NOTULEN#Donderdag, 25 september 2003
NOTULEN#Donderdag, 25 september 2003
26.3.2004 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | CE 77/262 |
NOTULEN
(2004/C 77 E/04)
VERLOOP VAN DE VERGADERING
VOORZITTER: Renzo IMBENI
Ondervoorzitter
1. Opening van de vergadering
De vergadering wordt om 10.05 uur geopend.
2. Activiteiten van de Europese ombudsman (2002) (debat)
Verslag over het jaarlijks verslag over de activiteiten van de Europese ombudsman over het jaar 2002 [C5-0271/2003 — 2003/2068(INI)] — Commissie verzoekschriften.
Rapporteur Stockton (A5-0229/2003)
De Voorzitter verwelkomt de voormalige Europese Ombudsman, Jacob Söderman, die op de officiële tribune heeft plaatsgenomen.
Het woord wordt gevoerd door Nikiforos Diamandouros (Ombudsman).
The Earl of Stockton leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Vitaliano Gemelli, namens de PPE-DE-Fractie, Astrid Thors, namens de ELDR-Fractie, Jan Dhaene, namens de Verts/ALE-Fractie, en Nikiforos Diamandouros.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 14.
3. Beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften (2002/2003) (debat)
Verslag over de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften tijdens het parlementaire jaar 2002-2003 [2003/2069(INI)] — Commissie verzoekschriften.(A5-0239/2003)
Rapporteur Laura González Álvarez (A5-0239/2003)
Vitaliano Gemelli (voorzitter van de Commissie PETI) leidt het verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Marie-Hélène Descamps, namens de PPE-DE-Fractie, Astrid Thors, namens de ELDR-Fractie, Uma Aaltonen, namens de Verts/ALE-Fractie, Roy Perry en Véronique Mathieu, namens de EDD-Fractie.
VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS ROCA
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Loyola de Palacio.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 15.
4. Lloyd's verzoekschriften (debat)
Verslag over het ontvankelijk verklaarde verzoekschrift met betrekking tot de Lloyd's-petities (verzoekschriften 1273/1997, 71/1999, 207/2000, 318/2000, 709/2000 en 127/2002) [2002/2208(INI)] — Commissie verzoekschriften.
Rapporteur Roy Perry (A5-0203/2003)
Roy Perry leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Frits Bolkestein (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Vitaliano Gemelli, namens de PPE-DE-Fractie, Michael Cashman, namens de PSE-Fractie, Diana Wallis, namens de ELDR-Fractie, Jan Dhaene, namens de Verts/ALE-Fractie, Gerard Collins, namens de UEN-Fractie, Stockton, Ioannis Koukiadis, Ioannis Marinos, Margot Keßler, Frits Bolkestein, Roy Perry die, inhakend op de woorden van Michael Cashman, de Voorzitter vraagt te bevestigen dat zijn verslag ontvankelijk is (de Voorzitter bevestigt dit) en Michael Cashman over de woorden van de Voorzitter.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 16.
VOORZITTER: David W. MARTIN
Ondervoorzitter
5. Agenda
Het Parlement hecht zijn goedkeuring aan de volgende wijzigingen in de agenda:
— | mondelinge vraag B5-0278/2003 over markt- en mededingingsregels voor de vrije beroepen wordt uitgesteld tot de vergadering van woensdag 8 oktober 2003; |
— | verslag A5-0265/2003 over de mededeling van de Commissie inzake belasting van personenauto's in de Europese Unie wordt uitgesteld tot de vergaderperiode van novembre te Brussel; |
— | het verslag Emilio Menéndez del Valle over vrede en waardigheid in het Midden-Oosten wordt afgevoerd van de agenda van donderdag 9 oktober; de verklaring van de heer Solana over dat onderwerp blijft gehandhaafd; |
— | het Parlement zal op 9 oktober 2003 in plechtige zitting bijeenkomen ter gelegenheid van het bezoek van mevrouw Vike-Freiberga, President van de Republiek Letland. De stemmingen van die dag zullen plaatsvinden van 11.00 tot 11.30 uur en van 12.00 tot 13.00 uur; |
— | verslag A5-0310/2003 de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet, dat ingeschreven was voor de stemmingen van donderdag 9 oktober 2003 overeenkomstig artikel 110 bis van het Reglement, wordt met debat verplaatst naar de vergadering van 5 november 2003. |
6. Welkomstwoord
De Voorzitter verwelkomt namens het Parlement een delegatie van de Federale Assemblee van Rusland, geleid door Vladimir Lukin, vice-voorzitter van de Doema en co-voorzitter van de Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Rusland, en Alexandre Evstifeev, lid van de Raad van de Federatie; deze delegatie heeft op de officiële tribune plaatsgenomen.
STEMMINGEN
Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.
7. Hergebruik van overheidsdocumenten *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsdocumenten [7946/1/2003 — C5-0251/2003 — 2002/0123(COD)] — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.
Rapporteur W.G. van Velzen (A5-0284/2003)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2003)0408)
8. Modinis (2003-2005) *** II (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een beschikking van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma (2003-2005) voor de monitoring van het e-Europa actieplan 2005, verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging (Modinis) [7948/1/2003 — C5-0252/2003 — 2002/0187(COD)] — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie.
Rapporteur Imelda Mary Read (A5-0269/2003)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2003)0409)
9. Beleggingsdiensten en gereglementeerde markten *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende beleggingsdiensten en gereglementeerde markten, en tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad [COM(2002) 625 — C5-0586/2002 — 2002/0269(COD)] — Economische en Monetaire Commissie.
Rapporteur Theresa Villiers (A5-0287/2003)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2003)0410)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2003)0410)
Over de stemming werd het woord gevoerd door:
— | de rapporteur voor een mondeling amendement op amendement 152, en Robert Goebbels die zich voor dit mondelinge amendement uitsprak. |
10. Organische oplosmiddelen in decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen *** I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG [COM(2002) 750 — C5-0632/2002 — 2002/0301(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid.
Rapporteur Giorgio Lisi (A5-0292/2003)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2003)0411)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2003)0411)
11. Resultaat van de bijeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie (Cancun, 10/14 september 2003) (stemming)
Ontwerpresoluties B5-0399/REV1, 0400, 0401/REV1, 0402, 0404 en 0405/2003
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)
GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE RC-B5-0399/2003
(ter vervanging van ontwerpresoluties B5-0399/REV1, 0400, 0401/REV1 et 0405/2003):
ingediend door de volgende leden:
— | W.G. van Velzen, Ilkka Suominen, Concepció Ferrer, Paul Rübig, Konrad K. Schwaiger en John Alexander Corrie, namens de PPE-DE-Fractie; |
— | Margrietus J. van den Berg, Luis Berenguer Fuster, Eryl Margaret McNally, Erika Mann en Glenys Kinnock, namens de PSE-Fractie; |
— | Elly Plooij-van Gorsel, Maria Johanna (Marieke) Sanders-ten Holte en Willy C.E.H. De Clercq, namens de ELDR-Fractie; |
— | Seán Ó Neachtain en Luís Queiró, namens de UEN-Fractie. |
Aangenomen (P5_TA(2003)0412)
(Ontwerpresoluties B5-0402/2003 en B5-0404/2003 komen te vervallen.)
Over de stemming werd het woord gevoerd door:
Renzo Imbeni heeft om een mondeling amendement voor te stellen op paragraaf 32.
12. Toegang van het publiek tot documenten van Europees Parlement, Raad en Commissie (stemming)
Verslag over de toegang van het publiek tot documenten van Europees Parlement, Raad en Commissie (uitvoering Verordening 1049/2001/EG) [2003/2022(INI)] — Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken.
Rapporteur Michael Cashman (A5-0298/2003)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2003)0413)
Over de stemming werd het woord gevoerd door:
Maurizio Turco die de kwestie van de ontvankelijkheid van het erratum op het verslag Cashman aan de orde stelde (de Voorzitter bevestigde dat dit erratum conform het Reglement was en zelfs noodzakelijk om de tekst ontvankelijk te maken); de rapporteur die de woorden van de Voorzitter bevestigde.
13. Voortgangsverslag over de bijdrage van de Europese Unie aan het plan voor de implementatie van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg 2002) (stemming)
Ontwerpresolutie B5-0403/2003
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 7)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2003)0414)
14. Activiteiten van de Europese ombudsman (2002) (stemming)
Verslag over het jaarlijks verslag over de activiteiten van de Europese ombudsman over het jaar 2002 [C5-0271/2003 — 2003/2068(INI)] — Commissie verzoekschriften.
Rapporteur Stockton (A5-0229/2003)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 8)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2003)0415)
15. Beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften (2002/2003) (stemming)
Verslag over de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften tijdens het parlementaire jaar 2002-2003 [2003/2069(INI)] — Commissie verzoekschriften.
Rapporteur Laura González Álvarez (A5-0239/2003)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 9)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2003)0416)
16. Lloyd's verzoekschriften (stemming)
Verslag over het ontvankelijk verklaarde verzoekschrift met betrekking tot de Lloyd's-petities (verzoekschriften 1273/1997, 71/1999, 207/2000, 318/2000, 709/2000 en 127/2002) [2002/2208(INI)] — Commissie verzoekschriften.
