Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2879/03 van Jan Dhaene (PSE) aan de Commissie. Technische controle dodehoeksystemen voor vrachtwagens.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2879/03 van Jan Dhaene (PSE) aan de Commissie. Technische controle dodehoeksystemen voor vrachtwagens.

20.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/153

Betreft:   

Verwijdering en bewaring van organen van kinderen zonder toestemming van de ouders

Kan de Commissie als aanvulling op haar antwoord op mijn vraag E-1666/03 (1) meedelen welke lidstaten het protocol van de Verenigde Naties over de voorkoming, verhindering en bestraffing van mensenhandel, dat een aanvulling vormt op het Verdrag van de VN over grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, nog moeten ondertekenen en bekrachtigen?

Volgens de informatie die door het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) werd verstrekt in verband met het Protocol ter voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, inzonderheid handel in vrouwen en kinderen, ter aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit (2), ondertekenden alle lidstaten het protocol in december 2000, maar is het alleen door Spanje en Frankrijk geratificeerd.

(1)  PB C 51 E van 26.2.2004, blz. 122.

(2)  (http://www.unodc.org/unodc/en/crime_cicp_signatures_trafficking.html).

Betreft:   

Technische controle dodehoeksystemen voor vrachtwagens

Uit de pers vernemen wij dat in België slechts 1,02 % van de vrachtwagens niet door de technische keuring geraakt naar aanleiding van slecht geplaatste of kwalititief onvoldoende dodehoeksystemen. 4,64% van de vrachtwagens werden weggestuurd met een defectmelding maar zonder verplichting tot hercontrole. In Nederland bleek bij politiecontroles dat 85% van de dodehoeksystemen niet goed is afgesteld. (Bron Goca)

Ondertussen staat de technologische ontwikkeling niet stil: grote vrachtwagenproducenten ontwikkelen technologie die door middel van sensoren mensen en objecten in de blinde hoek verklikt aan de chauffeur.

Daarom de volgende vragen aan de Commissie:

- || Zullen de procedures die vastgesteld zijn in Richtlijn 77/143/EEG (1) en die vastgesteld zullen worden in wetgeving op basis van COM(1999)458 def. COD 98/0097 (2) ook gelden voor dodehoeksystemen zoals die geïnstalleerd zullen worden onder de verplichtingen die vastgelegd zullen worden door de goedkeuring van de Raad van wijzigingen Richtlijn 70/156/EEG (3) in COM(2001) 811 def, 2001/0317 (COD) (4).

- || Gelden de procedures die vastgesteld zijn in Richtlijn 77/143/EEG en die vastgesteld zullen worden in wetgeving op basis van COM(1999)458 def. COD 98/0097 ook voor dodehoeksystemen zoals die nu reeds geïnstalleerd zijn onder de verplichtingen die vastgelegd zijn in nationale wetgeving die voorafgaat aan de goedkeuring van de Raad van wijzigingen Richtlijn 70/156/EEG in COM(2001) 811 def, 2001/0317 (COD).

- || Overweegt de Commissie wijzigingen in de wetgeving en in de voorstellen tot wetgeving die nu voorliggen bij de Raad om ook op sensoren gebaseerde dodehoek-technologie toe te laten?

- || Heeft de Commissie statistische gegevens over plaatsing, kwaliteit van plaatsing en kwaliteit van geplaatste dodehoek-systemen?

Het technische controlebeleid voor voertuigen van de Gemeenschap werd meer dan vijfentwintig jaar geleden opgezet (Kaderrichtlijn 77/143/EEG (5)) en was oorspronkelijk enkel op vrachtwagens, bussen, taxi's en ziekenwagens van toepassing. Sindsdien werd de richtlijn 11 keer gewijzigd en nu heeft zij ook betrekking op controle van privé-wagens en lichte bestelwagens. De richtlijn omvat ook gedetailleerde eisen voor het testen van voertuigremmen en uitlaatemissies.

