SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0083/04 van Dirk Sterckx (ELDR) aan de Commissie. Beperkingen op het vrij verkeer van Vlaamse reisbegeleiders in het buitenland.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0083/04 van Dirk Sterckx (ELDR) aan de Commissie. Beperkingen op het vrij verkeer van Vlaamse reisbegeleiders in het buitenland.
27.3.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 78/928 |
(2004/C 78 E/0982)
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0083/04
van Dirk Sterckx (ELDR) aan de Commissie
(14 januari 2004)
Betreft: Beperkingen op het vrij verkeer van Vlaamse reisbegeleiders in het buitenland
Naar verluidt ondervinden Vlaamse reisbegeleiders die als vrijwilliger groepen begeleiden op een cultuurreis naar Italië, Spanje, Frankrijk en Griekenland grote problemen als zij ter plaatse de groep in het Nederlands willen gidsen. Ze lopen het gevaar beboet te worden of zelfs opgepakt te worden door de plaatselijke autoriteiten omdat de reglementering ter plaatse niet toelaat dat buitenlanders „gidsen” in hun stad. Het betreft hier nochtans begeleiders die, niettegenstaande hun vrijwilligersstatuut, door hun beroep en opleiding (bijv. kunstgeschiedenis) zonder twijfel over de nodige kwalificaties beschikken om een groep op deskundige wijze rond te leiden.
Is de Commissie niet van oordeel dat dergelijke plaatselijke reglementeringen die buitenlandse gidsen verbieden groepen te begeleiden en te gidsen op openbare plaatsen in strijd zijn met het vrij verkeer van personen zoals vastgelegd in het Verdrag?
Zo ja, kan de Commissie de nodige maatregelen nemen om deze inbreuken te doen ophouden en om naar analogie van het nieuwe ontwerp van richtlijn inzake erkenning van beroepskwalificaties ook voor deze groep gekwalificeerde vrijwilligers een passende regeling uit te werken zodat zij hun eigen groepen op een persoonlijke manier en in eigen taal kunnen blijven begeleiden in het buitenland zonder risico op bestraffing?
Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie
(11 februari 2004)
Eerst en vooral herinnert de Commissie eraan dat de bepalingen van het EG-Verdrag die relevant zijn voor deze vraag, namelijk artikel 49 betreffende het vrij verrichten van diensten, alleen van toepassing zijn op activiteiten van commerciële aard. Op basis van de door het geachte parlementslid verstrekte informatie kan niet duidelijk worden vastgesteld of het vrijwillig begeleiden van groepen toeristen op een reis naar Griekenland, Spanje, Frankrijk en Italië door een reisgids uit een andere lidstaat, als een activiteit van commerciële aard kan worden beschouwd volgens de relevante artikelen van het EG-Verdrag.
Voor alle activiteiten die krachtens de communautaire wetgeving als commercieel worden beschouwd, geldt de volgende redenering: in zijn arresten van 26.2.1991 in de zaken C-180/89, C-154/89 en C-198/89 betreffende het vrij verrichten van diensten door toeristengidsen heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat „het algemeen belang verband houdend met het uitbaten van de historische rijkdommen en de ruimst mogelijke verspreiding van de kennis van de kunst en cultuur van een land, een dwingende reden kan vormen die een beperking op het vrij verrichten van diensten rechtvaardigt”.
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel moet de toepassing van nationale regels op dienstverleners die in een andere lidstaat zijn gevestigd, evenredig zijn met het nagestreefde doel en mag ze niet verder gaan dan wat noodzakelijk is om dit doel te bereiken (zie het arrest van het Hof van Justitie van 25.7.1991 in zaak C-76/90). Op basis van de verstrekte informatie is de Commissie nagegaan of de nationale regels die verhinderen dat gesloten groepen toeristen op een reis door een bepaalde lidstaat worden begeleid door een gids uit een andere lidstaat, in strijd zijn met het EG-Verdrag, met name met artikel 49, en met de jurisprudentie van het Hof. Naar aanleiding van deze analyse heeft de Commissie op 19.12.2003 een aanmaningsbrief naar Italië gestuurd, zoals bepaald in artikel 226 van het EG-Verdrag.
De Commissie is bereid de situatie in andere lidstaten te onderzoeken op basis van verdere informatie die eventueel door het geachte parlementslid wordt verstrekt.
In het voorstel voor een richtlijn van het Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties(1) is gestipuleerd dat de lidstaten de vrije verrichting van diensten niet om met de beroepskwalificaties verband houdende redenen kunnen beperken wanneer de begunstigde wettig in een andere lidstaat is gevestigd. Het doel van dit voorstel is de vereisten voor het verrichten van diensten verder te vereenvoudigen en te verduidelijken wat onder het verrichten van diensten wordt verstaan. De goedkeuring van dit voorstel zou dan ook leiden tot een grotere rechtszekerheid en meer garanties voor reisgidsen die hun diensten verrichten in andere lidstaten dan de lidstaat waarin ze wettig zijn gevestigd.