Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0690/04 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Beschuldigingen betreffende belemmeringen van het recht op eigendom van bouwcoöperaties in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0690/04 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Beschuldigingen betreffende belemmeringen van het recht op eigendom van bouwcoöperaties in Griekenland.

3.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 84/843


(2004/C 84 E/0936)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0690/04

van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie

(9 maart 2004)

Betreft: Beschuldigingen betreffende belemmeringen van het recht op eigendom van bouwcoöperaties in Griekenland

Het recht op eigendom is verankerd in de communautaire wetgeving. Volgens hardnekkige beschuldigingen van zowel een groot aantal Griekse woningbouwcoöperaties, alsook van de Panhelleense Unie van Woningbouwcoöperaties (500 000 leden) gaan de Griekse autoriteiten door met het opwerpen van belemmeringen voor het gebruik van de bezittingen van deze coöperaties, en dit ondanks het feit dat ze officieel door de Griekse staat zijn erkend en de Griekse rechtbanken hen bij herhaling in het gelijk hebben gesteld.

Bijzonder ernstig zijn de klachten (zelfs ingediend bij de Commissie verzoekschriften van het EP) betreffende het optreden van de minister van Milieu, Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken, mevrouw Papandréou, die in februari 2003 een presidentieel besluit heeft laten aannemen waarmee de bezittingen van een groot aantal officieel erkende woningbouwcoöperaties, zoals de Vereniging van bankmedewerkers (3 500 leden) en de Vereniging van medewerkers in de gezondheidszorg „I Iyía” (4 050 leden), de facto worden bevroren. De klacht betreft het feit dat, hoewel hun bezittingen zich overduidelijk buiten bos- en de aangrenzende gebieden bevinden (die op wettelijke of onwettelijke wijze, vaak zeer dicht, zijn bebouwd, zoals blijkt uit de luchtfoto's waarover de Griekse autoriteiten beschikken), het Ministerie van Milieu, Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken niet-gerechtvaardigde belemmeringen heeft opgeworpen voor het gebruik van deze bezittingen, en wel op selectieve en alleen op hen gerichte wijze.

Er zij op gewezen dat deze coöperaties al veertig jaar officieel door de Griekse staat worden erkend, dat veel van hun leden ondertussen zijn overleden nadat ze jarenlang een enorme som geld aan bijdragen hebben betaald en dat door de tegenwerking van de autoriteiten nog geen enkel lid van deze coöperaties het hem of haar toekomende deel van de bezittingen heeft gekregen.

Hoe kunnen de duizenden getroffen burgers tegen deze handelswijze van de Griekse autoriteiten worden beschermd? Wat kan de Commissie doen om te bewerkstelligen dat het Ministerie van Milieu, Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken en de Griekse autoriteiten in het algemeen daadwerkelijk begrijpen dat ze duizenden Grieken onterecht het leven zuur maken? Welke sancties kunnen opgelegd worden aan een lidstaat die een dergelijk beleid voert van voortdurende belemmering van het recht op het gebruik van het officieel erkende en wettelijke eigendom van duizenden Europese burgers?

Antwoord van de heer Vitorino namens de Commissie

(27 april 2004)

De Commissie stelt vast dat de belemmeringen voor de uitoefening van het eigendomsrecht waarnaar het geachte parlementslid verwijst en waarvoor de Griekse autoriteiten verantwoordelijk zouden zijn, blijkbaar geen band hebben met het Gemeenschapsrecht. De Commissie is dus niet bevoegd om op dat gebied op te treden. Dit zou slechts anders kunnen zijn, indien dergelijke maatregelen een belemmering voor het verblijf van EU-burgers in Griekenland zouden vormen. De Commissie beschikt evenwel niet over aanwijzingen dat dit het geval is.