SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2813/03 van Bernd Lange (PSE) aan de Commissie. Herziening van de Rijbewijsrichtlijn: vereisten voor het gezichtsvermogen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2813/03 van Bernd Lange (PSE) aan de Commissie. Herziening van de Rijbewijsrichtlijn: vereisten voor het gezichtsvermogen.
27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/174
Betreft:
Herziening van de Rijbewijsrichtlijn: rijbewijs voor lichte motorfietsen
In het Werkprogramma 2003 van de Commissie is sprake van een voorstel tot herziening van de Rijbewijsrichtlijn.
Is de Commissie in het kader van deze herziening voornemens de mogelijkheid te creëren bij verwerving van het rijbewijs van type ? automatisch en zonder verder examen het rijbewijs type A1 voor motorfietsen met een cilinderinhoud van maximaal 125 cc en een vermogen van maximaal 11 KW (lichte motorfietsen) te verstrekken?
In de Bondsrepubliek Duitsland werd tot 1 april 1980 bij verwerving van het rijbewijs type 3 (komt overeen met het huidige type B) tegelijkertijd het rijbewijs voor een lichte motorfiets van het type A1 verstrekt en aldus een echt mobiliteitsalternatief gecreëerd.
Zou het geen aanbeveling verdienen een soortgelijke regeling in de gehele Europese Unie in te voeren?
Krachtens Richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad (1) mogen de lidstaten het besturen van lichte motorrijwielen met een rijbewijs ? voor wagens op hun grondgebied toestaan. Vandaag kan dit in Spanje, Frankrijk, Italië en Oostenrijk onder voorbehoud van enkele voorwaarden in Spanje, Frankrijk en Oostenrijk (2). Wat de situatie in Duitsland betreft, moet erop worden gewezen dat het om een historisch verworven recht gaat, bevestigd door Beschikking nr. 2000/275/EG (3) en niet om een gelijkwaardigheid krachtens de rijbewijsrichtlijn.
De Commissie is niet voornemens hieromtrent wijzigingen voor te stellen.
(1) Richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs, PB L 237 van 24.8.1991.
(2) Interpretatieve mededeling van de Commissie betreffende het rijbewijs in de EU, PB C 77 van 28.3.2002.
(3) Beschikking 2000/275/CE van de Commissie van 21 maart 2000 inzake gelijkwaardigheid tussen bepaalde categorieën van rijbewijzen, PB L 91 van 12.4.2000.
Betreft:
Herziening van de Rijbewijsrichtlijn: vereisten voor het gezichtsvermogen
In het Werkprogramma 2003 van de Commissie is sprake van een herziening van de Rijbewijsrichtlijn.
Bestaan er plannen om in het kader van deze herziening uniforme bepalingen voor de vereisten voor het gezichtsvermogen in te voeren?
Wordt voor personen met een verminderd gezichtsvermogen de toepassing van bioptics mogelijk gemaakt, zodat ook zij aan de vereisten voor het gezichtsvermogen kunnen voldoen?
De Commissie heeft geen plannen om voor dit onderwerp wijzigingen voor te stellen en wijst het geachte parlementslid op de antwoorden die zijn gegeven op de schriftelijke vragen E-1231/03 (1), E-2568/03 (2) en E-2569/03 (3) van de heer Christopher Huhne.
(1) PB C 58 E van 6.3.2004, blz. 52.
(2) PB C 58 E van 6.3.2004, blz. 181.
(3) Zie blz. 129.
(1) PB L 225 van 20.8.1990, blz. 6.
(2) COM(2003)462 def.
(3) PB L 225 van 20.8.1990.
Betreft:
Bijlage richtlijn 90/435/EEG
Het huidige succes van de vennootschap op vereenvoudigde aandelen (SAS of Société par Actions Simplifiées) doet verschillende vragen rijzen, met name in het volgende geval:
De kenmerken van dit type vennootschap komen immers niet voor in de bijlage bij richtlijn 90/435/EEG (1) van 23 juli 1990 (de lijst van in aanmerking komende vennootschappen op blz. 6).
Ten gevolge daarvan doen zich complicaties voor, in het bijzonder wat betreft overnames van vennootschappen of met vreemd vermogen gefinancierde overnames (LBO of Leveraged Buy-Out) die grensoverschrijdend zijn.
De SAS is een voortzetting van de naamloze vennootschap (NV) die wel in de bijlage bij richtlijn 90/435/EEG is opgenomen.
Kan de Commissie meedelen of in het onderhavige geval de voorschriften voor de NV rechtstreeks van toepassing zijn op de SAS?
Indien dit niet het geval is, overweegt zij dan om een wijziging van bovengenoemde richtlijn voor te stellen, of om de bijlagen bij die richtlijn te actualiseren?
Het toepassingsgebied van Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten is gedefinieerd in artikel 2.
Dit artikel bepaalt dat de richtlijn van toepassing is op vennootschappen die:
- || een van de in de bijlage genoemde rechtsvormen hebben,
- || hun fiscale woonplaats in een lidstaat hebben, en
- || onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting zonder keuzemogelijkheid of vrijstelling.
De lijst ziet met name op de volgende Franse vennootschappen: "de vennootschappen naar Frans recht, geheten "société anonyme", "société en commandite par actions", "société à responsabilité limitée" alsook openbare instellingen en ondernemingen met een industrieel of commercieel karakter".
De Franse "société par actions simplifiés" (SAS) is niet opgenomen in de lijst in de bijlage en heeft ook niet de rechtsvorm van een van vorengenoemde vennootschappen. De richtlijn is derhalve niet van toepassing op haar.
Op 29 juli 2003 heeft de Commissie een voorstel (2) aangenomen tot wijziging van Richtlijn 90/435/EEG en met name de lijst van vennootschappen waarop zij van toepassing is. De SAS is een van de rechtsvormen die aan de lijst worden toegevoegd. Als de Raad dit voorstel goedkeurt, zal de SAS dus in aanmerking komen voor de voordelen van de richtlijn.
Dezelfde kwestie speelt met betrekking tot Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten (3). De diensten van de Commissie werken momenteel aan een wijzigingsvoorstel voor deze richtlijn dat er onder meer toe strekt het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot de SAS.
(1) PB C 58 E van 6.3.2004, blz. 52.
(2) PB C 58 E van 6.3.2004, blz. 181.
(3) Zie blz. 129.
(1) PB L 225 van 20.8.1990, blz. 6.
(2) COM(2003)462 def.
(3) PB L 225 van 20.8.1990.