Rapporteur Roy Perry (A5-0203/2003)
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 10)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2003)0417)
Over de stemming werd het woord gevoerd door:
Michael Cashman om te verzoeken om verduidelijking van de formulering van paragraaf 5; de Voorzitter gaf gevolg aan dit verzoek.
17. Stemverklaringen
Schriftelijke stemverklaringen:
De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 137, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.
Mondelinge stemverklaringen:
Verslag Villiers — A5-0287/2003: Jean-Louis Bourlanges
Verslag Lisi — A5-0292/2003: Robert Goodwill
Verslag Roy Perry — A5-0203/2003: Bill Newton Dunn
18. Rectificaties stemgedrag
De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:
Verslag Villiers — A5-0287/2003
— | wetgevingsresolutie Vóór: Brigitte Wenzel-Perillo |
Verslag Lisi — A5-0292/2003
— | amendement 80 Vóór: W.G. van Velzen |
— | wetgevingsresolutie Tegen: Christopher J.P. Beazley |
Ontwerpresolutie — RC-B5-0399/2003
— | amendement 1 Tegen: Liam Hyland en Dorette Corbey |
— | paragraaf 20 Vóór: Wolfgang Kreissl-Dörfler |
— | resolutie (geheel) Vóór: Emmanouil Mastorakis, Harald Ettl Onthouding: Anne Ferreira |
EINDE VAN DE STEMMINGEN
(De vergadering wordt om 12.50 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)
VOORZITTER: Alonso José PUERTA
Ondervoorzitter
19. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:
Verslag Sterckx — A5-0278/2003
— | resolutie Vóór: María Sornosa Martínez |
Verslag Andersson — A5-0259/2003
— | resolutie Vóór: Catherine Guy-Quint |
Verslag McCarthy — A5-0238/2003
— | amendement 16, eerste deel Tegen: Anne Ferreira |
Verslag Gil-Robles Gil-Delgado/Tsatsos — A5-0299/2003
— | amendement 78 Tegen: Gilles Savary |
— | amendement 82 Vóór: Gilles Savary |
— | amendement 23 Vóór: Ingo Friedrich |
— | amendement 79 Vóór: Anne Ferreira |
— | amendement 69 Vóór: Anne Ferreira |
— | amendement 72 Vóór: Anne Ferreira, Gilles Savary |
— | paragraaf 19 Vóór: Gilles Savary |
— | amendement 20 Vóór: Anne Ferreira |
— | paragraaf 32 Tegen: Anne Ferreira |
De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.
20. Wapenuitvoer (debat)
Verslag over het vierde jaarverslag van de Raad uit hoofde van uitvoeringsbepaling 8 van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer [2003/2010(INI)] — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid.
Rapporteur Karl von Wogau (A5-0244/2003).
Karl von Wogau leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Michel Barnier (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Eija-Riitta Anneli Korhola, namens de PPE-DE-Fractie, Jo Leinen, namens de PSE-Fractie, Efstratios Korakas, namens de GUE/NGL-Fractie, Elisabeth Schroedter, namens de Verts/ALE-Fractie, Armonia Bordes, Nelly Maes en Michel Barnier.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 23.
21. De Europese Unie en de strijd tegen foltering (verklaring van de Commissie)
Verklaring van de Commissie: De Europese Unie en de strijd tegen foltering
Michel Barnier (lid van de Commissie) legt de verklaring af.
Het woord wordt gevoerd door Bernd Posselt, namens de PPE-DE-Fractie, Karin Junker, namens de PSEFractie, Nelly Maes, namens de Verts/ALE-Fractie, Koldo Gorostiaga Atxalandabaso, Carlos Lage over de woorden van Koldo Gorostiaga Atxalandabaso, Koldo Gorostiaga Atxalandabaso voor een persoonlijk feit naar aanleiding van de woorden van Carlos Lage en Michael Gahler.
VOORZITTER: David W. MARTIN
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Anna Karamanou en Michel Barnier.
Het debat wordt gesloten.
22. Moeilijkheden in de Europese bijenhouderij (mondelinge vraag met debat)
Mondelinge vraag van Astrid Lulling en Dominique F.C. Souchet, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, aan de Commissie, over de moeilijkheden in de Europese bijenhouderij (B5-0276/2003).
Astrid Lulling licht de mondelinge vraag toe.
Michel Barnier (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag
Het woord wordt gevoerd door Bernd Posselt, Georges Berthu, Michel Barnier en Astrid Lulling.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: donderdag 9 oktober2003
23. Wapenuitvoer (stemming)
Verslag over het vierde jaarverslag van de Raad uit hoofde van uitvoeringsbepaling 8 van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer [2003/2010(INI)] — Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid.
Rapporteur Karl von Wogau (A5-0244/2003).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 11)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2003)0418)
24. Samenstelling Parlement
Lord Bethell heeft de Voorzitter schriftelijk in kennis heeft gesteld van zijn ontslagneming als lid van het Parlement, met ingang van 30 september 2003.
Overeenkomstig artikel 8 van het Reglement en artikel 12, lid 2, tweede alinea van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, constateert het Parlement dat de zetel vacant is en brengt het de betrokken lidstaat ervan op de hoogte.
Het woord wordt gevoerd door Jonathan Evans, die de inbreng van Lord Bethell als lid van het Parlement prijst en met name herinnert aan de belangrijke rol die deze heeft gespeeld bij de totstandkoming van de Sakharov-prijs.
*
* *
Hanja Maij-Weggen heeft de Voorzitter schriftelijk in kennis heeft gesteld van haar ontslagneming als lid van het Parlement, met ingang van 1 oktober 2003.
Overeenkomstig artikel 8 van het Reglement en artikel 12, lid 2, tweede alinea van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, constateert het Parlement dat de zetel vacant is en brengt het de betrokken lidstaat ervan op de hoogte.
Hanja Maij-Weggen is benoemd tot Commissaris der Koningin van de provincie Noord-Brabant. De Voorzitter feliciteert haar met haar benoeming.
*
* *
De bevoegde Slowaakse autoriteiten hebben de Voorzitter in kennis gesteld van de benoeming van Jozef Heriban tot waarnemer, ter vervanging van Imrich Béres, met ingang van 9 september 2003.
25. Samenstelling commissies
Op verzoek van de PPE-DE-Fractie bekrachtigt het Parlement de volgende benoeming:
Robert Goodwill in de Delegatie in de parlementaire samenwerkingscommissie EU-Rusland, ter vervanging van Lord Bethell.
De heer Jozef Heriban is benoemd als waarnemer in de Commissie ECON.
26. Verdediging van de immuniteit
Giuseppe Gargani heeft de Voorzitter een schrijven doen toekomen waarin het Europees Parlement wordt verzocht om optreden bij de bevoegde Italiaanse autoriteiten ter verdediging van zijn parlementaire immuniteit in een bij de rechtbank van Milaan lopende gerechtelijke procedure.
Dit verzoek wordt overeenkomstig artikel 6, lid 3 van het Reglement verwezen naar: de bevoegde commissie, te weten de Commissie JURI.
27. In het register ingeschreven schriftelijke verklaringen (artikel 51 van het Reglement)
Aantal handtekeningen onder de in het register ingeschreven verklaringen (artikel 51, lid 3 van het Reglement):
Documentnr. | Auteur | Handtekeningen |
15/2003 | Mario Borghezio | 11 |
16/2003 | Othmar Karas | 25 |
17/2003 | Struan Stevenson, Bob van den Bos, Nelly Maes, Mihail Papayannakis, Phillip Whitehead | 84 |
18/2003 | André Brie, Willi Görlach, Joost Lagendijk, Philippe Morillon | 16 |
19/2003 | Marie Anne Isler Béguin, Alexander de Roo | 19 |
20/2003 | Philip Claeys, Koenraad Dillen | 8 |
28. Nauwere samenwerking tussen parlementaire commissies
Van de Commissie CULT:
— | Communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op cultuurgebied actief zijn(COM(2003) 275 — C5-0262/2003 — 2003/0115(COD)) (Medeadviserend: BUDG, CONT) Procedure overeenkomstig artikel 162 bis tussen CULT en BUDG (Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 25 september 2003) |
— | Communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau actief zijn op het terrein van jeugdzaken (COM(2003) 272 — C5-0257/2003 — 2003/0113(COD)) (Medeadviserend: BUDG, CONT) Procedure overeenkomstig artikel 162 bis tussen CULT en BUDG (Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 25 september 2003) |
— | Communautair actieprogramma ter bevordering van op Europees niveau actieve organisaties en ter ondersteuning van gerichte activiteiten op het gebied van onderwijs en opleidingen (COM(2003) 273 — C5-0255/2003 — 2003/0114(COD)) (Medeadviserend: BUDG, LIBE, CONT) Procedure overeenkomstig artikel 162 bis tussen CULT en BUDG (Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 25 september 2003) |
Van de Commissie LIBE:
— | Communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap (civic participation) (COM(2003) 276 — C5-0321/2003 — 2003/0116(CNS)) (Medeadviserend: AFCO, BUDG, CULT, EMPL, CONT) Procedure overeenkomstig artikel 162 bis tussen LIBE en BUDG (Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 25 september 2003) |
Van de Commissie AFET:
— | Communautair actieprogramma voor organen die het wederzijds begrip in de betrekkingen tussen de Europese Unie en bepaalde regio's van de niet-geïndustrialiseerde wereld bevorderen (COM(2003) 280 — C5-0350/2003 — 2003/0110(CNS)) (Medeadviserend: BUDG, DEVE, ITRE, CONT) Procedure overeenkomstig artikel 162 bis tussen AFET en BUDG (Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 25 september 2003) |
Van de Commissie FEMM:
— | Communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn (COM(2003) 279 — C5-0261/2003 — 2003/0109(COD)) (Medeadviserend: BUDG, CONT) Procedure overeenkomstig artikel 162 bis tussen FEMM en BUDG (Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 25 september 2003) |
29. Aan de standpunten en resoluties van het Parlement gegeven uitvoering
De mededeling van de Commissie betreffende de door haar aan de tijdens de vergaderperiode van juni 2003 aangenomen standpunten en resoluties gegeven uitvoering, is rondgedeeld.
30. Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten
Overeenkomstig artikel 148, lid 2 van het Reglement zullen de notulen van de huidige vergadering aan het begin van de volgende vergadering aan het Parlement ter goedkeuring worden voorgelegd.
Met instemming van het Parlement zullen de aangenomen teksten reeds thans worden toegezonden aan degenen voor wie zij bestemd zijn.
31. Rooster van de volgende vergaderingen
De volgende vergaderingen vinden plaats op 8 en 9 oktober 2003.
32. Onderbreking van de zitting
De zitting van het Europees Parlement wordt onderbroken.
De vergadering wordt om 16.40 uur gesloten.
Julian Priestley
Secretaris-generaal
Pat Cox
Voorzitter
PRESENTIELIJST
Ondertekend door:
Aaltonen, Ahern, Ainardi, Almeida Garrett, Alyssandrakis, Andersen, Andreasen, André-Léonard, Andrews, Andria, Angelilli, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Auroi, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bakopoulos, Baltas, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Belder, Berend, Berenguer Fuster, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Blak, Blokland, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Bonino, Boogerd-Quaak, Bordes, Borghezio, van den Bos, Boudjenah, Bouwman, Bowe, Bowis, Bradbourn, Breyer, Brie, Brok, Buitenweg, Bullmann, van den Burg, Bushill-Matthews, Busk, Butel, Callanan, Camisón Asensio, Camre, Cappato, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Caudron, Caullery, Cauquil, Cederschiöld, Celli, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Chichester, Philip Claeys, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Collins, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Cornillet, Corrie, Cossutta, Raffaele Costa, Cox, Crowley, Cunha, Cushnahan, van Dam, Dary, Daul, Davies, Decourrière, Dehousse, Dell'Alba, Della Vedova, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Dillen, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Duff, Duin, Dupuis, Dybkjær, Ebner, Elles, Esclopé, Ettl, Jonathan Evans, Färm, Farage, Fatuzzo, Fava, Ferber, Fernández Martín, Ferrández Lezaun, Ferreira, Ferrer, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Fitzsimons, Flautre, Flesch, Folias, Formentini, Foster, Fourtou, Fraisse, Frassoni, Friedrich, Fruteau, Gahler, Galeote Quecedo, Garaud, García-Orcoyen Tormo, Garot, Garriga Polledo, Gasòliba i Böhm, Gebhardt, Gemelli, Ghilardotti, Gill, Gil-Robles Gil-Delgado, Glante, Glase, Gobbo, Goebbels, Goepel, Görlach, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hänsch, Hager, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Haug, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Helmer, Hermange, Herranz García, Herzog, Hieronymi, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hughes, Huhne, van Hulten, Hume, Hyland, Iivari, Ilgenfritz, Imbeni, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Jensen, Jonckheer, Jové Peres, Junker, Karamanou, Karas, Katiforis, Kaufmann, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Keßler, Kindermann, Glenys Kinnock, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Korhola, Koukiadis, Koulourianos, Krarup, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Krivine, Kronberger, Kuckelkorn, Kuhne, Kuntz, Lage, Lagendijk, Lalumière, Lamassoure, Lang, Langen, Langenhagen, Lannoye, de La Perriere, Laschet, Lavarra, Lechner, Lehne, Leinen, Liese, Linkohr, Lisi, Lombardo, Lucas, Lulling, Lund, Lynne, Maat, McAvan, McCarthy, McCartin, Maes, Maij-Weggen, Malliori, Malmström, Manders, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Marinho, Marinos, Markov, Marques, Marset Campos, Martens, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Martinez, Martínez Martínez, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Mauro, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Mennitti, Menrad, Messner, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Modrow, Mombaur, Monsonís Domingo, Montfort, Moraes, Moreira Da Silva, Morillon, Emilia Franziska Müller, Müller, Mulder, Murphy, Musotto, Napoletano, Napolitano, Naranjo Escobar, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, Nobilia, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Olsson, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Paasilinna, Pacheco Pereira, Paciotti, Pack, Pannella, Papayannakis, Parish, Pasqua, Pastorelli, Patakis, Patrie, Paulsen, Pérez Álvarez, Pérez Royo, Roy Perry, Pesälä, Pex, Piecyk, Piétrasanta, Pirker, Piscarreta, Plooij-van Gorsel, Podestà, Pohjamo, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Pronk, Puerta, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Randzio-Plath, Rapkay, Raschhofer, Raymond, Read, Ribeiro e Castro, Ries, Riis-Jørgensen, Ripoll y Martínez de Bedoya, Rodríguez Ramos, de Roo, Rothe, Roure, Rovsing, Rübig, Rühle, Rutelli, Sacconi, Sacrédeus, Saint-Josse, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandberg-Fries, Sandbæk, Sanders-ten Holte, Santer, Santini, dos Santos, Sartori, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Sbarbati, Scarbonchi, Scheele, Schleicher, Gerhard Schmid, Herman Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schörling, Ilka Schröder, Jürgen Schröder, Schroedter, Schulz, Schwaiger, Segni, Seppänen, Sichrovsky, Simpson, Sjöstedt, Skinner, Smet, Soares, Sörensen, Sommer, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Speroni, Staes, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stirbois, Stockmann, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Swiebel, Swoboda, Sylla, Sørensen, Tajani, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Theorin, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thors, Thyssen, Titford, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Trentin, Turchi, Turco, Uca, Vachetta, Väyrynen, Vairinhos, Valdivielso de Cué, Valenciano Martínez-Orozco, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vattimo, van Velzen, Vermeer, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Virrankoski, Voggenhuber, Volcic, Wachtmeister, Wallis, Walter, Watson, Watts, Weiler, Wenzel-Perillo, Whitehead, Wieland, Wiersma, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Wuori, Wurtz, Wynn, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimeray, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen.
Waarnemers
A. Nagy László, Bastys Mindaugas, Bauer Edit, Biela Adam, Bobelis Kazys Jaunutis, Bonnici Josef, Chronowski Andrzej, Ciemniak Grażyna, Cilevičs Boriss, Cybulski Zygmunt, Czinege Imre, Didžiokas Gintaras, Drzęla Bernard, Ékes József, Eörsi Mátyás, Fazakas Szabolcs, Figel' Jan, Filipek Krzysztof, Gadzinowski Piotr, Giertych Maciej, Grabowska Genowefa, Grzyb Andrzej, Hegyi Gyula, Ilves Toomas Hendrik, Iwiński Tadeusz, Jakič Roman, Jaskiernia Jerzy, Kacin Jelko, Kamiński Michał Tomasz, Kelemen András, Klich Bogdan, Kłopotek Eugeniusz, Klukowski Wacław, Kolář Robert, Konečná Kateřina, Kósá Kovács Magda, Kowalska Bronisława, Kriščiūnas Kęstutis, Kroupa Daniel, Kuzmickas Kęstutis, Kvietkauskas Vytautas, Landsbergis Vytautas, Lepper Andrzej, Libicki Marcin, Lisak Janusz, Lydeka Arminas, Łyżwiński Stanisław, Maldeikis Eugenijus, Maštálka Jiří, Matsakis Marios, Mavrou Eleni, Pęczak Andrzej, Peterle Alojz, Pieniążek Jerzy, Plokšto Artur, Podgórski Bogdan, Podobnik Janez, Pospíšil Jiří, Protasiewicz Jacek, Reiljan Janno, Rutkowski Krzysztof, Sefzig Luděk, Smorawiński Jerzy, Surján László, Szczygło Aleksander, Tabajdi Csaba, Vaculík Josef, Valys Antanas, Vareikis Egidijus, Vella George, Vėsaitė Birutė, Wenderlich Jerzy, Wiśniowska Genowefa, Wittbrodt Edmund, Záborská Anna, Žiak Rudolf.
