Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2881/03 van Jan Dhaene (PSE) aan de Commissie. Fietsendiefstal.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2881/03 van Jan Dhaene (PSE) aan de Commissie. Fietsendiefstal.

13.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/237

Betreft:   

Fietsendiefstal

Jaarlijks worden immense hoeveelheden fietsen gestolen. Deze fietsen worden gestolen voor individueel gebruik, maar grote aantallen fietsen komen ook terecht in circuits van heling. Deze circuits zijn soms internationaal georganiseerd.

Uit Belgisch onderzoek blijkt ook dat fietsendiefstal het "dagelijks brood" is van criminelen die zwaardere criminaliteit opzetten. Fietsendiefstal is de meest verspreide vorm van criminaliteit in Europa.

De plannen die de industrie op verzoek van consumentenorganisaties en de Europese Wielrijdersbond wilde ontwikkelen rond uniformisering van serienummers, identity-chips en verplichting tot beugelslot, zijn afgesprongen.

Daarom de volgende vragen aan de Commissie:

- || Beschikt de Commissie over accurate gegevens over de hoeveelheid fietsen die gestolen worden in de verschillende lidstaten en over de aard van bestemming van deze gestolen goederen?

- || Erkent de Commissie de impact van massale fietsendiefstal op de aantrekkelijkheid van fietsen als duurzame vervoerswijze, en op het onveiligheidsgevoel van burgers?

- || Plant de Commissie samen met de fietssector preventieve acties om fietsendiefstal te voorkomen?

De Commissie kan het geachte parlementslid het volgende meedelen.

Er zijn maar voor acht lidstaten gegevens beschikbaar inzake fietsendiefstal. Van die acht lidstaten wordt in België, Denemarken, Nederland en Zweden het grootste aantal fietsen per inwoner gestolen.

Alhoewel er geen harde bewijzen bestaan betreffende de bestemming van de gestolen fietsen, zijn er toch duidelijke aanwijzingen dat de meeste gestolen fietsen verkocht worden aan particulieren, en dat rechtstreeks of op zogenaamde "gesloten" markten.

Er lijken geen aanwijzingen te zijn dat de aantrekkelijkheid van fietsen als duurzaam transportmiddel vermindert omdat ze soms worden gestolen. Onderzoek bij de slachtoffers heeft echter aangetoond dat het onveiligheidsgevoel bij de bevolking toeneemt wanneer mensen het slachtoffer worden van een misdrijf, bijvoorbeeld fietsendiefstal. Het onveiligheidsgevoel in de Unie is tussen 1996 en 2002 gestaag toegenomen.

Fietsendiefstal is een grotendeels lokaal, regionaal of nationaal fenomeen. Daarom kunnen en moeten op die niveaus in de lidstaten efficiënte oplossingen worden gevonden. Verder kan het op communautair niveau nuttig zijn om via het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie na te gaan of in sommige lidstaten efficiënte maatregelen ter voorkoming van fietsendiefstal bestaan die ook in andere lidstaten kunnen worden toegepast.

Betreft:   

Toepassing van Richtlijn 2000/35/EG in de EU en achterstand in de betalingen aan ziekenhuizen door de overheid en overheidsinstanties in Griekenland

Richtlijn 2000/35/EG (1) betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties bepaalt in artikel 3 onder meer dat de lidstaten ervoor zorgen dat interest verschuldigd is met ingang van de dag volgend op de datum voor betaling of op het verstrijken van de termijn voor betaling, welke zijn vastgesteld in de overeenkomst, en bevat tevens diverse andere bepalingen om dit fenomeen in de interne markt te bestrijden. Drie van de vijftien lidstaten van de Unie hebben deze richtlijn nog niet in nationaal recht omgezet. Naar verluidt bevinden heel wat ziekenhuizen in Griekenland zich in een zeer penibele financiële situatie als gevolg van de torenhoge schulden van de verzekeringsinstanties (hoofdzakelijk overheidsinstanties) die voor de verzorging van hun aangesloten leden moeten betalen. Alleen al aan het regionaal ziekenhuis van Poligiros (Halkidiki) bijvoorbeeld is 2,5 miljoen euro verschuldigd - waarvan 1,5 miljoen door OGA (socialezekerheidsorganisatie voor de landbouwsector), die tot de overheidssector in de ruime zin van het woord behoort. Verder zijn de openbare ziekenhuizen in Griekenland volgens recente cijfers meer dan 1,174 miljard euro aan hun leveranciers verschuldigd, dit amper twee jaar na de kwijtschelding van hun vorige schulden, met een verstoring van de markt, oligopolievorming, verzorging op concurrentiële basis en een tekort aan bepaalde middelen tot gevolg.

Welke landen hebben deze richtlijn nog niet in nationaal recht omgezet en welke maatregelen zal de Commissie als hoedster van de Verdragen treffen tegen de lidstaten die het communautair recht schenden om ervoor te zorgen dat dit volledig wordt nageleefd en dat de interne markt normaal functioneert?

De schulden van de overheid, de verzekeringsinstanties en de organisaties en ondernemingen uit de overheidssector in de ruime zin van het woord (bijv. banken e.a.) aan de ziekenhuizen zijn betalingen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn. Welke maatregelen denkt de Commissie bijgevolg te nemen opdat in Griekenland de overeenkomsten die na 8 augustus 2002 zijn gesloten (datum van inwerkingtreding van de schuldenrichtlijn) worden uitgevoerd?

Hoe kan de normale werking van de interne markt worden gewaarborgd en de betalingsachterstand in het belang van de burgers, de ondernemingen en de beoefenaars van vrije beroepen worden bestreden als overheidsinstanties of een lidstaat binnen de Unie hun schulden niet betalen?

De Griekse overheid heeft de Commissie meegedeeld dat ze Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties heeft omgezet bij presidentieel decreet nr. 166/2003, gepubliceerd in de staatscourant nr. 138 van 5 juni 2003.

De Commissie gaat momenteel na of deze en door andere lidstaten meegedeelde omzettingswetgeving in overeenstemming is met de richtlijn.

Alleen Spanje en Luxemburg hebben geen omzettingsmaatregelen aan de Commissie meegedeeld. De Commissie heeft daarom in juni 2003 besloten deze inbreuken op het EG-Verdrag aanhangig te maken bij het Hof van Justitie overeenkomstig artikel 226.

Door de omzetting van de richtlijn in Griekenland kunnen schuldeisers in die lidstaat nu op de bepalingen van de richtlijn een beroep doen wanneer zij acties ondernemen tegen schuldenaars. Op de website van de Commissie [http://europa.eu.int/comm/enterprise/regulation/late_payments/implementation.htm] staat meer informatie over de richtlijn en de economische doelstellingen ervan.

Naast de toepassing van de richtlijn betreffende bestrijding van betalingsachterstand zal de Commissie vóór eind 2003 ook een voorstel indienen voor een verordening betreffende een Europese procedure inzake betalingsbevelen, d.w.z. een uniforme Europese procedure voor de snelle en doeltreffende inning van niet-betwiste vorderingen in burgerlijke en handelszaken. Als een dergelijke procedure in de hele Gemeenschap beschikbaar wordt, beschikken schuldeisers over een waardevol instrument om betalingsachterstanden bij niet-betwiste vorderingen te bestrijden.

(1)  PB L 200 van 8.8.2000, blz. 35.