Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0144/04 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie. Cuba — delegatie van de Commissie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0144/04 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie. Cuba — delegatie van de Commissie.

8.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 88/685


(2004/C 88 E/0704)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0144/04

van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Commissie

(26 januari 2004)

Betreft: Cuba — delegatie van de Commissie

In zijn antwoord op mijn eerdere vraag P-2303/03(1) schreef commissaris Nielson dat de Cubaanse regering op 14 april 2003 haar instemming had betuigd met de benoeming van het hoofd van de delegatie van de Commissie in Cuba.

Tot op de datum van dat antwoord was echter nog geen termijn vastgesteld voor de indiening van de geloofsbrieven van de betrokkene.

Kan de Commissie mij antwoorden op de volgende vragen:

— Zijn er inmiddels veranderingen opgetreden in deze situatie? Zo ja, is er al een datum bekend voor de indiening van de geloofsbrieven?

— Welke maatregelen zijn er genomen om de situatie te regulariseren?

— Hebben de Cubaanse autoriteiten een reden opgegeven voor deze vertraging?

— Hoe interpreteert de Commissie deze situatie en welk commentaar wenst de Commissie erover te verstrekken?

Antwoord van de heer Nielson namens de Commissie

(20 februari 2004)

Voor het overhandigen van de geloofsbrieven is nog geen tijdstip vastgesteld, ondanks dat er reeds driemaal officiële aanwijzingen waren dat de ceremonie op korte termijn aanstaande was. Opmerkenswaard is dat het hoofd van de delegatie van de Commissie te Santo Domingo reeds voorkomt in de onlangs gepubliceerde „lijst van het op Cuba geaccrediteerde diplomatiek en consulair corps” van 2004 als „aangewezen” niet-residerend Hoofd van de delegatie van de Europese Gemeenschappen te Havana.

De zaakgelastigde van de Commissie te Havana heeft in de laatste maanden herhaaldelijk de autoriteiten om een datum voor de overhandiging van de geloofsbrieven verzocht. De laatste keer dat deze aangelegenheid officieel ter attentie van de autoriteiten werd gebracht, was op 24 november 2003 in een bijeenkomst met het Cubaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Bij de Cubaanse ambassades te Santo Domingo en te Brussel zijn soortgelijke demarches verricht.

Tot op heden is op het verzoek om een welbepaalde datum geen antwoord ontvangen.

De Commissie veronderstelt dat de Cubaanse autoriteiten de huidige stand van de bilaterale betrekkingen niet van dien aard vinden dat zij formalisering wensen van de accreditatie van het niet-residerende Hoofd van de delegatie van de Commissie te Havana. Er zij aan herinnerd dat met alle EU-missies op Cuba die dissidenten en politieke tegenstanders op hun respectieve nationale feestdagen hebben uitgenodigd, de diplomatieke contacten werden bevroren. Voor de receptie in Havana ter gelegenheid van Schumandag op 9 mei 2003 waren er Cubaanse dissidenten uitgenodigd.