BIJLAGE I
STEMMINGSUITSLAGEN
Afkortingen en tekens
+ | aangenomen |
- | verworpen |
↓ | vervallen |
Ing. | ingetrokken |
HS (..., ..., ...) | hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
ES (..., ..., ...) | elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
so | stemming in onderdelen |
as | aparte stemming |
am | amendement |
CA | compromisamendement |
DD | desbetreffend deel |
S | amendement tot schrapping |
= | gelijkluidende amendementen |
§ | paragraaf/lid |
artikel | artikel |
overw | overweging |
OR | ontwerpresolutie |
GOR | gezamenlijke ontwerpresolutie |
Geh. S | geheime stemming |
1. Hergebruik van overheidsdocumenten *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: W.G. VAN VELZEN (A5-0284/2003)
Betreft | Am. nr. | van | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
amendementen van de bevoegde commissie (compromis) — stemming en bloc | 1-5 7 9-11 18-19 + 20-24 | commissie | + |
De amendementen 6, 8, 12, 13, 14, 15, 16 et 17 werden ingetrokken.
2. MODINIS (2003-2005) *** II
Aanbeveling voor de tweede lezing: Imelda Mary READ (A5-0269/2003)
Betreft | Am. nr. | van | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
tekst in zijn geheel | 1 | commissie | + |
3. Beleggingsdiensten en gereglementeerde markten *** II
Verslag: Theresa VILLIERS: (A5-0287/2003)
Betreft | Am. nr. | van | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc | 1-4 6-8 10-16 18-32 34-36 38-42 44 46 48-52 55-56 58 60 62 65 67-74 76-83 85 87-88 91-93 95-98 100-101 103-121 123-124 126-141 143-144 | commissie | + | ||
amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming | 9 | commissie | as | + | |
33 | commissie | so | |||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
3 | + | ||||
4 | + | ||||
5 | + | ||||
6 | + | ||||
7/HS | + | 262, 146, 4 | |||
37 | commissie | as | - | ||
47 | commissie | so | |||
1 | + | ||||
2/VE | - | 158, 251, 4 | |||
53 | commissie | so | |||
1 | + | ||||
2/HS | + | 305, 124, 3 | |||
54 | commissie | so | |||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
61 | commissie | as | + | ||
63 | commissie | as | + | ||
64 | commissie | as | + | ||
66 | commissie | as | + | ||
84 | commissie | so | |||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
86 | commissie | so | |||
1 | + | ||||
2/HS | + | 270, 178, 7 | |||
94 | commissie | as/ES | + | 258, 178, 6 | |
99 | commissie | as | + | ||
102 | commissie | as | + | ||
122 | commissie | as | + | ||
125 | commissie | so | |||
1 | + | ||||
2/VE | - | 137, 302, 7 | |||
142 | commissie | as | + | ||
art 2 | 156 | PPE-DE | + | ||
17 | commissie | ↓ | |||
157 | PPE-DE | + | |||
art 13, § 1 | 43 | commissie | - | ||
149 | PSE | + | |||
art 13, § 6 | 45 S | commissie | - | ||
150 | PSE | + | |||
art 18, § 8 | 145 | PSE | + | ||
57 | commissie | ↓ | |||
art 18, § 9 | 59 | commissie | + | ||
146 | PSE | ↓ | |||
art 22, § 1 | 154 | Verts/ALE | - | ||
75 | commissie | + | |||
155 | GUE/NGL | - | |||
art 25 | 89 | commissie | so | ||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
147 | PSE | ↓ | |||
art 26 | 151 | PSE | + | ||
90 | commissie | ↓ | |||
art 32 | 152 | PSE | + | mondeling gewijzigd | |
art 33 | 158 | PPE-DE | + | ||
art 59 | 153 | PSE | - | ||
na overw 7 | 148 | PSE | + | ||
5 | commissie | ↓ | |||
Stemming: gewijzigd voorstel | + | ||||
Stemming: wetgevingsresolutie | HS | + | 296, 74, 96 |
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: am 37
PSE: am 9, 61, 63, 64, 94, 99, 102, 122, 142
GUE/NGL: am 66
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE
am 47
1ste deel: t/m „vaststellen om”
2de deel: rest
am 125
1ste deel: de gehele tekst behalve „de gereglementeerde markt of”
2de deel: rest
PSE
am 33
1ste deel: t/m „markt of MTF om”
2de deel: rest
am 84
1ste deel: t/m „MTF hebben voorgedaan”
2de deel: rest
am 89
1ste deel: de gehele tekst behalve „specificeren wat ... volgende factoren”(letter a)
2de deel: tekst letter a
GUE/NGL
am 33
1ste deel: t/m „systematische, regelmatige”
2de deel: t/m „en op doorlopende wijze uitvoeren van”
3de deel: t/m „gereglementeerde markt” (letters a + b)
4de deel: t/m „voor eigen rekening”
5de deel: t/m „met andere cliëntenorders”
6de deel: t/m „gereglementeerde markt of MTF om” (letters d + e)
7de deel: t/m „gemiddelde marktomvang”
GUE/NGL, PPE-DE
am 53
1ste deel: t/m „financiële instrumenten”
2de deel: rest
am 54
1ste deel: t/m „financiële instrumenten”
2de deel: rest
M. ANDRIA ea, GUE/NGL, PPE-DE
am 86
1ste deel: gehele tekst behalve „of hoger dan”
2de deel: rest
Diversen
De rapporteur heeft het volgende mondelinge amendement voorgesteld op amendement 152:
paragraaf 60, lid 2 bis (nieuw): De Commissie onderzoekt de wenselijkheid om op Europees niveau definities vast te stellen voor centrale-tegenpartij-, clearing- en afwikkelingssystemen. Op basis van dit onderzoek legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een voorstel voor.
De Voorzitter stelde vast dat geen bezwaar werd gemaakt tegen dit amendement.
4. Organische oplosmiddelen in decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen *** I
Verslag: Giorgio LISI (A5-0292/2003)
Betreft | Am. nr. | van | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
amendementen van de bevoegde commissie — stemming en bloc | 1 6 8-9 11 14 16-19 21-22 24-25 32-34 37 | commissie | + | ||
amendementen van de bevoegde commissie — afzonderlijke stemming | 2 | commissie | as/ES | + | 252, 184, 1 |
4 | commissie | so | |||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
5 | commissie | as | + | ||
7 | commissie | as | + | ||
10 | commissie | HS | + | 259, 202, 2 | |
12 | commissie | as | - | ||
13 | commissie | as | + | ||
15 | commissie | so | |||
1 | + | ||||
2/HS | + | 376, 85, 0 | |||
3/HS | + | 245, 216, 2 | |||
20 | commissie | so | |||
1 | + | ||||
2/VE | + | 239, 214, 1 | |||
3 | + | ||||
23 | commissie | as/ES | + | 249, 210, 1 | |
28 | commissie | as | + | ||
29 | commissie | as | + | ||
30 | commissie | as | + | ||
31 | commissie | so | |||
1/VE | - | 213, 239, 1 | |||
2 | + | ||||
35 | commissie | as | + | ||
36 | commissie | as | + | ||
art 1 | 53 | PSE | - | ||
84 | GUE/NGL | + | |||
art 8 | 80 | Verts/ALE | HS | - | 187, 269, 6 |
26 | commissie | + | |||
54 | PSE | HS | + | 247, 212, 7 | |
art 9 | 38/rév S | EDD | - | ||
27 | commissie | - | |||
46 | PPE-DE | ES | + | 257, 198, 6 | |
na art 9 | 83 | GUE/NGL | - | ||
81 | Verts/ALE | - | |||
bijlage 2, tabel A, sub a), PA/fase 1 | 39 = 55 = 62 = | EDD PSEGUE/NGL + Verts/ALE | ES | - | 201, 257, 2 |
bijlage 2, tabel A, sub a), PS/fase 1 | 40 = 56 = 63 = | EDD PSEGUE/NGL + Verts/ALE | - | ||
bijlage 2, tabel A, sub a), PS/fase 2 | 64 | GUE/NGL + Verts/ALE | HS | - | 199, 259, 7 |
bijlage, tabel A, sub a), PS/fase 1 | 41 = 57 = 65 = | EDD PSEGUE/NGL + Verts/ALE | - | ||
bijlage, tabel A, sub a), PS/fase 2 | 58 | PSE | - | ||
66 | GUE/NGL + Verts/ALE | HS | - | 202, 258, 7 | |
bijlage 2, tabel A, sub c), PA/fase 1 | 42 = 59 = 67 = | EDD PSEGUE/NGL + Verts/ALE | - | ||
bijlage 2, tabel A, sub d), PA/fase 1 | 60 = 68 = | PSEGUE/NGL + Verts/ALE | - | ||
bijlage 2, tabel A, sub d), PS/fase 1 | 47 | PPE-DE | ES | - | 212, 241, 5 |
69 | GUE/NGL + Verts/ALE | - | |||
bijlage 2, tabel A, sub d), PS/fase 2 | 48 | PPE-DE | + | ||
43 | EDD | ↓ | |||
70 | GUE/NGL + Verts/ALE | ↓ | |||
bijlage 2, tabel A, sub e), PA/fase 1 | 71 | GUE/NGL + Verts/ALE | - | ||
61 | PSE | - | |||
bijlage 2, tabel A, sub e), PS/fase 1 | 72 | GUE/NGL + Verts/ALE | - | ||
bijlage 2, tabel A, sub e), PS/fase 2 | 73 | GUE/NGL + Verts/ALE | - | ||
bijlage 2, tabel A, sub f), PA/fase 1 | 44 = 74 = | EDD GUE/NGL + Verts/ALE | - | ||
bijlage 2, tabel A, sub f), PS/fase 1 | 45 = 75 = | EDD GUE/NGL + Verts/ALE | - | ||
bijlage, tabel A, sub f), PA + PS/fase 2 | 76 | GUE/NGL + Verts/ALE | - | ||
77 | GUE/NGL + Verts/ALE | - | |||
na overw 3 | 49 | PSE | HS | - | 174, 281, 8 |
50 | PSE | so | |||
1 | - | ||||
2/VE | + | 241, 209, 2 | |||
overw 6 | 3 | commissie | + | ||
51 | PSE | - | |||
na overw 9 | 79 | Verts/ALE | - | ||
overw 12 | 82 | GUE/NGL | - | ||
na overw 16 | 52 | PSE | - | ||
Stemming: gewijzigd voorstel | + | ||||
Stemming: wetgevingsresolutie | HS | + | 371, 24, 67 |
Amendement 78 is geannuleerd
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
PSE: am 49, 54, 80
ELDR: am 10
Verts/ALE: am 15 [delen 2 et 3], 64, 66
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: am 2, 10, 13, 23
ELDR: am 12
Verts/ALE: am 5, 7, 28, 29, 30, 31, 35, 36
Verzoeken om stemming in onderdelen
PE-DE
am 20
1ste deel: t/m „moeten worden gebruikt”
2de deel:„daarbij rekening houdend” t/m „worden geloosd”
3de deel: rest
am 31
1ste deel: t/m „subcategorieën”
2de deel:„uitgezonderd aërosolen” t/m „gebruikt”
PSE, PPE-DE
am 15
1ste deel:„Onverminderd” t/m „data”
2de deel: rest
Verts/ALE
am 4
1ste deel: tekst zonder het woord „voorzover”
2de deel: rest
am 15
1ste deel:„onverminderd de bepaling van artikel 1”
2de deel:„zien de lidstaten” t/m „data”
3de deel: rest
am 50
1ste deel: t/m „buitenshuis”
2de deel:„De lidstaten dienen” t/m „in het milieu”
5. Resultaten van de WTO-conferentie (Cancun, 10/14 september 2003)
Ontwerpresoluties: B5-0399/REV1, 0400, 0401/REV1, 0402, 0404, 0405/2003
Betreft | Am. nr. | van | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
gezamenlijke ontwerpresolutie — RC5-0399/2003 (PPE-DE, PSE, ELDR, UEN) | |||||
§ 1 | 1 | Verts/ALE | HS | - | 90, 346, 14 |
na § 2 | 2 | Verts/ALE | - | ||
3 | Verts/ALE | HS | - | 89, 340, 29 | |
§ 3 | oorspronkelijke tekst | so | |||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
§ 4 | oorspronkelijke tekst | so | |||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
§ 9 | 6 | PSE | HS | - | 167, 266, 29 |
§ 11 | 7 | PSE | so | ||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
§ | oorspronkelijke tekst | ↓ | |||
§ 12 | oorspronkelijke tekst | so | |||
1 | + | ||||
2 | + | 235, 204, 12 | |||
§ 13 | oorspronkelijke tekst | as | + | ||
§ 18 | oorspronkelijke tekst | so | |||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
§ 19 | oorspronkelijke tekst | as | + | ||
