Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2092/03 van Paulo Casaca (PSE) aan de Commissie. Afwikkeling van de rekeningen voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw bij de betaalorganen in Portugal.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2092/03 van Paulo Casaca (PSE) aan de Commissie. Afwikkeling van de rekeningen voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw bij de betaalorganen in Portugal.

6.2.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/212

Betreft:   

Afwikkeling van de rekeningen voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw bij de betaalorganen in Portugal

Volgens een bericht in het Publicatieblad (L 114 van 8 mei 2003) heeft de Europese Commissie besloten om bij de afwikkeling van de rekeningen van de EOGFL-garantie drastische kortingen uit te voeren op de toewijzingen aan een aantal lidstaten.

Als men kijkt naar de omvang van de via dit fonds gerealiseerde financieringen dan blijkt dat vooral gekort wordt op de betalingen aan Luxemburg, Griekenland en Portugal. De kortingen in laatstgenoemd land kunnen zelfs nog ingrijpender uitvallen als gevolg van het feit dat het besluit aangaande de afwikkeling van de rekeningen van het Instituut voor Financiering en Ondersteuning van de Ontwikkeling van Landbouw en Visserij (IFADAP) uitgesteld is.

Kan de Commissie mij precies uitleggen wat de reden is voor deze kortingen op de toewijzingen voor de Portugese landbouw?

Bij Beschikking 2003/313/EG van 7 mei 2003 (1) heeft de Commissie de door de lidstaten voor het begrotingsjaar 2002 ingediende rekeningen inzake de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, gefinancierde uitgaven goedgekeurd overeenkomstig artikel 7, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 (2).

Deze beschikking heeft betrekking op de volledigheid, de juistheid en de waarheidsgetrouwheid van de ingediende rekeningen, en laat een eventueel later besluit over de conformiteit van de uitgaven met de communautaire regelgeving onverlet.

De boekhoudkundige betekenis van de beschikking wordt gedetailleerd uitgelegd in de vijfde overweging van die beschikking. Het resultaat van de goedkeuringsbeschikking is het eventuele verschil tussen het totaal van de op grond van de artikelen 151, lid 1, en 152 van Verordening (EG) nr. 1605/2002 (3) voor het betrokken begrotingsjaar in aanmerking genomen uitgaven en het totaal van de bij de beschikking door de Commissie goedgekeurde uitgaven.

Bij de vaststelling van laatstgenoemde totale uitgaven voor Portugal heeft de Commissie met name rekening gehouden met de sancties als bedoeld in artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1750/1999 (4) in het kader van de plattelandsontwikkeling, de correcties in verband met de overschrijding van de betalingstermijnen voor de verschillende marktordeningen, en de door de Portugese autoriteiten gedeclareerde jaarlijkse uitgaven.

De Commissie wijst de geachte afgevaardigde erop dat het netto-effect van de goedkeuringsbeschikking voor het begrotingsjaar 2002 voor Portugal overeenkomt met een door de betrokken lidstaat te betalen bedrag van 483840,10 EUR.

(1)  2003/313/EG: Beschikking van de Commissie van 7 mei 2003 tot goedkeuring van de door de lidstaten voor het begrotingsjaar 2002 ingediende rekeningen inzake de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, gefinancierde uitgaven, PB L 114 van 8.5.2003.

(2)  Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, PB L 160 van 26.6.1999.

(3)  Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, PB L 248 van 16.9.2002.

(4)  Verordening (EG) nr. 1750/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), PB L 214 van 13.8.1999.

Betreft:   

Preventieve maatregelen tegen de ziekte SARS

De nieuwe gesel van het derde millennium - de atypische longontsteking SARS, waarvan de herkomst nog niet met zekerheid bekend is en waarvoor nog geen geneesmiddel bestaat - verspreidt zich gemakkelijk en snel en besmet elke dag tientallen personen, vooral in China en Zuidoost-Azië.

Om de verspreiding van SARS doelmatig tegen te kunnen gaan moeten overal ter wereld, en zeker in de EU-lidstaten, gemeenschappelijke minimumvereisten gelden en moeten met spoed preventieve maatregelen worden genomen om de ziekte te bestrijden.

Dankzij de maatregelen van de lidstaten ter bescherming van de volksgezondheid is het gelukt de uitbraak van sars (Severe Acute Respiratory Syndrome) in de Unie te beheersen. De lidstaten konden daarbij een beroep doen op het netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap, dat actief is krachtens Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 (1). Omdat er geen plaatselijke overdracht van de ziekte is, bleek een voorlichtingscampagne zoals in de landen waar de ziekte snel om zich heen grijpt, niet nodig. De Commissie is het met de ministeries van Volksgezondheid eens geworden over een actieplan om in de toekomst beter voorbereid te zijn. Een voorlichtingscampagne zou een onderdeel van dit plan kunnen vormen ("http://europa.eu.int/comm/health/phthreats/com/sars/sars_en.htm").

De Commissie is het met de Wereldgezondheidsorganisatie eens dat screeningmaatregelen bij aankomst niet geschikt zijn om nieuwe gevallen op te sporen en het grote publiek en de gezondheidsautoriteiten een vals gevoel van veiligheid geven. Een van de beste maatregelen om de verspreiding van sars te beheersen bestaat erin personen bij het vertrek uit de getroffen landen te screenen. De doeltreffendheid van deze maatregelen zal in het licht van de wetenschappelijke gegevens worden geëvalueerd.

(1)  PB L 268 van 3.10.1998.