Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0092/04 van Herbert Bösch (PSE) aan de Commissie. Ontwikkeling van de stroomprijzen, investeringen in de energiesector.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0092/04 van Herbert Bösch (PSE) aan de Commissie. Ontwikkeling van de stroomprijzen, investeringen in de energiesector.

3.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 84/760


(2004/C 84 E/0857)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0092/04

van Herbert Bösch (PSE) aan de Commissie

(21 januari 2004)

Betreft: Ontwikkeling van de stroomprijzen, investeringen in de energiesector

In haar editie van 7 januari 2004 zijn in de Duitse krant „Handelsblatt” op blz. 1 en 9 berichten verschenen dat het energieconcern RWE profiteert van de fors gestegen stroomprijzen. In de Oostenrijkse „Standard” van 2 januari 2004 dringt de voorzitter van de raad van bestuur van de EVN aan op een verhoging van de nettarieven om een minimumrendement van zeven procent op het ingezette kapitaal beter te kunnen bereiken.

Kan de Commissie mededelen hoe in de laatste vijf tot tien jaar de ontwikkeling van de stroomprijzen is geweest voor particuliere huishoudens, voor kleine en middelgrote ondernemingen en voor grote afnemers in de EU landen die de energiesector gedeeltelijk of volledig hebben geprivatiseerd?

Hoe hebben de stroomprijzen zich ontwikkeld bij energieconcerns die zich in handen van de overheid bevinden?

Hoe hebben zich investeringen in de leidingnetwerken van de Europese energieconcerns sinds de (gedeeltelijke) privatisering daarvan ontwikkeld?

In welke mate hebben particuliere energieconcerns in de afgelopen tien jaar in alternatieve energieopwekking geïnvesteerd?

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(1 maart 2004)

De prijzen zijn sinds 1997 nominaal relatief stabiel; in reële termen betekent dit een aanzienlijke verlaging van de prijs voor alle categorieën. Kleine en middelgrote ondernemingen hebben van de prijsverlagingen geprofiteerd, vooral waar concurrentie haar intrede heeft gedaan. In lidstaten waar geen liberalisatie heeft plaatsgevonden zijn de prijzen eveneens stabiel, maar bevinden deze zich wel op een hoger niveau. Veelal zijn de prijsverschillen tussen de lidstaten te verklaren uit een gebrek aan netkoppelingscapaciteit, wat de Europese markt segmenteert. De Commissie heeft deze kwestie een aantal keren onderzocht, met name in het Groenboek „Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening”(1) en het meest recent in de mededeling over de energie-infrastructuur en continuïteit van de energievoorziening(2).

In het jaar 2003 was er sprake van een opwaartse trend die zich naar verwachting in 2004 zal voortzetten, aangezien er de komende paar jaar nieuwe investeringen in stroomopwekkingscapaciteit nodig zullen zijn. Het geachte parlementslid alsmede de secretaris-generaal van het Parlement krijgen rechtstreeks een notitie toegestuurd met meer achtergrondinformatie over de huidige prijstrends.

Het is moeilijk om definitieve conclusies te trekken over de gevolgen van verschillende eigendomsvormen. In de landen waar de stroomopwekking in belangrijke mate in overheidshanden is, zoals Ierland, Italië en Portugal, zijn de prijzen vrij hoog. In Frankwijk liggen ze rond het gemiddelde van de EU, terwijl de stroomprijzen voor huishoudens in Griekenland erg laag zijn. Wat de lidstaten met een „geprivatiseerde” stroomvoorziening betreft, liggen de prijzen in België en Duitsland boven het EU-gemiddelde en in de Scandinavische lidstaten eronder.

De Commissie heeft geen gedetailleerde informatie over het niveau van de investeringen in leidingnetwerken door energieconcerns.

Volgens het „Bundesverband Windenergie” hebben particuliere ondernemingen in Duitsland sinds 1990 in totaal ruim EUR 1 miljard geïnvesteerd. Duitsland levert momenteel circa de helft van de windenergie in de EU.