§ 20 | oorspronkelijke tekst | HS | + | 359, 32, 64 | |
§ 21 | oorspronkelijke tekst | as | + | ||
§ 22 | 4 | Verts/ALE | - | ||
§ | oorspronkelijke tekst | as | + | mondeling gewijzigd | |
Stemming: resolutie (geheel) | HS | + | 291, 101, 51 | ||
ontwerpresolutie B5-0399/rev./2003 PSE | |||||
§ 4 | 1 | PSE | ↓ | ||
Stemming: resolutie (geheel) | ↓ | ||||
ontwerpresolutie van de fracties | |||||
B5-0400/2003 | ELDR | ↓ | |||
B5-0401/rev./2003 | PPE-DE | ↓ | |||
B5-0402/2003 | GUE/NGL | ↓ | |||
B5-0404/2003 | Verts/ALE | ↓ | |||
B5-0405/2003 | UEN | ↓ |
Amendement 5 is geannuleerd
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: § 20, eindstemming
PSE: am 6
Verts/ALE: am 1, 3, 6
Verzoeken om aparte stemming
PSE: §§ 21, 22
Verts/ALE: §§ 13, 18, 19, 22
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE, Verts/ALE
§ 12
1ste deel: t/m „mededingingsregels”
2de deel: rest
PSE
§ 3
1ste deel: tekst zonder de woorden „industrie-, landbouw-, en diensten”
2de deel: rest
§ 4
1ste deel: tekst zonder de woorden „en liberale”
2de deel: rest
§ 18
1ste deel: t/m „zijn opgetreden”
2de deel: rest
am 7
1ste deel: t/m „bedreigen”
2de deel: rest
Diversen
De rapporteur heeft het volgende mondelinge amendement op paragraaf 22 voorgesteld: „Verbindt zich ertoe begin 2004, in samenwerking met de interparlementaire Unie, een nieuwe parlementaire conferentie over de Wereldhandelsorganisatie te organiseren om te beraadslagen over verdere stappen, zowel ten aanzien van de WTO-onderhandelingen over de handel als van de hervorming van de Wereldhandelsorganisatie.”
De Voorzitter stelde vast dat geen bezwaar werd gemaakt tegen dit amendement.
6. Toegang van het publiek tot documenten van Europees Parlement, Raad en Commissie
Verslag: Michael CASHMAN (A5-0298/2003)
Betreft | Am. nr. | van | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
§ 4, na streepje 5 | 2 | Verts/ALE | - | ||
3 | Verts/ALE | - | |||
§ 16 | 1 | PSE | + | ||
§ | oorspronkelijke tekst | as | ↓ | ||
Stemming: resolutie (geheel) | + |
Verzoeken om aparte stemming
Verts/ALE: § 16
7. Ontwerpresolutie — Bijdrage van de EU aan het uitvoeringsplan van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg 2002)
Ontwerpresolutie: B5-0403/2003
Betreft | Am. nr. | van | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
Ontwerpresolutie (B5-0403/2003) | |||||
§ 5 | oorspronkelijke tekst | so | |||
1 | + | ||||
2/VE | + | 210, 175, 9 | |||
§ 14 | oorspronkelijke tekst | so | |||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
§ 17 | oorspronkelijke tekst | so | |||
1 | + | ||||
2 | + | ||||
Stemming: resolutie (geheel) | + |
Verzoeken om stemming in onderdelen
PPE-DE
§ 5
1ste deel: t/m „in de hand hebben”
2de deel: rest
§ 14
1ste deel: t/m „G77-landen”
2de deel: rest
§ 17
1ste deel: t/m „directe buitenlandse investeringen”
2de deel: rest
8. Activiteiten van de Europese ombudsman
Verslag: Earl of STOCKTON (A5-0229/2003)
Betreft | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
Stemming: resolutie (geheel) | + |
9. Beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften (2002/2003)
Verslag: Laura GONZÁLEZ ÁLVAREZ (A5-0239/2003)
Betreft | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
Stemming: resolutie (geheel) | + |
10. „Lloyd's” verzoekschriften
Verslag: Roy PERRY (A5-0203/2003)
Betreft | Am. nr. | van | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
§ 3 | 1 | PPE-DE | + | ||
§ 4 | 2/rev | PPE-DE | HS | + | 361, 0, 39 |
Stemming: resolutie (geheel) | HS | + | 358, 0, 35 |
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: am 2/rev. + eindstemming
11. Wapenuitvoer
Verslag: Karl VON WOGAU (A5-0244/2003)
Betreft | HS, enz. | Stemming | HS/ES — opmerkingen |
één enkele stemming | ES | + | 44, 5, 4 |
BIJLAGE II
UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN
1. Verslag Villiers A5-287/2003Amendement 33, 7de deel
Voor: 262
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Farage, Kuntz, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sandersten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Wallis, Watson
NI: Cappato, Della Vedova, Gobbo, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Pannella, Speroni, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Averoff, Banotti, Beazley, Berend, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Cornillet, Corrie, Cushnahan, De Sarnez, Descamps, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Folias, Foster, Friedrich, Gahler, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Hannan, Helmer, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Laschet, Lechner, Lehne, Lulling, Maat, McCartin, Martens, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Nassauer, Niebler, Oomen-Ruijten, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Perry, Pex, Pirker, Poettering, Posselt, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Van Orden, Vatanen, van Velzen, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, van den Berg, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Díez González, Färm, Glante, Goebbels, Görlach, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Leinen, Lund, McAvan, Malliori, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothley, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Valenciano Martínez-Orozco, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn
UEN: Camre, Caullery, Collins, Fitzsimons, Hyland, Ó Neachtain, Pasqua, Thomas-Mauro, Turchi
Tegen: 146
EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse
ELDR: André-Léonard, Nordmann
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta
NI: Berthu, Claeys, Dillen, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Avilés Perea, Ayuso González, Bastos, Bayona de Perogordo, Bodrato, Bourlanges, Camisón Asensio, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, Cunha, De Mita, Deprez, De Veyrac, Ferrer, Fiori, Fourtou, García-Orcoyen Tormo, Gemelli, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Herranz García, Lamassoure, Lisi, Lombardo, Mauro, Mennitti, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pomés Ruiz, Pronk, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Sartori, Smet, Sudre, Tajani, Valdivielso de Cué, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Zabell
PSE: Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bullmann, Dehousse, Ettl, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Lalumière, Lavarra, Martin Hans-Peter, Napoletano, Napolitano, Paciotti, Patrie, Randzio-Plath, Rothe, Sacconi, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Zrihen
Verts/ALE: Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Dhaene, Flautre, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Wuori
Onthoudingen: 4
GUE/NGL: Bordes, Cauquil
NI: Dupuis, Gorostiaga Atxalandabaso
2. Verslag Villiers A5-287/2003Amendement 53, 2de deel
Voor: 305
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Pannella, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cornillet, Corrie, Cunha, Cushnahan, Deprez, De Sarnez, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Foster, Friedrich, Gahler, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grosch, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Helmer, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Müller Emilia Franziska, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Díez González, Ettl, Färm, Ferreira, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kuhne, Lage, Leinen, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Napolitano, Paasilinna, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Valenciano Martínez-Orozco, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Camre, Collins, Fitzsimons, Hyland, Ó Neachtain
Tegen: 124
EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Raymond, Saint-Josse
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta
NI: Berthu, Claeys, Dillen, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Speroni, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Ayuso González, Cocilovo, Coelho, Costa Raffaele, De Mita, Descamps, De Veyrac, Fiori, Fourtou, García-Orcoyen Tormo, Graça Moura, Grossetête, Hermange, Lamassoure, Lisi, Lombardo, Mauro, Mennitti, Morillon, Musotto, Pastorelli, Santini, Sartori, Sudre, Tajani
PSE: Dehousse, Fava, Fruteau, Garot, Ghilardotti, Imbeni, Lalumière, Lavarra, Napoletano, Paciotti, Patrie, Sacconi, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Zrihen
UEN: Caullery, Pasqua, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Flautre, Frassoni, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Onthoudingen: 3
GUE/NGL: Bordes, Cauquil
NI: Gorostiaga Atxalandabaso
3. Verslag Villiers A5-287/2003Amendement 86, 2de deel
Voor: 270
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Farage, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Pannella, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Averoff, Banotti, Bartolozzi, Beazley, Berend, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Corrie, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Folias, Foster, Friedrich, Gahler, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Hannan, Heaton-Harris, Helmer, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Müller Emilia Franziska, Nassauer, Nicholson, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Poettering, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Suominen, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Van Orden, Vatanen, van Velzen, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Bowe, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Díez González, Färm, Gill, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kuhne, Lage, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Poos, Prets, Read, Rodríguez Ramos, Rothley, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Valenciano Martínez-Orozco, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Collins, Fitzsimons, Hyland, Ó Neachtain, Segni
Tegen: 178
EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Raymond, Saint-Josse
ELDR: André-Léonard, Nordmann
