voor hun chauffeurs.
De verplichte installatie van zichtveldverbeterende systemen (dodehoekcamera en/of -spiegel) bij bestaande vrachtwagens daarentegen, heeft de vrachtwagen zeker veiliger gemaakt voor fietsers. Een gesloten zijafscherming - zijplaten tussen de wielen van een vrachtwagen - voorkomt dat bij een ongeluk een fietser onder de wielen van een vrachtwagen terechtkomt.
Daarom mijn vragen aan de Commissie:
1. || Overweegt de Commissie de verplichte invoering van afgesloten zij-afscherming van de vrachtwagen? Zo ja, op welke termijn ziet zij deze invoering? Mogen lidstaten deze verplichting invoeren zonder Europese wetgeving op dit vlak?
2. || Beschikt de Commissie over voldoende gegevens over de impact van cruise control in vrachtwagens op de verkeersveiligheid?
3. || Overweegt de Commissie een verbod op cruise control voor vrachtwagens? Zo ja, op welke termijn ziet zij dit verbod tot stand komen? Mogen lidstaten dit verbod zelfstandig invoeren zonder wijziging van de Europese wetgeving op dit vlak?
Krachtens Richtlijn 89/297/EEG (1) wordt geen strikte verplichting van een doorlopend vlak zij-oppervlak opgelegd, maar wordt het gebruik van een of meer horizontale profielen toegestaan, die zo worden aangebracht dat fietsers niet onder het voertuig kunnen worden gesleept. Deze richtlijn is optioneel en de lidstaten kunnen die dus op verplichtende wijze, dan wel facultatief ten uitvoer leggen op hun grondgebied. Op 14 juli 2003 heeft de Commissie voorgesteld de typegoedkeuringsprocedure, als bedoeld in Richtlijn 70/156/EEG (2), tot vrachtwagens en voertuigen voor het gemeenschappelijk personenvervoer uit te breiden, overeenkomstig een tijdschema dat loopt van januari 2006 tot en met 2010, naar gelang van de voertuigcategorie. Dit zou tot gevolg hebben dat, zodra de communautaire procedure van kracht is geworden, Richtlijn 89/297/EEG een verplichtend karakter krijgt voor alle vrachtwagens en trekkers van opleggers die voor het eerst in het verkeer worden gebracht.
Wat cruise control betreft, verwijst de Commissie het geachte parlementslid naar haar antwoord op schriftelijke vraag E-1501/03 van mevrouw Van Brempt (3). De Commissie maakt zich zorgen over de toename van het aantal ongevallen met vrachtwagens waarbij cruise control een rol lijkt te hebben gespeeld. Zij verzamelt momenteel de nodige objectieve informatie op basis waarvan zij de eventueel vereiste maatregelen kan vaststellen.
(1) Richtlijn 89/297/EEG van de Raad van 13 april 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de zijdelingse afscherming (zijdelingse beschermingsinrichtingen) bij bepaalde motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan - PB L 124 van 5.5.1989.
(2) Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, PB L 42 van 23.2.1970.
(3) Zie blz. 48.
Betreft:
Watervoorziening en waterkwaliteit in Griekenland
De partij "Nieuwe Democratie" heeft officieel het feit aan de kaak gesteld dat de Griekse regering de subsidieverlening aan de gemeentelijke waterleidingbedrijven (die was ingesteld bij Griekse wet 2065/92) heeft stopgezet, waardoor 150 en meer bedrijven zonder de inkomsten zitten waar zij recht op hebben en die uitermate belangrijk zijn voor de uitvoering van projecten. Tegelijkertijd heeft de "Nieuwe Democratie" erop gewezen dat deze sítuatie uiteraard voor problemen zal zorgen, vooral bij de uitvoering van dringende infrastructuurwerkzaamheden. Zo is het Mornos-kanaal, dat de stad Athene van water voorziet, over een lengte van 55 kilometer (van in totaal 122 kilometer) open, zodat er puin, afval, dode dieren enz. in het waterleidingnet terechtkomen, wat natuurlijk risico's oplevert voor de gezondheid, maar ook voor het leven van de inwoners van Athene (onlangs is een jongetje verdronken nadat hij in het onbeveiligde, open kanaal was gevallen).
De afgelopen winter tot in het voorjaar 2003 heeft het in Griekenland overvloedig geregend, zodat men zou verwachten dat grote hoeveelheden water in de spaarbekkens zijn gestroomd. Niettemin wordt in de Griekse media bericht dat voor de komende zomer het "gevaar van een watertekort" dreigt, terwijl het waterleidingbedrijf van Athene al een verhoging van de tarieven met 3,5 % heeft aangekondigd.
Zijn de infrastructuurwerkzaamheden op het gebied van de watervoorziening in Griekenland adequaat?
Zijn de afgelopen tien jaar alle geplande projecten op dit gebied uitgevoerd?
Wat is de mening van de Commissie inzake de besteding van communautaire middelen op het gebied van de watervoorziening in Griekenland?
Welke belangrijke projecten zijn sinds 1994 met steun van de Europese Unie in Griekenland volledig gerealiseerd en zijn in bedrijf (geen projecten die gepland zijn of nog in aanbouw)?
Is het de Commissie bekend dat bijna de helft van het leidingnet voor het transport van water van het Mornos-spaarbekken naar Athene volkomen open is?
De Richtlijn Drinkwater (1) geeft bindende doelstellingen voor de kwaliteit van drinkwater aan de kraan en inzake geregelde controles van de kwaliteit van het drinkwater in de Unie, zonder evenwel bijzonderheden te geven over ontwerp, bouw en onderhoud van de stelsels van watervoorziening. De Kaderrichtlijn Water (2) stelt het bereiken van een goede kwaliteit ("goede toestand") voor alle wateren (rivieren, meren, kustwateren en grondwater) per 2015 verplicht, zonder evenwel met een verplichting te komen voor de levering van drinkwater en ook zonder bijzonderheden aangaande ontwerp, bouw en onderhoud van stelsels voor waterdistributie.
Voor het huidige tijdsbestek mag, wat betreft de infrastructuurwerken op het gebied van de watervoorziening worden vermeld dat het communautair bestek 2000-2006, voorbereid aan de hand van een voorstel dat aanvankelijk van de zijde van de Griekse autoriteiten is gekomen, op strategisch niveau een beschrijving geeft van de investeringen ten behoeve van een betere voorziening met water van de voornaamste steden van Griekenland, waarbij enkele werken thans in uitvoering zijn.
Voor de voorafgaande periode zij vermeld dat het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling een zeer groot aantal infrastructuurvoorzieningen voor drinkwater heeft gefinancierd (werkzaamheden voor watercollectoren, putten, grote waterleidingen, zuiveringsinstallaties en vooral waterleidingnetten voor steden en gemeenten) welke thans in het stadium van voltooiing zijn en die ook werken. Aangezien de financiering door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling per programma gaat, verzoekt de Commissie de geachte parlementsleden zich tot de Griekse instanties te richten voor meer gegevens over welomschreven projecten. Wat de door het Cohesiefonds medegefinancierde projecten betreft, kan men onder de plaatsen die profiteren van de nieuwe investeringen ten behoeve van de watervoorziening de steden Larissa, Volos, Patra, Livadia, Lamia, Naoussa, Chania en uiteraard de steden Athene (het project Evinos) en Thessaloniki (het project Aliakmonas, dat in augustus 2003 commercieel wordt) noemen.
(1) Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water, PB L 330 van 5.12.1998.
(2) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, PB L 327 van 22.12.2000.