Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0859/04 van Torben Lund (PSE) aan de Commissie. Haarkleurstoffen en ernstige gezondheidsproblemen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0859/04 van Torben Lund (PSE) aan de Commissie. Haarkleurstoffen en ernstige gezondheidsproblemen.

3.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 84/687


(2004/C 84 E/0773)

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0859/04

van Torben Lund (PSE) aan de Commissie

(11 maart 2004)

Betreft: Haarkleurstoffen en ernstige gezondheidsproblemen

In de Deense krant Jyllands Posten van 4 maart 2004 was te lezen dat diverse onderzoeken erop wijzen dat verscheidene legale haarkleurstoffen tot ernstige gezondheidsproblemen bij de gebruikers leiden. Dit terrein wordt geregeld in de cosmeticarichtlijn.

Is de Commissie in het licht van genoemde onderzoeken van mening dat er een positieve lijst van haarkleurstoffen moet worden opgesteld en dat deze kleurstoffen moeten worden getest op het risico van kanker en allergieën voordat zij worden goedgekeurd? De omvang van de gezondheidsproblemen is niet volledig bekend, omdat de bedrijven geen inzage willen geven in hun rapporten. Kan de Commissie daarom meedelen of zij hiervan op de hoogte is en hoeveel rapporten over allergieën als gevolg van haarkleurstoffen zij jaarlijks ontvangt? Kan de Commissie verder aangeven of bij een herziening van de cosmeticarichtlijn de betrokken bedrijfstak ertoe zal worden verplicht het publiek inzage te geven in rapporten over gezondheidsproblemen als gevolg van cosmeticaproducten? Kan de Commissie tenslotte uiteenzetten wanneer naar verwachting werk zal worden gemaakt van de achtste wijziging van de cosmeticarichtlijn — of andere relevante initiatieven — welke wijzigingen naar verwachting zullen worden voorgesteld en of zij van het voorzorgsbeginsel een centraal punt in de komende herziening wil maken?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(15 april 2004)

In 2003 heeft de Commissie, samen met de lidstaten en de vertegenwoordigers van zowel consumenten als het bedrijfsleven gediscussieerd over een strategie voor de systematische beoordeling van haarkleur-middelen. In juli 2003 is overeenstemming bereikt en de strategie is vervolgens op de website van de Commissie gepubliceerd (DG Ondernemingen)(1). Hoofdbestanddeel van de strategie is een gelaagde en gemoduleerde aanpak, waarbij het bedrijfsleven binnen bepaalde termijnen veiligheidsdossiers over haarkleurmiddelen moet indienen, die dan door het Wetenschappelijk Comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten (WCCNVP) worden beoordeeld. De strategie heeft tot algemeen doel om op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten van de veiligheidsdossiers regels vast te stellen voor het gebruik van stoffen als haarkleurmiddelen.

Deze dossiers moeten voldoen aan de richtsnoeren voor het testen van ingrediënten van cosmetica met het oog op de veiligheidsbeoordeling. De vijfde herziening van deze richtsnoeren is op 20 oktober 2003 goedgekeurd en is op de website van de Commissie gepubliceerd (DG Gezondheid en consumentenbescherming)(2). Volgens de toxicologische basisvereisten moeten onder andere gegevens over huidsensibilisatie en genotoxiciteit/mutageniteit worden verstrekt. In het document „Assessment Strategies for Hair Dyes” deed het WCCNVP de aanbeveling dat „met name voor de risicobeoordeling van haarkleurmiddelen de volgende documenten moet worden overgelegd: … gegevens over genotoxiciteit — de studies moeten verricht zijn volgens de internationaal erkende richtsnoeren (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), EU) en/of met moderne testmethoden …”.

Over deze strategie bestond een brede consensus tussen de lidstaten, de consumenten en het bedrijfsleven, vertegenwoordigd in de „Cosmetics Working Party”; de strategie moet uiteindelijk leiden tot het opstellen van een positieve lijst van haarkleurmiddelen.

Wat betreft concrete maatregelen die reeds genomen zijn, verwijst de Commissie naar het recente antwoord op schriftelijke vraag E-0391/04 van de heer De Roo(3).

Artikel 7 bis van de Cosmeticarichtlijn 76/768/EEG(4) bepaalt dat de fabrikant of importeur van een cosmetisch product de bevoegde controlerende instanties in de lidstaten inzage dient te geven in gegevens over hun producten. Dit heeft onder meer betrekking op de beoordeling van de veiligheid van het eindproduct voor de gezondheid van de mens en eventuele gegevens over ongewenste effecten voor de volksgezondheid als gevolg van het product. Allergieën vallen ook in deze categorie. Naar aanleiding van de goedkeuring van de zevende wijziging van de Cosmeticarichtlijn 2003/15/EG(5) moet deze informatie met „behulp van alle mogelijke middelen, waaronder elektronische gemakkelijk toegankelijk voor het publiek worden gemaakt”.

Om de concurrentiepositie van de cosmeticasector te versterken en de veiligheid van consumenten te waarborgen, zal de Commissie een analyse maken van de huidige situatie van de sector en de toepassing van de wetgeving.