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Berthu, Garaud, Gollnisch, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Avilés Perea, Ayuso González, Bastos, Bayona de Perogordo, Bodrato, Bourlanges, Camisón Asensio, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Fourtou, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Graça Moura, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Herranz García, Lamassoure, Lisi, Lombardo, Mauro, Mennitti, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Niebler, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pomés Ruiz, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Sartori, Smet, Sudre, Tajani, Valdivielso de Cué, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Zabell
PSE: Berger, Bösch, Bullmann, Ceyhun, Dehousse, Ettl, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Glante, Imbeni, Kreissl-Dörfler, Lalumière, Lavarra, Martin Hans-Peter, Napoletano, Paciotti, Patrie, Piecyk, Randzio-Plath, Rapkay, Rothe, Sacconi, Savary, Scheele, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Zrihen
UEN: Berlato, Camre, Caullery, Nobilia, Pasqua, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Jonckheer, Lagendijk, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Onthoudingen: 7
GUE/NGL: Bordes, Cauquil
NI: Claeys, Dillen, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Speroni
4. Verslag Villiers A5-287/2003Resolutie
Voor: 296
EDD: Belder, Blokland, van Dam
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Dary, Scarbonchi
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Pannella, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Atkins, Averoff, Banotti, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Corrie, Cushnahan, De Mita, Deprez, Doorn, Dover, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Ferrer, Folias, Foster, Friedrich, Gahler, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Grönfeldt Bergman, Grosch, Hannan, Hansenne, Heaton-Harris, Helmer, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Müller Emilia Franziska, Nassauer, Nicholson, Niebler, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Parish, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Santer, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Vatanen, van Velzen, Villiers, Wachtmeister, Wieland, Wijkman, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Díez González, Ettl, Färm, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Rothley, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Valenciano Martínez-Orozco, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Camre, Collins, Fitzsimons, Hyland, Ó Neachtain, Ribeiro e Castro, Segni
Tegen: 74
EDD: Andersen, Bernié, Bonde, Butel, Esclopé, Farage, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, de La Perriere, Varaut
PPE-DE: Fiori
Verts/ALE: Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Onthoudingen: 96
EDD: Kuntz
ELDR: Flesch, Nordmann
GUE/NGL: Koulourianos, Krarup
NI: Berthu, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Lang, Martinez, Speroni, Stirbois
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Avilés Perea, Ayuso González, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Bourlanges, Camisón Asensio, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Fourtou, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Graça Moura, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hatzidakis, Hermange, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Lisi, Lombardo, Mauro, Mennitti, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pastorelli, Pérez Álvarez, Podestà, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Sartori, Tajani, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Wenzel-Perillo
PSE: Dehousse, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Ghilardotti, Imbeni, Lalumière, Napoletano, Napolitano, Paciotti, Patrie, Sacconi, Savary, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Zrihen
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Nobilia, Pasqua, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Ferrández Lezaun
5. Verslag Lisi A5-0292/2003Amendement 10
Voor: 259
EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Farage, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger
PPE-DE: Bourlanges, Doorn, Maat, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pex, Pronk, Sacrédeus, van Velzen, Wijkman, von Wogau
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Rothley, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 202
EDD: Kuntz
ELDR: Gasòliba i Böhm
NI: Berthu, Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Purvis, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Collins, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 2
ELDR: Plooij-van Gorsel
PSE: Bowe
6. Verslag Lisi A5-0292/2003Amendement 15, 2de deel
Voor: 376
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Rothley, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Collins, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Ribeiro e Castro, Turchi
Verts/ALE: Bouwman
Tegen: 85
EDD: Bernié, Esclopé, Farage, Kuntz, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Titford
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Berthu, Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger
PPE-DE: Karas, Pirker, Rack, Rübig, Stenzel
PSE: Mendiluce Pereiro
UEN: Camre, Pasqua, Segni, Thomas-Mauro
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
7. Verslag Lisi A5-0292/2003Amendement 15, 3de deel
Voor: 245
EDD: Farage, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, Martinez, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Barón Crespo, Hänsch, Honeyball, Mendiluce Pereiro
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Collins, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi
Tegen: 216
EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schröder Ilka, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Berthu, Garaud, Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger
PPE-DE: Doorn, Karas, Maat, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pex, Pirker, Pronk, Rack, Rübig, Stenzel, van Velzen
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Haug, Hedkvist Petersen, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Müller Rosemarie, Murphy, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Rothley, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Camre, Pasqua
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Onthoudingen: 2
PSE: Dehousse
UEN: Thomas-Mauro
8. Verslag Lisi A5-0292/2003Amendement 80
Voor: 187
EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Fiebiger, Fraisse, Herzog, Kaufmann, Koulourianos, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Puerta, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Wurtz
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger
PPE-DE: Smet, van Velzen
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Dehousse, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Glante, Goebbels, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Rothley, Sacconi, Sandberg-Fries, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 269
EDD: Kuntz
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Alyssandrakis, Blak, Dary, Figueiredo, Jové Peres, Korakas, Krarup, Patakis, Scarbonchi, Uca
NI: Berthu, Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Barón Crespo, van den Berg, Díez González, Swoboda, Wiersma
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Collins, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 6
EDD: Farage, Titford
GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Krivine, Vachetta
9. Verslag Lisi A5-0292/2003Amendement 54
Voor: 247
EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Farage, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger, Pannella
PPE-DE: Wijkman
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Rothley, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 212
EDD: Kuntz
ELDR: Sørensen
GUE/NGL: Dary
NI: Berthu, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Speroni, Stirbois, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Collins, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 7
ELDR: Manders, Plooij-van Gorsel, Sanders-ten Holte
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis
10. Verslag Lisi A5-0292/2003Amendement 64
Voor: 199
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger
PPE-DE: Sacrédeus, Wijkman
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Rothley, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 259
EDD: Farage, Kuntz, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Berthu, Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Cohn-Bendit
Onthoudingen: 7
EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse
NI: Garaud
11. Verslag Lisi A5-0292/2003Amendement 66
Voor: 202
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger
PPE-DE: Sacrédeus
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Rothley, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Camre
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 258
EDD: Farage, Kuntz, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Berthu, Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Gobbo, Gollnisch, Hager, Lang, de La Perriere, Martinez, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Corrie, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Herranz García, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 7
EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse
NI: Garaud
12. Verslag Lisi A5-0292/2003Amendement 49
Voor: 174
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Gorostiaga Atxalandabaso
PPE-DE: Korhola
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Corbett, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
UEN: Camre
Verts/ALE: Bouwman, Sörensen
Tegen: 281
EDD: Farage, Kuntz, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Manders, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Dary
