Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3536/03 van Ilda Figueiredo (GUE/NGL) aan de Commissie. Problemen met de erkenning van diploma's en beroepsbekwaamheid in Frankrijk.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3536/03 van Ilda Figueiredo (GUE/NGL) aan de Commissie. Problemen met de erkenning van diploma's en beroepsbekwaamheid in Frankrijk.

27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/578

Betreft:   

Verslag van Amnesty International en Oxfam over wapenbeheersing

Heeft de Europese Commissie het verslag van Amnesty International en Oxfam, getiteld "Shattered Lives: The Case for Tough International Arms Control" ("Verwoeste levens: Pleidooi voor strenge internationale wapenbeheersing") gelezen en is zij van plan om op dit verslag te reageren?

De Commissie heeft een exemplaar van het verslag ontvangen en een bevestiging van ontvangst gegeven.

De lidstaten hebben tot nog toe op grond van artikel 296 (ex-artikel 223) van het EG-Verdrag de wapenhandel van het toepassingsgebied van de verdragsregels uitgesloten. Er bestaat dus op dit ogenblik nog geen communautaire wetgeving over de wapenhandel. De wapenhandel wordt thans besproken in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB), waarbij de Commissie volledig is betrokken.

De Commissie is actief in de ruimere werkzaamheden van de Unie tegen de verspreiding van handvuurwapens. Het rapport verwijst naar een aantal initiatieven en projecten van de Unie. De Unie erkent de noodzaak van permanente maatregelen en heeft substantiële middelen opzijgezet voor het verstrekken van financiële en technische bijstand voor programma's die door de Commissie wereldwijd worden uitgevoerd. Voorts heeft het Europees Ontwikkelingsfonds in mei 2003 in Tanzania een project van 2 miljoen euro betreffende handvuurwapens gefinancierd. Soortgelijke projecten in de landen van Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan kunnen op verzoek van de begunstigde landen worden ondersteund.

In deze context zal de Commissie de in het verslag voorgestelde maatregelen zorgvuldig onderzoeken.

De Commissie heeft de auteurs verzekerd van haar blijvende steun voor hun doelstelling van een veiliger toekomst voor iedereen.

Betreft:   

Problemen met de erkenning van diploma's en beroepsbekwaamheid in Frankrijk

In Frankrijk wonen tal van mensen met een universitair diploma sociale diensten, afkomstig uit EU-lidstaten als Portugal, Spanje en Duitsland, die er hun beroep wensen uit te oefenen. De Franse overheid weigert echter rechtstreeks de gelijkwaardigheid van hun diploma te erkennen.

Frankrijk eist dat zij een onbetaalde stage van zes maanden doorlopen en dat zij zich inschrijven aan een onderwijsinstelling, waarvan zij ook nog de kosten moeten betalen. Uiteindelijk verleent het Ministerie van Sociale Zaken hun pas toestemming om hun beroep in Frankrijk uit te oefenen indien zij een gunstige beoordeling krijgen.

Welke maatregelen is de Commissie van plan te nemen om ervoor te zorgen dat het vrij verkeer van werknemers in de Europese Unie werkelijkheid wordt en dat het probleem van de equivalentie van diploma's en beroepsbekwaamheid voor eens en altijd wordt opgelost?

De richtlijnen 89/48/EEG (1) en 92/51/EEG (2) zijn er niet op gericht de opleidingen en de voorwaarden voor het uitoefenen van de beroepen waarop zij van toepassing zijn gelijk te schakelen. Krachtens de artikelen 149 en 150 van het EG-Verdrag, behoudt elke lidstaat de vrijheid om een bepaald beroep al of niet aan regels te binden en om het niveau en de inhoud te bepalen van de opleiding die is vereist om dat beroep op zijn grondgebied te mogen uitoefenen. Het instellen van een systeem van automatische erkenning van diploma's valt dus buiten de toepassingssfeer van deze richtlijnen.

Volgens deze richtlijnen heeft de ontvangende lidstaat het recht om van de migrant te eisen een proeve van bekwaamheid af te leggen of een aanpassingsstage te volgen gedurende maximaal drie jaar, indien de opleiding die deze migrant heeft genoten gericht is op vakgebieden die wezenlijk verschillen van die welke bestreken worden door het diploma dat op het grondgebied van deze lidstaat vereist is. De ontvangende lidstaat dient de aanvrager echter wel de keuze te laten tussen de aanpassingsstage en de proeve van bekwaamheid. In de richtlijnen wordt bepaald dat de stage beoordeeld wordt en dat de nadere regels voor de stage, de beoordeling ervan, alsmede de status van de migrant-stagiair worden vastgesteld door de bevoegde instanties van de ontvangende lidstaat, in overeenstemming met het gemeenschapsrecht.

De Commissie is niet op de hoogte van problemen met betrekking tot de erkenning van de diploma's van maatschappelijk werkers in Frankrijk. Zij nodigt de geachte afgevaardigde uit haar de klachten die hij daarover heeft ontvangen te doen toekomen, zodat zij deze kan bestuderen en er de geëigende gevolgen aan kan geven.

(1)  Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, PB L 19 van 24.1.1989.

(2)  Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van Richtlijn 89/48/EEG, PB L 209 van 24.7.1992.

(1)  SEC(2003) 1131.

Betreft:   

Genetisch gemodificeerde organismen (GGO's)

In het Commissiedocument (1)"Informatieve nota inzake de verwachte beslissingen over GGO's en genetisch gemodificeerd voedsel, diervoeder en zaaizaad" (Brussel, 13 oktober 2003), wordt op pagina 5, paragraaf 4, het volgende vermeld: "23 genetisch gemodificeerde maisrassen zijn geregistreerd in nationale lijsten (Franse, Nederlandse en Spaanse) in afwachting van opname in de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (Richtlijn 2002/53/EC)".

Kan de Commissie daarom het volgende meedelen:

1. || de naam van elk van deze rassen en uit welke soort genetisch gemodificeerde gewassen zij voortgekomen zijn?

2. || de nationale zaaigoedlijsten waarop elk van deze rassen momenteel vermeld staan?

Een tabel met de gevraagde informatie betreffende de 23 genetisch gemodificeerde (GG) maïsrassen geregistreerd in nationale lijsten in afwachting van opname in de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen, zoals genoemd in het Commissiedocument (), wordt direct verzonden naar de geachte afgevaardigde en naar het secretariaat van het Parlement.

(1)  Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, PB L 19 van 24.1.1989.

(2)  Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van Richtlijn 89/48/EEG, PB L 209 van 24.7.1992.

(1)  SEC(2003) 1131.