Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2675/03 van Concepció Ferrer (PPE-DE) aan de Commissie. EU-subsidie voor trans-Europese netwerken.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2675/03 van Concepció Ferrer (PPE-DE) aan de Commissie. EU-subsidie voor trans-Europese netwerken.

13.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/188

Betreft:   

EU-subsidie voor trans-Europese netwerken

De afgelopen 20 jaar heeft de Commissie een deel van haar begrotingsmiddelen bestemd voor hetgeen wordt genoemd de ontwikkeling van trans-Europese netwerken.

Uit een recente universitaire studie over de bestemming van deze middelen in Spanje blijkt dat 43 % van deze investeringen rechtstreeks naar de autonome regio Madrid is gegaan. Als hierbij alle investeringen worden opgeteld die de afgelopen 20 jaar direct of indirect aan de autonome regio Madrid ten goede zijn gekomen, stijgt dit percentage tot 80,2 % (138,67 miljoen euro).

In dezelfde periode heeft de zogenoemde mediterrane as (Spaans/Franse grens - Barcelona-Valencia-Murcia) 13,4 % van de subsidies (25,18 miljoen euro) ontvangen. Terwijl Barcelona (installatie van een stemcontrolesysteem op de luchthaven Prat) in 2000 en Valencia (verbetering van de toegang tot de haven van de stad) in 2001 voor het laatst subsidie voor de trans-Europese netwerken hebben ontvangen, ontvangt Madrid elk jaar dit soort subsidies.

Kan de Commissie meedelen welke criteria zijn (worden) gehanteerd voor de verdeling van deze subsidies?

Kan de Commissie mededelingen doen over de oorzaken van deze zeer onevenwichtige verdeling van de subsidies?

Hoe denkt de Commissie over de zogenoemde "mediterrane as" (Frankrijk-Barcelona-Valencia-Murcia)?

De Gemeenschap kan steun verlenen voor de ontwikkeling van het Trans-Europees vervoersnet (TEN) uit hoofde van de Structuurfondsen, het Cohesiefonds en het Indicatieve meerjarenprogramma (IMP). Het voor Spanje begrote bedrag uit het Cohesiefonds bedroeg 9,251 miljoen euro voor de periode 1993-1999 en 11,160 miljoen euro voor de periode 2000-2006 (prijzen van 1999). De helft van deze middelen is besteed aan vervoersprojecten die tot TEN gerekend worden.

Voor de periode 2000-2006 zijn de middelen uit de Structuurfondsen toegewezen aan lidstaten op basis van de criteria in de verordeningen. De inspanningen zijn in financiële zin toegespitst op de minst ontwikkelde regio's volgens doelstelling 1. De regio Madrid voldoet niet aan de criteria en komt dus niet in aanmerking voor steun in het kader van doelstelling 1.

De middelen uit het Cohesiefonds worden jaarlijks toegewezen op basis van de desbetreffende verordening en binnen een algemeen kader voor vervoers- en milieuontwikkeling dat door de Spaanse autoriteiten wordt opgesteld. Wat betreft vervoer waren de inspanningen de afgelopen jaren toegespitst op het traject Madrid-Barcelona-Franse grens en de hogesnelheidsspoorwegcorridors van Madrid tot Valladolid, in het kader van het project Hogesnelheidslijn Zuid, één van de prioritaire projecten die door de Europese Raad van Essen zijn vastgesteld.

De criteria voor de selectie van projecten die in aanmerking komen voor het financieel instrument dat speciaal op TEN gericht is, zijn uiteengezet in de "communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een transeuropees vervoersnet" (1) van de Gemeenschap uit 1996, waarin het toepassingsgebied wordt vastgesteld, inclusief gedetailleerde kaarten van het netwerk, doelstellingen, prioriteiten en definities van projecten van algemeen belang. Het besluit om individuele TEN-projecten al dan niet te financieren wordt genomen op basis van periodieke verzoeken van de lidstaten die worden onderzocht aan de hand van de bepalingen in Verordening (EG) nr. 1655/1999 (2).

De selectie van projecten voor financiering uit het Cohesiefonds en de Structuurfondsen valt onder de bevoegdheid van de nationale autoriteiten.

Wat betreft de financiering van de trajecten Frankrijk-Barcelona-Valencia-Murcia (de zgn. "mediterrane corridor") zijn er sinds het begin van de jaren 1990 middelen beschikbaar gesteld om met name de spoorlijn tussen Barcelona en Valencia te verbeteren. Meer recentelijk zijn er, in het kader van TEN, in 2002 en 2003 projecten voor de mediterrane corridor gefinancierd, die van belang zijn voor Barcelona en Valencia (met name de HSL Madrid-Castila-La Mancha Comunidad Valenciana-Murcia (diverse studies) en de studies naar de HSL Zaragoza-Barcelona). Naast de twee hierboven genoemde projecten is in 1999 ook steun verleend aan de herstructurering en aanpassing van het spoorwegnet in de gebied rond Valencia, ter voorbereiding op de HSL.

De Unie heeft van 1986 tot heden een totaalbedrag van 498 miljoen euro toegewezen aan de verbetering van de mediterrane spoorcorridor (Frankrijk-Barcelona-Valencia-Murcia).

(1)  Beschikking Nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een transeuropees vervoersnet, PB L 228 van 9.9.1996.

(2)  Verordening (EG) Nr. 1655/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 1999 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken. PB L 197 van 29.7.1999.

Betreft:   

Douane-unie tussen Turkije en de pseudo-staat "Turkse Republiek Noord-Cyprus"

Kan de Commissie mededelen of de kaderovereenkomst voor een douane-unie, die enerzijds is ondertekend door Turkije en anderzijds door de autoriteiten van de pseudo-staat "Turkse Republiek Noord-Cyprus" (TRNC), verenigbaar is met de overeenkomst betreffende de douane-unie die de Europese Unie en Turkije sinds 1996 bindt?

Deze laatste overeenkomst bepaalt immers dat de douanerechten tussen Turkije en de Europese Unie zijn afgeschaft en dat Turkije voor alle invoer vanuit derde landen het gemeenschappelijk douanetarief moet toepassen.

Als de TRNC volgens de definitie van het Europees Hof voor de rechten van de mens echter geen derde land is, maar een provincie van de Cypriotische republiek, die weliswaar tijdelijk door Turkije wordt bezet en bestuurd, moet de Commissie er dan niet op toezien dat alle goederen die vanuit de bezette zone naar de Europese Unie worden uitgevoerd, vergezeld zijn van herkomstcertificaten die door de erkende autoriteiten van het eiland zijn opgesteld?

Kan de Commissie waarborgen dat alle Turkse uitvoer naar de Europese Unie volgens de gemaakte afspraken verloopt? Zoniet, welke middelen denkt de Commissie aan te wenden om ervoor te zorgen dat het recht wordt nageleefd?