De kaderrichtlijn en alle wijzigingen werden geconsolideerd in Richtlijn 96/96/EG van de Raad van 20 december 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens. Deze Richtlijn werd laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/27/EG van de Commissie van 3 april 2003 (6), die een strengere emissiecontrole voor "Euro 3" -benzine- en "Euro 4"-dieselwagens vereist.

Ook bepaalt de onlangs ingevoerde Richtlijn 2000/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2000 betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Gemeenschap deelnemen aan het verkeer (7) dat zware bedrijfsvoertuigen "gerichte" technische controles langs de weg moeten ondergaan en vormt zij zo een aanvulling op de reguliere voorschriften voor technische controle van Richtlijn 96/96/EG. Richtlijn 2000/30/EG werd laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/26/EG (8), die deze op één lijn brengt met de technische bepalingen van Richtlijn 96/96/EG.

De Commissie heeft een voorstel ingediend met betrekking tot typegoedkeuring van spiegels en aanvullende systemen voor indirect zicht en van voertuigen met deze inrichtingen, dat momenteel in het Parlement en de Raad besproken wordt. Dit voorstel staat toe dat bepaalde voertuigen onder duidelijk bepaalde voorwaarden andere inrichtingen dan spiegels voor indirect zicht gebuiken, waaronder systemen op basis van sensoren.

Voor vrachtwagens zonder bediening voorin met een maximummassa van meer dan 7,5 ton die met behulp van een vooruitkijkspiegel niet aan de voorschriften inzake het gezichtsveld naar de voorzijde van het voertuig kunnen voldoen, moet een camera-beeldscherminrichting worden gebruikt. Indien geen van deze mogelijkheden het vereiste gezichtsveld biedt, moet een andere inrichting voor indirect zicht worden gebruikt. Die inrichting moet binnen het bepaalde gezichtsveld een object van 50 cm hoogte en met een diameter van 30 cm kunnen waarnemen (Bijlage III, punt 5.6.1 van het bovenvermelde voorstel).

Bovendien kunnen zowel voor het vervoer van personen bestemde voertuigen met meer dan acht zitplaatsen (bovenop die van de chauffeur), als vrachtwagens met een maximummassa van meer dan 7,5 ton met een speciale carrosserie voor vuilophaling aan de achterzijde van de carrosserie zijn uitgerust met een andere inrichting voor indirect zicht dan een spiegel, teneinde het gezichtsveld achter het voertuig te bestrijken. Indien aan deze voorschriften niet kan worden voldaan middels een camera-beeldscherminrichting, mogen andere inrichtingen voor indirect zicht die aan de waarnemingseisen voldoen, worden gebruikt (Bijlage III, punt 10.1 en 10.2).

De Commissie beschikt niet over relevante statististische gegevens. Zij staat echter op het punt een studie te starten betreffende de kosten en baten van het inbouwen van blindehoekspiegels in bestaande voertuigen. Het resultaat van deze studie moet aanwijzingen geven over de plaatsing, de kwaliteit van de plaatsing, en de kwaliteit van de ingebouwde systemen voor indirect zicht. Verwacht wordt dat de studie voor de zomer van 2004 zal zijn afgerond en de resultaten zullen op de internetsite van de Commissie bekend gemaakt worden.

(1)  PB L 47 van 8.2.1977, blz. 47.

(2)  PB C 116 E van 26.4.2000, blz. 7.

(3)  PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1.

(4)  PB C 126 E van 28.5.2002, blz. 225.

(5)  Richtlijn van de Raad van 29 december 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (77/143/EEG).

(6)  PB L 90 van 8.4.2003.

(7)  PB L 203 van 10.8.2000.

(8)  Richtlijn 2003/26/EG van de Commissie van 3 april 2003 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 2000/30/EG van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft snelheidsbegrenzers en uitlaatemissies van bedrijfsvoertuigen, PB L 90 van 8.4.2003.