NI: Berthu, Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Gobbo, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Staes, Voggenhuber, Wuori
Onthoudingen: 8
EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Raymond, Saint-Josse
ELDR: Lynne
NI: Garaud
13. Verslag Lisi A5-0292/2003Resolutie
Voor: 371
EDD: Butel, Esclopé, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Brie, Caudron, Cossutta, Dary, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Gobbo, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, Martinez, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, Bourlanges, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hatzidakis, Helmer, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jeggle, Karas, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rovsing, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi
Tegen: 24
EDD: Farage, Titford
NI: Garaud
PPE-DE: Atkins, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Chichester, Dover, Elles, Evans Jonathan, Ferber, Friedrich, Goodwill, Hannan, Heaton-Harris, Nicholson, Parish, Perry, Schleicher, Sturdy, Villiers, Wieland
Verts/ALE: Cohn-Bendit
Onthoudingen: 67
EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, van Dam, Kuntz, Mathieu, Raymond, Sandbæk
GUE/NGL: Bordes, Boudjenah, Cauquil, Fiebiger, Figueiredo, Krarup
NI: Berthu, Hager, de La Perriere, Varaut
PPE-DE: von Boetticher, Jarzembowski, Keppelhoff-Wiechert, Langen, Lulling, Martens, Montfort, Müller Emilia Franziska, Posselt, Rack, Radwan, Rübig, Zimmerling, Zissener
PSE: Mendiluce Pereiro, Paciotti, Vattimo, Volcic, Zrihen
UEN: Caullery, Pasqua, Thomas-Mauro
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Breyer, Buitenweg, Celli, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
14. B5-0399/2003 — Gemeenschappelijke resolutie — CancunAmendement 1
Voor: 90
EDD: Andersen, Bonde, Kuntz, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Berthu, Gorostiaga Atxalandabaso, de La Perriere, Varaut
PPE-DE: Korhola
PSE: Corbey, Dehousse, Ferreira, Fruteau, Garot, Ghilardotti, Imbeni, Lavarra, Mendiluce Pereiro, Miller, Napoletano, Napolitano, Paciotti, Patrie, Sacconi, Savary, Simpson, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Zrihen
UEN: Camre, Fitzsimons, Hyland, Ó Neachtain
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Dhaene, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes
Tegen: 346
EDD: Belder, Bernié, Blokland, Butel, van Dam, Esclopé, Farage, Mathieu, Raymond, Saint-Josse, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Pannella, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Díez González, Ettl, Färm, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Nobilia, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 14
GUE/NGL: Bordes, Cauquil
NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Lang, Martinez, Speroni, Stirbois
PPE-DE: Wijkman
PSE: Lalumière
15. B5-0399/2003 — Gemeenschappelijke resolutie — CancunAmendement 3
Voor: 89
EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Kuntz, Saint-Josse, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Berthu, Gorostiaga Atxalandabaso, de La Perriere, Varaut
PSE: Dehousse, Ferreira, Lund, Martin Hans-Peter, Mendiluce Pereiro, Miller, Patrie, Skinner, Van Lancker, Watts, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 340
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Herzog
NI: Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Pannella, Turco
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Díez González, Ettl, Färm, Gebhardt, Gill, Glante, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Leinen, Linkohr, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Randzio-Plath, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Walter, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Angelilli, Berlato, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 29
EDD: Farage, Mathieu, Raymond, Titford
NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Lang, Martinez, Speroni, Stirbois
PPE-DE: Korhola
PSE: Fava, Fruteau, Garot, Ghilardotti, Imbeni, Lavarra, Napoletano, Napolitano, Paciotti, Sacconi, Savary, Scheele, Vattimo, Volcic
16. B5-0399/2003 — Gemeenschappelijke resolutie — CancunAmendement 6
Voor: 167
EDD: Andersen, Bernié, Bonde, Saint-Josse, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Wurtz
NI: Gorostiaga Atxalandabaso
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Rapkay, Rodríguez Ramos, Rothe, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Simpson, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Wynn, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Isler Béguin, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 266
EDD: Belder, Blokland, van Dam, Farage, Kuntz, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Berthu, Borghezio, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Pannella, Speroni, Stirbois, Turco, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hieronymi, Inglewood, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: van den Berg, van Hulten, Mann Erika
UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Onthoudingen: 29
EDD: Mathieu, Raymond
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bordes, Cauquil, Korakas, Krarup, Krivine, Patakis, Vachetta
PPE-DE: Sacrédeus, Wijkman
PSE: Cashman, Corbett, Gill, Honeyball, Howitt, Kinnock, McAvan, McCarthy, Martin Hans-Peter, Miller, Murphy, Read, Skinner, Stihler, Watts, Whitehead
Verts/ALE: Jonckheer
17. B5-0399/2003 — Gemeenschappelijke resolutie — CancunParagraaf 20
Voor: 359
EDD: Andersen, Bernié, Bonde, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Herzog, Puerta
NI: Hager, Kronberger
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Brok, Camisón Asensio, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cunha, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Dover, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Fourtou, Friedrich, Gahler, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Hatzidakis, Hermange, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Kuhne, Lage, Lalumière, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schulz, Skinner, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Ó Neachtain, Ribeiro e Castro, Segni
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 32
EDD: Belder, Blokland, van Dam, Farage, Titford
NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Elles, Evans Jonathan, Foster, García-Orcoyen Tormo, Goodwill, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Parish, Perry, Purvis, Villiers
PSE: Kreissl-Dörfler
Onthoudingen: 64
EDD: Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Berthu, Borghezio, Cappato, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Garaud, Gobbo, Pannella, Speroni, Turco
PPE-DE: Arvidsson, Cederschiöld, Grönfeldt Bergman, Stenmarck, Wachtmeister
PSE: Martin Hans-Peter
UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Caullery, Nobilia, Pasqua, Thomas-Mauro, Turchi
18. B5-0399/2003 — Gemeenschappelijke resolutie — CancunResolutie
Voor: 291
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Formentini, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Herzog
NI: Hager
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Banotti, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Brok, Camisón Asensio, Cederschiöld, Cocilovo, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Doorn, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Fourtou, Friedrich, Gahler, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hansenne, Hermange, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Keppelhoff-Wiechert, Klamt, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marques, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Pastorelli, Pérez Álvarez, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schröder Jürgen, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Theato, Thyssen, Valdivielso de Cué, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wuermeling, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cashman, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Díez González, Färm, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, van Hulten, Hume, Iivari, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Kinnock, Kuhne, Lage, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Murphy, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pérez Royo, Piecyk, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Rothe, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zorba
UEN: Angelilli, Berlato, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi
Tegen: 101
EDD: Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Farage, Kuntz, Raymond, Saint-Josse, Sandbæk, Titford
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Cossutta, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Koulourianos, Krarup, Krivine, Manisco, Markov, Marset Campos, Meijer, Modrow, Papayannakis, Patakis, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Cappato, Della Vedova, Dupuis, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Martinez, Pannella, Stirbois, Turco
PPE-DE: Averoff, Dimitrakopoulos, Folias, Kratsa-Tsagaropoulou, Marinos, Pacheco Pereira, Trakatellis, Zacharakis
PSE: Dehousse, Kreissl-Dörfler, Martin Hans-Peter, Mastorakis, Napoletano, Van Lancker, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Flautre, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Piétrasanta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori
Onthoudingen: 51
EDD: Mathieu
NI: Berthu, Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, Gobbo, Speroni
PPE-DE: Avilés Perea, Ayuso González, Beazley, Bowis, Bradbourn, Bushill-Matthews, Callanan, Chichester, Coelho, Cunha, Dover, Elles, Evans Jonathan, Foster, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Hannan, Heaton-Harris, Helmer, Inglewood, Naranjo Escobar, Parish, Perry, Purvis, Stevenson, Tannock, Van Orden, Vidal-Quadras Roca, Villiers
PSE: Fava, Fruteau, Garot, Ghilardotti, Imbeni, Lalumière, Lavarra, Paciotti, Sacconi, Savary
