Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0722/04 van María Herranz García (PPE-DE) aan de Commissie. Gemeenschappelijke marktordening voor olijfolie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0722/04 van María Herranz García (PPE-DE) aan de Commissie. Gemeenschappelijke marktordening voor olijfolie.

3.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 84/664


(2004/C 84 E/0748)

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0722/04

van María Herranz García (PPE-DE) aan de Commissie

(4 maart 2004)

Betreft: Gemeenschappelijke marktordening voor olijfolie

Het voorstel voor de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor olijfolie houdt geen rekening met de situatie in Spanje en bevat bovendien nog andere nadelige elementen, zoals het behoud van de huidige regeling voor de particuliere opslag van goederen, hoewel die geen snel en flexibel antwoord geeft op marktverstoringen.

Is het mogelijk dat de Commissie haar houding herziet om de regeling voor de particuliere opslag van olijfolie aan te passen aan de realiteit van de markt en een prijsautomatisme in te voeren bij de start en het beëindigen?

Bovendien mag het aantal olijfbomen in een boomgaard, volgens het voorstel van de Commissie, niet meer dan 10 % verschillen van het aantal dat op 1 januari 2005 in het geografisch informatiesysteem voor de olijventeelt zal worden vastgelegd. Is de Commissie zich ervan bewust dat deze beperking duidelijk de belangen van de Spaanse olijventeelt aantast, omdat op die manier de vernieuwing van olijfboomgaarden die immers niet kunnen worden aangepast aan de moderne teelttechnieken, wordt verhinderd?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(29 maart 2004)

De regeling voor de particuliere opslag is bedoeld om crisissen te beheersen. De regeling treedt dan ook niet automatisch in werking maar na een beslissing van het beheerscomité dat, na de marktsituatie te hebben beoordeeld, beslist of de regeling van kracht wordt. De Commissie stelt anderzijds voor om, aansluitende op de markttendensen van de afgelopen jaren, de referentieprijzen ongewijzigd te laten. Ondanks de stijging van de vraag is de prijs van olijfolie immers relatief stabiel gebleven. Dit is met name toe te schrijven aan de bijzonder sterke toename van de productie.

In 1998 heeft de Raad beslist dat in het kader van de Gemeenschappelijke marktordening geen steun mag worden verleend voor extra olijfbomen of voor de relevante oppervlakten die na 1 mei 1998 zijn beplant, met uitzondering van oppervlakten die onder een door de Commissie goedgekeurd programma vallen. Dit beginsel heeft gestalte gekregen in het huidige voorstel, dat enerzijds de ontkoppeling van de betalingen en anderzijds het verlenen van steun aan olijfboomgaarden omvat. Vanaf 1 mei 1998 moeten landbouwers die extra olijfbomen planten, in staat zijn om zonder gemeenschapssteun op de markt actief te zijn.

Wat de steun voor olijfboomgaarden betreft, wordt in het voorstel van de Commissie geëist dat het aantal bomen met niet meer dan 10 % verschilt van het op 1 januari 2005 geregistreerde aantal. Het doel van dit voorschrift is te garanderen dat de structurele ecologische of sociale kenmerken van de boomgaard, waardoor de boomgaard in aanmerking kwam voor steun, in de toekomst worden behouden.