SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3317/03 vanÍñigo Méndez de Vigo (PPE-DE) aan de Commissie. Grensoverschrijdende betalingen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3317/03 vanÍñigo Méndez de Vigo (PPE-DE) aan de Commissie. Grensoverschrijdende betalingen.
27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/257
Betreft:
Grensoverschrijdende betalingen
Mij is het geval ter ore gekomen van een Spanjaard die voor een overmaking van 30 EUR naar Duitsland 12 EUR aan administratiekosten moet betalen aan zijn bank.
Is een dergelijke betaling in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2560/2000 (1) betreffende grensoverschrijdende betalingen? Is de Commissie van oordeel dat de rechten van de consument voldoende gewaarborgd zijn? Is de burger voldoende geïnformeerd over de inwerkingtreding van genoemde verordening?
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro zijn de kosten die een financiële instelling voor grensoverschrijdende betalingen in euro aanrekent dezelfde als de kosten welke deze instelling aanrekent voor binnenlandse betalingen in euro. Deze regel is van toepassing op elektronische betalingstransacties (betalingen met een bankkaart en geldopnemingen aan automaten) in euro tot een bedrag van 12500 EUR sinds 1 juli 2002 en op overmakingen sinds 1 juli 2003.
In Spanje zijn de kosten voor een standaardovermaking aanzienlijk lager dan 12 EUR. Voor speciale overmakingen (d.w.z. overmakingen die dringend zijn of waarvoor geen IBAN (2) - of BIC-code (3) is aangegeven) gelden evenwel hogere tarieven. Zolang dezelfde tarieven respectievelijk gelden voor standaard- en speciale overmakingen, ongeacht of ze binnenlands dan wel grensoverschrijdend zijn, wordt derhalve het in artikel 3 van de Verordening vastgestelde beginsel (gelijke kosten voor "dergelijke betalingen") nageleefd. In het door het geachte parlementslid vermelde geval is het jammer genoeg niet duidelijk of het om een speciale of een standaardovermaking gaat. Nauwkeuriger informatie is nodig om na te gaan of de kosten ten bedrage van 12 EUR in overeenstemming met de verordening zijn.
De nationale autoriteiten moeten ervoor zorgen dat de verordening terdege en consistent wordt toegepast. In artikel 7 van de Verordening is bepaald dat de naleving wordt verzekerd door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. De Commissie verzocht de lidstaten in september 2003 de naam van de bevoegde nationale autoriteit en de uitvoeringsmaatregelen die zij hadden genomen, te melden.
Wat de voorlichting van de burger over de inwerkingtreding en de inhoud van de verordening betreft, dienen financiële instellingen hun klanten van tevoren in te lichten over de kosten die worden geheven voor grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen en iedere klant op diens verzoek zijn IBAN- en BIC-code mede te delen (artikelen 4 en 5 van de verordening). Volgens de gegevens waarover de Commissie beschikt, is deze informatie verspreid, hoewel er enige klachten van burgers zijn over een gebrek aan duidelijkheid van de door sommige banken verstrekte inlichtingen. De Commissie blijft deze kwestie op de voet volgen.
(1) PB L 344 van 28.12.2001, blz. 13.
(2) International Bank Account Number.
(3) Bank Identifier Code.
Betreft:
Doorreisvisa in de Europese Unie
Kan de Commissie met betrekking tot vraag E-2738/03 (1) meedelen of een door een lidstaat vereist duur doorreisvisum - alleen voor doorreis en niet om op het grondgebied van die lidstaat halt te houden - het reispatroon van de reizigers bij hun verplaatsingen in de EU zou veranderen?
