Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2991/03 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Verbod mechanische kokkelvisserij Waddenzee.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2991/03 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Verbod mechanische kokkelvisserij Waddenzee.

20.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/186

Betreft:   

Verbod mechanische kokkelvisserij Waddenzee

In vervolg op mijn vraag P-2375/03 (1) d.d. 10 juli met betrekking tot sterfte onder eidereenden als gevolg van de schelpdiervisserij in de Waddenzee, wil ik de Commissie wijzen op de Natuurbalans van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) met voorlopige conclusies van evaluatieonderzoek naar effecten van schelpdiervisserij (EVA II).

De uitgevoerde tweede fase (1988-2003) van het onderzoek naar de effecten van de schelpdiervisserij in de Nederlandse kustwateren EVA II bevat een aantal belangrijke voorlopige resultaten:

- || Mosselbanken op de platen in de oostelijke Waddenzee hebben zich recent hersteld. Dit blijkt deels het gevolg te zijn van de instelling van gebieden waarin geen schelpdieren gevist mochten worden.

- || Bevissing van mosselbanken is niet gunstig gebleken voor de ontwikkeling van die banken.

- || De verhoogde sterfte van eidereenden blijkt veroorzaakt te zijn door een tekort aan geschikt voedsel.

- || Het systeem van voedselreserving draagt bij aan de overleving van schelpdieretende vogels in voedselarme jaren. Desondanks zijn de aantallen eidereenden en scholeksters in de Waddenzee afgenomen, hetgeen kan wijzen op ontoereikende reservering. De invloed van de aanwezigheid van mosselkweekpercelen in de Waddenzee op het totale schelpdieraanbod is afhankelijk van het beheer. In de periode 1970-1980 leidde dat tot een goede bezetting van de percelen met mosselen (en daardoor mogelijk extra eidereenden). Lokaal en op korte termijn treden als gevolg van omwoeling van de bodem door de mechanische kokkelvisserij veranderingen in het sediment op waardoor de kokkels minder snel groeien. Dat betekent minder voedsel voor de schelpdieretende vogels, zoals de eidereend. Deze soort neemt vanaf 1996 in aantal af. De sterfte onder eidereenden wordt de laatste jaren in verband gebracht met het tekort aan schelpdieren als voedsel. Volgens de laatste telling in 2003 concentreren eidereenden zich steeds meer in de Waddenzee, een Vogelrichtlijngebied. Ook zeven andere soorten broedvogels en acht wintergasten (kanoet, scholekster) nemen in aantal af.

Is de Europese Commissie bereid de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee te verbieden nu de negatieve effecten wetenschappelijk zijn vastgesteld?

Zoals aangegeven in haar antwoord op schriftelijke vraag P-2375/03 van het geachte parlementslid, heeft de Commissie rechtzaken aangespannen onder andere met betrekking tot de negatieve effecten van de schelpdiervisserij in de Waddenzee op de vogelpopulatie. De Waddenzee werd door Nederland als speciale beschermingszone aangewezen overeenkomstig Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (2) en als gebied van communautair belang voorgesteld overeenkomstig Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (3). De Commissie heeft kennis genomen van de door het geachte parlementslid verstrekte informatie inzake de mogelijke negatieve effecten van dergelijke activiteiten op deze vogelpopulaties.

In het kader van de vermelde rechtzaken heeft de Commissie onlangs een schrijven tot de Nederlandse autoriteiten gericht.

De Commissie zal alle door de Nederlandse overheidsdiensten verstrekte informatie onderzoeken, onder meer ook de resultaten van het door het geachte parlementslid genoemde onderzoek, zodra deze definitief zijn, en zal dan nagaan welke verdere stappen in dit verband kunnen worden genomen.

(1)  PB C 33 E van 6.2.2004, blz. 256.

(2)  PB L 103 van 25.4.1979.

(3)  PB L 206 van 22.7.1992.