Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3650/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Het uitsterven van de iberische lynx in het natuurgebied Sierre Morena in Andalusië als gevolg van de aanleg van een groot stuwmeer en het falen van compensatie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3650/03 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Het uitsterven van de iberische lynx in het natuurgebied Sierre Morena in Andalusië als gevolg van de aanleg van een groot stuwmeer en het falen van compensatie.

27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/622

Betreft:   

Het uitsterven van de iberische lynx in het natuurgebied Sierre Morena in Andalusië als gevolg van de aanleg van een groot stuwmeer en het falen van compensatie

Bron: "Rotterdams Dagblad" van 20 november 2003.

Het geachte parlementslid heeft zijn bezorgdheid geuit in verband met de situatie van de Iberische lynx in Sierra Morena (Andalucía).

In oktober 2002 hebben het Spaanse Ministerie van Milieu en de regionale regering van Andalucía met de steun van de "World Conservation Union" (IUCN) (Internationale unie voor het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen), de Raad van Europa, het Wereldnatuurfonds (WNF-WWF) en andere partners een internationale vergadering georganiseerd om de huidige situatie van de Iberische lynx na te gaan. Een resultaat van de vergadering was dat er een nieuwe census van de lynx werd uitgevoerd; volgens deze bestandsopname bevinden er zich thans subpopulaties op drie hoofdlocaties. Twee daarvan zijn fokpopulaties; zij bevinden zich in het nationaal park van Doñana en in Andujar-Cardeña (Sierra Morena, Andalucía).

Het Spaanse Ministerie van Milieu heeft een werkgroep ad hoc opgericht voor de Iberische lynx.

Deze groep onderzoekt de Spaanse populatie (200-300 stuks), die verdeeld is over vier subpopulaties:

- || Gata-Granadilla Sierra (Cáceres-Salamanca).

- || Montes de Toledo (Toledo- Ciudad Real-Cáceres).

- || Sierra Morena ("Sierra Morena Central de Cordoba", "Ciudad Real en Jaén" en "Sierras del Relumbrar-Guadalmena in Ciudad Real en Albacete").

- || Doñana en zijn omgeving (Sevilla, Huelva).

De Commissie draagt, via het LIFE-Natuur-programma, bij aan de nationale inspanningen om de instandhoudingsvooruitzichten van de soort te verbeteren. Er is het voorbije decennium zowel in Spanje als in Portugal een groot aantal LIFE-projecten aan de Iberische lynx gewijd. Deze projecten betroffen bestandsopnames en ecologisch en biologisch onderzoek over de soort, maar ook de verbetering van bestaande habitats en de inrichting van nieuwe leefgebieden, met inbegrip van corridors, en in het bijzonder de herbevolking van potentiële lynxgebieden met konijnen; deze soort is de belangrijkste prooi voor de lynx. Voorts bestonden de voornaamste activiteiten uit populatiemonitoring en toezicht op de lynxgebieden.

Thans loopt in Spanje een programma voor het fokken van de lynx in gevangenschap, waarover met de Portugese autoriteiten een overeenkomst werd gesloten. Er werd geen communautaire financiering gevraagd voor dit programma, hoewel sommige marginale activiteiten in verband met het programma in een aantal van de bovengenoemde LIFE-projecten zijn opgenomen.

Het plan bestaat om een La Breña II-reservoir te bouwen op de Guadiatorivier, dicht bij de Guadalquivir. De dam zal op 120 meter van het bestaande "La Breña I"-reservoir gelegen zijn. Een gedeelte van het bestaande "La Breña I"-reservoir bevindt zich in het Natura 2000-gebied "Sierra de Hornachuelos". Het "La Breña II"-reservoir zal het "La Breña I"-reservoir volledig onder water zetten. Het nieuwe reservoir zal 626 hectaren beslaan van het Natura 2000-gebied, d.w.z. 1,05 % van de oppervlakte daarvan. Dit reservoir bevindt zich niet in de Sierra Morena.

Volgens de beschikbare informatie heeft Spanje 2615102 hectare voorgesteld als gebied van communautair belang (SCI) om de Iberische lynx te beschermen. De Regionale regering van Andalucia in het bijzonder heeft 1356 845 hectare voorgesteld, verdeeld over 36 pSCI's.

Over het plan met compenserende maatregelen hebben het Regionaal Ministerie van Milieu van Andalucia en het Spaanse Ministerie van Milieu gunstig advies uitgebracht. Het plan is uitgewerkt in overleg met de Iberian Lynx Group, het Doñana Research Station en de Universiteit van Córdoba.

Het Ministerie van Milieu, Bureau van de staatssecretaris voor Water en Kusten, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 4, van de Habitatrichtlijn (1) om advies verzocht omdat alternatieve oplossingen ontbreken en omdat er sprake is van "dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van die van sociale of economische aard". Naar verwacht zal de Commissie binnenkort advies uitbrengen in verband met dit project.

(1)  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 juli 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, PB L 206 van 22.7.1992.

Betreft:   

Slechte arbeidsomstandigheden van au pairs in Nederland

Is de Commissie op de hoogte van de slechte arbeidsomstandigheden van 70 % van de au pairs in Nederland, in de zin dat zij te veel en te zwaar huishoudelijk werk moeten verrichten en meer dan de toegestane 30 uur per week op kinderen moeten passen, hetgeen blijkt uit een binnenkort te publiceren maar thans nog niet gepubliceerd rapport van het Nederlandse Ministerie van Justitie (bericht in de Volkskrant d.d. 25 november 2003)?

Is de Commissie er voorts van op de hoogte dat de wildgroei aan bemiddelingsbureaus op het internet, het ontbreken van een keurmerk voor deze bureaus, de lange visumprocedures en de hoge kosten, waardoor veel au pairs illegaal te werk gesteld worden, ertoe leiden dat de rechten van de au pairs onvoldoende worden gerespecteerd?

Is de Commissie zich ervan bewust dat deze omstandigheden niet stroken met haar eigen aanbeveling aan de lidstaten om de Europese Overeenkomst van de Raad van Europa van 24 november 1969 inzake au pair-plaatsing, waarin de regels worden vastgelegd in verband met onder andere de arbeidsvoorwaarden en het opzetten van nationale overleg- en voorlichtingsstructuren, zo spoedig mogelijk te ondertekenen en te ratificeren?

Kan de Commissie nagaan in hoeverre de "uitbuiting van au pairs" zich eveneens voordoet in andere EU-lidstaten?

Hoe denkt de Commissie deze praktijk te gaan aanpakken, mede gezien de voor au pairs groeiende onzekerheid omtrent de waarborging van hun rechten - afgezien van hun eigen verantwoordelijkheid - en gelet op de taak van de Commissie om nauwe samenwerking tussen de lidstaten op sociaal gebied te bevorderen (art. 136 juncto art. 140 EG)?

Er is geen specifieke Gemeenschapswetgeving voor au pairs. Omdat zij volgens de definitie van het land waar zij werken als werknemers worden beschouwd, zijn de bestaande arbeidsrechtrichtlijnen over het algemeen op hen van toepassing.

De Commissie heeft de lidstaten in Aanbeveling 85/64/EEG van 20 december 1984 (1) aanbevolen de Europese overeenkomst van de Raad van Europa van 24 november 1969 inzake au pair-plaatsing te ondertekenen en te ratificeren. Op basis van de informatie die de Commissie tot op heden heeft ontvangen over de situatie van au pairs worden specifieke nadere maatregelen niet nodig geacht.

(1)  PB L 24 van 29.1.1985.