In verband met de door het geachte parlementslid vermelde problematiek van de visa voor luchthaven-transit wil de Commissie het volgende opmerken:
- || In het algemeen hoeven passagiers die door de internationale transitzone van een luchthaven gaan zonder toegang te hebben tot het grondgebied van het betrokken land, niet over een visum te beschikken. In bijlage 9 van het Verdrag van Chicago van 7 december 1944 inzake de internationale burgerluchtvaart is namelijk het beginsel van de vrije transit door de internationale zone van de luchthavens vastgesteld. Er is evenwel bepaald dat van dit algemeen beginsel kan worden afgeweken wanneer dit wordt gemeld aan de International Civil Aviation Organisation (ICAO) en dat bijgevolg de onderdanen van bepaalde derde landen kunnen worden verplicht over een visum voor luchthaven-transit te beschikken. De beslissing om een dergelijke visumplicht op te leggen is gegrond op overwegingen in verband met de controle op illegale immigratie en de staatsveiligheid.
- || Wat de lidstaten betreft, is in de bijlage bij het gemeenschappelijk optreden 96/197/JBZ van 4 maart 1996 (2) een gemeenschappelijke lijst opgenomen van derde landen waarvan de onderdanen kunnen worden verplicht te beschikken over een visum voor luchthaventransit. Deze lijst omvat Afghanistan, Ethiopië, Eritrea, Ghana, Irak, Iran, Nigeria, Somalië, Sri Lanka en Zaïre. In dit gemeenschappelijk optreden is niets bepaald met betrekking tot de rechten die moeten worden betaald voor een dergelijk visum.
- || De lidstaten die het Schengen-acquis integraal toepassen (3), hebben nadien hun beleid op dit gebied geharmoniseerd, waarbij nog twee landen (Bangladesh en Pakistan) aan de hierboven vermelde lijst zijn toegevoegd en is bepaald dat houders van reisdocumenten die zijn afgegeven door derde landen die in de gemeenschappelijke lijst zijn opgenomen, ook aan deze visumplicht worden onderworpen (4). Indien evenwel onderdanen van deze landen in het bezit zijn van verblijfstitels van een staat van de Europese Economische Ruimte of bepaalde andere derde landen (5), worden zij vrijgesteld van de transitvisumplicht.
- || Bovendien hebben de Schengen-landen de rechten die worden geïnd voor de behandeling van een aanvraag voor een transitvisum geharmoniseerd; momenteel bedragen die 10 EUR (6). Bij Beschikking 2003/454/EG van de Raad van 13 juni 2003 (7), die de lidstaten uiterlijk op 1 juli 2005 moeten toepassen, is dit bedrag opgetrokken tot 35 EUR. Volgens de gegevens waarover de Commissie beschikt, past enkel Frankrijk deze beschikking reeds toe (sinds 1 oktober 2003).
- || Het staat de lidstaten vrij al dan niet een transitvisumplicht op te leggen aan onderdanen van derde landen die niet in de hierboven vermelde gemeenschappelijke lijsten zijn opgenomen.
- || Het is de Commissie bekend dat bepaalde lidstaten onlangs een transitvisumplicht hebben ingevoerd voor de onderdanen van vcrscheidene derde landen die niet in de gemeenschappelijk lijsten voorkomen. De Commissie stelt vast dat de invoering van een dergelijke visumplicht is ingegeven door de noodzaak om de strijd tegen de illegale immigratie op te voeren en om iedere bedreiging van de openbare orde en de veiligheid te voorkomen.
(1) PB C 65 E van 13.3.2004.
(2) PB L 63 van 13.3.1996.
(3) Alle lidstaten, op het Verenigd Koninkrijk en Ierland na.
(4) Bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies, PB C 313 van 16.12.2002.
(5) Met name Andorra, Canada, Japan, Monaco, San Marino, Zwitserland en de Verenigde Staten van Amerika: bijlage 3, deel III van de Gemeenschappelijke Visuminstructies, ibidem, blz. 33-34.
(6) Bijlage 12 van de Gemeenschappelijke Visuminstructies, ibidem, blz. 65.
(7) Beschikking van de Raad 2003/454/EG van 13 juni 2003 houdende wijziging van bijlage 12 bij de Gemeenschappelijke Visuminstructies en van bijlage 14 a bij het Gemeenschappelijk Handboek, PB L 152 van 20.6.2003.