Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3620/03 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie. Toepassing van een mathematische formule bij de toewijzing van overheidsopdrachten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3620/03 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie. Toepassing van een mathematische formule bij de toewijzing van overheidsopdrachten.

27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/612

Betreft:   

Toepassing van een mathematische formule bij de toewijzing van overheidsopdrachten

Volgens het antwoord van de Commissie op een eerder door mij gestelde vraag (H-0097/03 (1)) over de toepassing van een mathematische formule bij de toewijzing van overheidsopdrachten, heeft zij de Griekse autoriteiten een brief geschreven en daarin om informatie gevraagd over de specifieke aard van de bedoelde formule en de wijze waarop deze wordt toegepast. Uit nieuwe publicaties valt op te maken dat het ministerie van Milieu, Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken deze formule voor grote openbare werken niet langer toepast, maar voor kleine openbare werken wel, met als gevolg dat de bijna monopolie-of kartelachtige situatie in de bouwsector voortbestaat.

Kan de Commissie, tegen de achtergrond van het bovenstaande, antwoord geven op de volgende vragen:

1. || Is de Commissie door de Griekse autoriteiten geïnformeerd over de toepassing in het verleden en het heden van de bedoelde mathematische formule?

2. || Strookt de toepassing van deze formule met het gemeenschapsrecht?

3. || Is de Commissie van plan de toepassing van deze formule nog eens te onderzoeken, en welke maatregelen gaat zij nemen in verband met de eventuele inbreuk?

4. || Welke maatregelen gaat de Commissie nemen indien de bovenvermelde publicaties wat het bestaan van oneerlijke concurrentievoorwaarden betreft op waarheid blijken te berusten?

5. || Welke maatregelen gaat de Commissie nemen met betrekking tot het huidige institutionele kader in Griekenland, dat in de sector openbare werken tot een oligopolie leidt?

Overweegt de Commissie om naast de afschaffing van de mathematische formule ook te vragen om vervanging ervan door een ander institutioneel kader, dat bewerkstelligt dat er een eind komt aan de inbreuken op de beginselen van vrije en eerlijke mededinging daar waar het gaat om de toewijzing en uitvoering van openbare werken?

Zoals de Commissie heeft vermeld in haar antwoord op mondelinge vraag H-0097/03, die het geachte parlementslid heeft gesteld tijdens het vragenuur van de plenaire vergadering van het Parlement in maart 2003 (), vormt het gebruik van een mathematisch criterium voor de aanwijzing van abnormaal lage offertes volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie op zichzelf geen schending van het Gemeenschapsrecht (zaken C-285/99 en C-286/99). Niettemin blijkt uit dezelfde jurisprudentie dat een inschrijver wiens offerte, zelfs onder gebruikmaking van een mathematische methode, als abnormaal laag wordt beschouwd, de kans moet krijgen om alle motiveringen die hem dienstig lijken in te dienen, teneinde de inhoud van zijn offerte te kunnen verklaren, en dat de aanbestedende dienst deze motiveringen moet onderzoeken alvorens te beslissen de offerte al of niet af te wijzen. Naar aanleiding van klachten heeft de Commissie de gelegenheid gekregen om na te gaan of het Griekse systeem voor de aanwijzing van abnormaal lage offertes verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht, en zij heeft zich herhaaldelijk tot de Griekse autoriteiten gewend om zo veel mogelijk klaarheid te scheppen in deze situatie. De zaak is ook besproken tijdens de pakketvergadering die op 23 en 24 oktober 2003 in Athene heeft plaatsgevonden over de toepassing van het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten in Griekenland.

Uit dat onderzoek van de Commissie is gebleken dat de Griekse wetgeving de motivering van abnormaal lage offertes slechts in welomschreven gevallen toestaat en dat zij voorzag in een categorie "uitzonderlijk abnormaal lage offerten", waarvoor geen enkele motivering werd toegelaten. De bevoegde diensten van de Commissie zijn van oordeel dat een dergelijke wetgeving, en de eruit voortvloeiende administratieve praktijk, in strijd zouden zijn met Richtlijn 93/37/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (2), alsmede met de bovenvermelde jurisprudentie van het Hof.

Ingevolge de bilaterale contacten die hebben plaatsgevonden, hebben de Griekse autoriteiten hun wetgeving gewijzigd door de categorie "uitzonderlijk abnormaal lage offertes" af te schaffen en tegelijkertijd te aanvaarden dat inschrijvers wier offertes bij toepassing van de mathematische formule als abnormaal laag worden beschouwd, toch motiveringen kunnen indienen.

Bijgevolg werd de mathematische methode niet afgeschaft, zoals uit persartikelen lijkt te kunnen worden opgemaakt, maar werd de wijze van toepassing ervan door de aanbestedende diensten gewijzigd teneinde ze met het Gemeenschapsrecht in overeenstemming te brengen.

De Commissie ziet erop toe dat de toepassing van het nieuwe nationale wetgevingskader betreffende de wijze van toepassing van de mathematische methode, en meer bepaald de aanwijzing van abnormaal lage offertes, overeenkomstig het Gemeenschapsrecht geschiedt.

Met betrekking tot de bewering als zouden er in de bouwsector kartels bestaan, beschikt de Commissie in dit stadium niet over elementen waaruit zij kan concluderen dat een structurele marktsituatie bestaat die in strijd is met de mededingingsregels van de Unie. Daarom verzoekt zij het geachte parlementslid haar alle informatie te verstrekken waaruit blijkt dat overheidsopdrachten mogelijk zijn gemanipuleerd.

(1)  Schriftelijk antwoord van 11.3.2003.

(1)  Schriftelijk antwoord van 11.3.2003.

(2)  PB L 199 van 9.8.1993.

Betreft:   

Clofeen in levensmiddelen uit verschillende Griekse regio's

Volgens een studie van de Universiteit van Athene en het onderzoeksinstituut "Dimókritos" komt in melk uit verschillende Griekse regio's, zoals Kozáni en Asprópirgos, clofeen voor.

Kan de Commissie, gezien het feit dat clofeen in levensmiddelen gevaren oplevert en dat het om industriegebieden gaat en dat in het verleden ook reeds clofeenlekken zijn voorgekomen, antwoord geven op de onderstaande vragen:

1. || Hebben de bevoegde autoriteiten in de desbetreffende gebieden controles verricht?

2. || Welke maatregelen gaat de Commissie nemen teneinde de aanwezigfheid van clofeen in levensmiddelen die in de genoemde regio's worden geproduceerd, onder controle te brengen?

3. || Komt er een speciaal controleprogramma en zo ja, wanneer wordt het operationeel? Welke maatregelen gaat de Commissie nemen, in de wetenschap dat de aanwezigheid van clofeen in levensmiddelen ernstige gevaren oplevert voor de menselijke gezondheid?

De Commissie is niet op de hoogte van de gepubliceerde conclusies uit het onderzoek dat is verricht door de Universiteit van Athene en het onderzoeksinstituut "Dimókritos" inzake de aanwezigheid van polychloorbifenylen (PCB's) in melk geproduceerd in verschillende regio's in Griekenland.

De Commissie kan dus op dit moment geen antwoord geven op de vragen aangaande dit onderzoek.

De Commissie heeft het rapport bij de bevoegde Griekse autoriteiten opgevraagd. Zij zal antwoord kunnen geven op de vragen van het geachte parlementslid nadat zij het rapport heeft ontvangen.