Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4080/03 van Chris Davies (ELDR) aan de Commissie. Paspoorten voor huisdieren.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4080/03 van Chris Davies (ELDR) aan de Commissie. Paspoorten voor huisdieren.

27.3.2004 || NL || Publicatieblad van de Europese Unie || C NaN/910

Betreft:   

Paspoorten voor huisdieren

Een Portugese burger heeft met mij contact opgenomen om zijn bezorgdheid tot uiting te brengen over het feit dat het houden van fretten om onverschillig welke reden in zijn land verboden is, en dat tamme fretten in beslag kunnen worden genomen en afgemaakt of in een dierentuin worden geplaatst.

Ik meen te hebben begrepen dat tamme fretten zijn opgenomen in het EU-plan voor een huisdieren-paspoort, en dat verkeer binnen de Unie mogelijk wordt als de dieren zijn ingeënt en op de vereiste manier zijn gemerkt.

Heeft de Commissie waarschuwingen of richtlijnen uitgegeven voor frettenbezitters die naar Portugal willen reizen?

Heeft de Commissie in de discussie met de lidstaten over het huisdierenpaspoort de problemen naar voren gebracht die de uiteenlopende wetgeving in de lidstaten veroorzaakt op het punt van de toelating van bepaalde soorten huisdieren?

Het verbod op het houden van fretten in Portugal valt buiten het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren (1), omdat het verband houdt met andere dan veterinairrechtelijke overwegingen.

Artikel 2, derde alinea, van deze communautaire verordening bepaalt: "Deze verordening is zonder gevolgen voor de op andere dan veterinairrechtelijke overwegingen gebaseerde bepalingen die ertoe strekken het verkeer van bepaalde soorten of rassen gezelschapsdieren te beperken."

Derhalve kunnen de lidstaten over elke andere kwestie in verband met het niet-commerciële verkeer van de dieren in kwestie vrij oordelen. Volgens de informatie die wij van de Portugese autoriteiten hebben gekregen, is het genoemde verbod ingesteld met het oog op de milieubescherming.

Om te voldoen aan Verordening (EG) nr. 998/2003 heeft Portugal uitvoeringsmaatregelen getroffen bij wetsdecreet (decreto-lei) nr. 314/2003 van 17 december 2003. Hierin is vastgesteld dat voor fretten een vergunning van het ministerie van Milieu nodig is, wat in het licht van het aangehaalde artikel 2 niet kan worden beschouwd als strijdig met de communautaire verordening.

(1)  PB L 146 van 13.6.2003.

Betreft:   

Ondernemingsspecifieke steun aan Eftec in verband met overbrenging van het bedrijf van Hässleholm in Zweden naar Wales in Groot-Brittannië

De onderneming Eftec in Hässleholm produceert roestbeschermingsmiddelen voor de automobielindustrie. Autoriteiten in Wales hebben bevestigd dat genoemde onderneming financiële steun heeft gekregen in verband met de overbrenging van het bedrijf van Hässleholm naar Wales. Er is 6 miljoen kronen uitbetaald bij wijze van vestigingssteun en dit bedrag werd gebruikt voor de uitbreiding van de nieuwe fabriek in Rhigos, Aberdare. Uit berichten blijkt dat Eftec, naar men aanneemt, 6 miljoen kronen per jaar gedurende zes jaar krijgt, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid voldoende is voor het opvangen van de kosten die verband houden met de opheffing van het bedrijf in Zweden, die maximaal 30 miljoen kronen zullen bedragen.

Op grond van deze informatie moet ik constateren dat het met de ontwikkeling van het mededingingsbeleid van de EU de verkeerde kant opgaat. Het doel binnen de EU moet uiteraard zijn dat alle ondernemingsspecifieke steun, zoals de steun die thans aan Eftec is uitbetaald, verdwijnt. De EU moet zich in plaats daarvan richten op steun van algemene aard. Bij voorbeeld: steun aan infrastructuur en aan algemene onderwijsstelsels. Het verlenen van steun aan individuele ondernemingen zoals deze nu aan Eftec is toegekend draagt alleen maar bij aan een verstoring van de markt en is uiterst onbillijk tegenover de regio's die daarvan de dupe zijn. Door het besluit tot sluiting van de onderneming zijn 22 werknemers getroffen.

Kan de Commissie bevestigen dat de hierboven vermelde informatie, namelijk dat Eftec een vestigingssteun krijgt van 6 miljoen per jaar gedurende een periode van zes jaar, juist is? Acht de Commissie een dergelijke ontwikkeling verenigbaar met het doel van het mededingingsbeleid van de EU?

De Commissie neemt nota van de gegevens die het geachte parlementslid heeft voorgelegd in verband met mogelijke steun aan het bedrijf Eftec. Volgens deze gegevens ontvangt het bedrijf subsidies ten bedrage van 30 miljoen SEK over een periode van zes jaar voor een uitbreiding van haar fabriek in Rhigos, Aberdare. Het geachte parlementslid wijst erop dat deze hulp is toegekend naar aanleiding van de verhuizing van het bedrijf van Hässleholm (Zweden) naar Wales.

Het directoraat-generaal Concurrentie van de Commissie zal de nodige onderzoeken instellen in verband met de informatie die het geachte parlementslid heeft verstrekt om zo vast te stellen of er bij dit project sprake is van staatssteun die onverenigbaar is met de mededingingsregels van het EU-Verdrag. Het geachte parlementslid zal zo snel mogelijk worden ingelicht over het resultaat.