Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4044/03 van Theresa Villiers (PPE-DE) aan de Commissie. Vrije toegang plaatselijke bevolking tot het terrein van culturele en toeristische trekpleisters.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4044/03 van Theresa Villiers (PPE-DE) aan de Commissie. Vrije toegang plaatselijke bevolking tot het terrein van culturele en toeristische trekpleisters.

27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/903

Betreft:   

Vrije toegang plaatselijke bevolking tot het terrein van culturele en toeristische trekpleisters

In zijn arrest van 16 januari 2003 in zaak C-388/01 betreffende de toegang tot musea in Italië heeft het Hof van Justitie verklaard dat niet alleen tariefvoordelen op basis van nationaliteit, maar ook voorrechten die op grond van de woonplaats (land of streek) worden toegekend aan bezoekers van culturele locaties discriminerend zijn en derhalve strijdig met het EG-Verdrag, en met name met het beginsel van vrij verkeer van diensten.

Volgens vaste jurisprudentie kan het hanteren van de woonplaats als onderscheidend criterium immers hoofdzakelijk ten nadele van onderdanen van andere lidstaten werken, aangezien niet-ingezetenen meestal niet-onderdanen zijn. Het doet niet terzake of de maatregel in voorkomend geval zowel de in andere delen van het nationale grondgebied wonende eigen onderdanen als de onderdanen van andere lidstaten treft.

Een onderscheid op basis van de woonplaats in een bepaalde streek kan slechts aanvaardbaar zijn indien dat gerechtvaardigd is om dringende redenen van algemeen belang, dat wil zeggen niet om zuiver economische redenen, en indien is voldaan aan de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid.

In haar voorstel voor een richtlijn betreffende diensten op de interne markt van 13 januari 2004 heeft de Commissie met betrekking tot de voorwaarden voor de toegang tot diensten het beginsel opgenomen, zoals uitgelegd in de rechtspraak van het Hof van Justitie, van het verbod op discriminatie op basis van nationaliteit of woonplaats.

In het licht van deze beginselen dienen de nationale bevoegde instanties de gevallen te onderzoeken waarin er sprake is van verschillen in entreeprijzen voor toeristische plaatsen, zoals die welke zijn genoemd in de vraag van het geachte parlementslid, en dienen zij met inachtneming van de specifieke situatie maatregelen te treffen om discriminatie tussen Europese burgers te voorkomen.

Betreft:   

Producten die GGO's bevatten

Is het de Commissie bekend of cateringbedrijven die voor de overheid werken verplicht zijn aan te geven of hun producten meer GGO's bevatten dan wettelijk is toegestaan?

Zo niet, acht zij het dan niet opportuun een dergelijke verplichting alsnog in te voeren, niet alleen ter wille van de commerciële correctheid, maar ook met het oog op de voedselveiligheid?

Noch de geldende Gemeenschapswetgeving (1), noch Verordening (EG) nr. 1829/2003 (2), die vanaf april 2004 van toepassing is, voorziet in de verplichting voor restaurants en instellingen om levensmiddelen die uit genetisch gemodificeerde organismen zijn verkregen of die uit genetisch gemodificeerde organismen verkregen ingrediënten bevatten, als zodanig te etiketteren.

De nieuwe regels voor de etikettering van levensmiddelen die genetisch gemodificeerd materiaal bevatten, en vooral artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1829/2003, zijn immers van toepassing op levensmiddelen die als zodanig aan de eindgebruiker of aan instellingen worden geleverd. Ze zijn dus alleen van toepassing op levensmiddelen die als zodanig door instellingen aan de eindgebruiker worden geleverd; wanneer de levensmiddelen worden getransformeerd of bereid, zijn de etiketteringseisen niet van toepassing.

Artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 biedt de mogelijkheid om via de comitéprocedure specifieke regels vast te stellen voor de informatie die moet worden verstrekt door instellingen die levensmiddelen leveren aan de eindgebruiker. Op dit moment wordt geen initiatief daartoe overwogen.

De bredere vraag welke informatie de horeca aan de consument moet verstrekken, wordt behandeld in het kader van de algemene herziening van de wetgeving inzake de etikettering van voedingsmiddelen.

(1)  Verordening (EG) nr. 49/2000 van de Commissie van 10 januari 2000 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1139/98 van de Raad betreffende de verplichte opneming in de etikettering van bepaalde met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen van andere gegevens dan die waarin Richtlijn 79/112/EEG voorziet, PB L 6 van 11.1.2000.

(2)  Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (voor de EER relevante tekst), PB L 268 van 18.10.2003.