UEN: Camre, Caullery, Pasqua, Thomas-Mauro
19. Verslag Perry A5-0203/2003Amendement 2/rev.
Voor: 361
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Rutelli, Sanders-ten Holte, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Krivine, Marset Campos, Meijer, Modrow, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta
NI: Borghezio, Hager
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Costa Raffaele, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hatzidakis, Helmer, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Montfort, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Trakatellis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Berenguer Fuster, van den Berg, Bösch, Bowe, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Glante, Goebbels, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Leinen, Linkohr, Lund, Malliori, Mann Erika, Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Patrie, Pérez Royo, Piecyk, Prets, Rapkay, Rodríguez Ramos, Rothe, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Swiebel, Swoboda, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Collins, Crowley, Fitzsimons, Hyland, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lannoye, Lipietz, Lucas, Maes, Onesta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Wuori
Onthoudingen: 39
EDD: Esclopé, Kuntz, Raymond
ELDR: Jensen, Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne
NI: Berthu, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Elles, Evans Jonathan
PSE: Barón Crespo, Cashman, Corbett, Gill, Honeyball, Howitt, Kinnock, McAvan, McCarthy, Martin David W., Miller, Murphy, Read, Souladakis, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn
20. Verslag Perry A5-0203/2003Resolutie
Voor: 358
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Lynne, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Rutelli, Sbarbati, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Thors, Väyrynen, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Dary, Fiebiger, Figueiredo, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Krarup, Marset Campos, Meijer, Modrow, Patakis, Puerta, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Sylla, Uca, Vachetta
NI: Borghezio, Garaud, Hager
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bartolozzi, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Brok, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cederschiöld, Chichester, Costa Raffaele, Cushnahan, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Ebner, Elles, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gemelli, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hatzidakis, Helmer, Hieronymi, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lombardo, Lulling, Maat, McCartin, Mann Thomas, Marinos, Martens, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Mennitti, Menrad, Mombaur, Moreira Da Silva, Morillon, Müller Emilia Franziska, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pacheco Pereira, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santini, Sartori, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, van Velzen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Bösch, Bullmann, van den Burg, Carnero González, Carrilho, Casaca, Cercas, Ceyhun, Colom i Naval, Corbey, Dehousse, Díez González, Ettl, Färm, Fava, Ferreira, Fruteau, Garot, Gebhardt, Ghilardotti, Glante, Görlach, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, van Hulten, Hume, Imbeni, Izquierdo Collado, Junker, Karamanou, Katiforis, Keßler, Kindermann, Koukiadis, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Leinen, Linkohr, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miranda de Lage, Müller Rosemarie, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Prets, Rapkay, Rodríguez Ramos, Rothe, Sacconi, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Sornosa Martínez, Souladakis, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Weiler, Wiersma, Zorba, Zrihen
UEN: Angelilli, Berlato, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Fitzsimons, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Auroi, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Dhaene, Ferrández Lezaun, Frassoni, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lucas, Maes, Onesta, Rühle, Schörling, Schroedter, Sörensen, Staes, Wuori
Onthoudingen: 35
EDD: Esclopé, Kuntz, Raymond
ELDR: Newton Dunn, Nicholson of Winterbourne
NI: Berthu, Cappato, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Gollnisch, Gorostiaga Atxalandabaso, Lang, de La Perriere, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Evans Jonathan
PSE: Bowe, Cashman, Corbett, Gill, Honeyball, Howitt, Kinnock, McAvan, McCarthy, Miller, Murphy, Read, Stihler, Titley, Watts, Whitehead, Wynn
AANGENOMEN TEKSTEN
P5_TA(2003)0408
Hergebruik van overheidsdocumenten *** II
betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsdocumenten (7946/1/2003 — C5-0251/2003 — 2002/0123(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
— | gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (7946/1/2003 — C5-0251/2003)(1), |
— | gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 207(3)), |
— | gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2003) 119(4)), |
— | gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
— | gelet op artikel 80 van zijn Reglement, |
— | gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0284/2003), |
1. | wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; |
2. | verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
P5_TC2-COD(2002)0123
Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 25 september 2003 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2003/.../EG van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsinformatie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) | Het Verdrag voorziet in de totstandbrenging van een interne markt en een stelsel waarmee vervalsing van de mededinging op de interne markt wordt voorkomen. De harmonisatie van de voorschriften en praktijken in de lidstaten inzake de exploitatie van overheidsinformatie draagt bij tot het bereiken van deze doelstellingen. |
(2) | De ontwikkeling van een informatie- en kennismaatschappij is van invloed op het leven van elke burger in de Gemeenschap, omdat hierdoor onder meer nieuwe manieren van toegang tot en verwerving van kennis worden geboden. |
(3) | Digitale inhoud speelt een belangrijke rol in deze ontwikkeling. De productie van inhoud heeft in de afgelopen jaren veel nieuwe arbeidsplaatsen opgeleverd en kan dat ook in de toekomst blijven doen. De meeste van deze arbeidsplaatsen ontstaan in kleine, nieuwe ondernemingen. |
(4) | De overheid verzamelt, produceert, vermenigvuldigt en verspreidt een breed scala van informatie op vele gebieden waarop zij actief is, zoals sociale, economische en geografische informatie, meteorologische informatie, toeristische informatie, informatie over bedrijven, octrooi-informatie en onderwijsinformatie. |
(5) | Een van de belangrijkste doelstellingen van de totstandbrenging van een interne markt is het scheppen van voorwaarden die de ontwikkeling van de gehele Gemeenschap bestrijkende diensten bevorderen. Overheidsinformatie vormt een belangrijke grondstof voor digitale informatieproducten en-diensten en zal een nog belangrijkere hulpbron worden voor de ontwikkeling van draadloze informatiediensten. In dit verband is een ruime, grensoverschrijdende dekking eveneens van wezenlijk belang. Ruimere mogelijkheden voor het hergebruik van overheidsinformatie zullen Europese ondernemingen onder meer in staat stellen om de mogelijkheden ervan te benutten en bij te dragen tot economische groei en het scheppen van werkgelegenheid. |
(6) | De verschillen tussen de voorschriften en praktijken in de lidstaten ten aanzien van de exploitatie van overheidsinformatie zijn aanzienlijk, waardoor de volledige exploitatie van het economische potentieel van deze essentiële bron van informatie wordt belemmerd. De traditie van overheidsinstanties met betrekking tot het gebruik van overheidsinformatie heeft zich evenwel zeer verschillend ontwikkeld. Hiermee dient rekening te worden gehouden. Een minimum aan harmonisatie van nationale voorschriften en praktijken inzake het hergebruik van overheidsdocumenten is noodzakelijk in gevallen waarin de verschillen tussen nationale regelingen en praktijken of het gebrek aan duidelijkheid een belemmering vormen voor de soepele werking van de interne markt en de voorspoedige ontwikkeling van de informatiemaatschappij in de Gemeenschap. |
(7) | Voorts zouden nationale wetgevingsactiviteiten waartoe een aantal lidstaten naar aanleiding van de technologische uitdagingen al het initiatief heeft genomen, zonder een minimum aan harmonisatie op het niveau van de Gemeenschap tot aanmerkelijke verschillen kunnen leiden. Het effect van dergelijke verschillen en onzekerheden op het gebied van de wetgeving zal nog duidelijker worden naarmate de informatiemaatschappij, die nu al tot een sterke toename van de grensoverschrijdende exploitatie van informatie heeft geleid, zich verder ontwikkelt. |
(8) | Een algemeen kader voor de voorwaarden voor het hergebruik van overheidsdocumenten is noodzakelijk om te zorgen voor eerlijke, evenredige en niet-discriminerende voorwaarden voor het hergebruik van dergelijk informatie. Openbare lichamen verzamelen, produceren, vermenigvuldigen en verspreiden documenten om hun openbare taak te vervullen. Gebruik van deze documenten om andere redenen is hergebruik. Het beleid van de lidstaten kan verder gaan dan de in deze richtlijn vastgestelde minimumvoorschriften en kan derhalve een uitgebreider hergebruik mogelijk maken. |
(9) | Deze richtlijn houdt niet de verplichting in het hergebruik van documenten toe te staan. De betrokken lidstaten of openbare lichamen blijven verantwoordelijk voor het besluit om hergebruik al dan niet toe te staan. Deze richtlijn moet van toepassing zijn op documenten die voor hergebruik toegankelijk zijn wanneer openbare lichamen voor informatie licenties verlenen of informatie verkopen, verspreiden, uitwisselen of verstrekken. Om kruissubsidiëring te voorkomen omvat hergebruik tevens het verdere gebruik van documenten binnen de eigen organisatie voor activiteiten die buiten de openbare taak vallen. Activiteiten die niet onder de openbare taak vallen, betreffen in de regel het verstrekken van documenten die uitsluitend worden geproduceerd en gefactureerd op een commerciële basis en in concurrentie met anderen op de markt. De definitie van „document” wordt niet geacht computerprogramma's te bestrijken. De richtlijn bouwt voort op de bestaande toegangsregelingen in de lidstaten en houdt geen wijziging van de nationale regels voor de toegang tot documenten in. Zij is niet van toepassing in gevallen waarin burgers of ondernemingen uit hoofde van de toepasselijke toegangsregeling een document alleen in handen kunnen krijgen als zij een bijzonder belang kunnen aantonen. Op het niveau van de Gemeenschap wordt in artikel 41, betreffende het recht op behoorlijk bestuur, en artikel 42 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie het recht erkend van iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat op toegang tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Openbare lichamen moeten worden aangemoedigd alle documenten in hun bezit voor hergebruik beschikbaar te stellen. Openbare lichamen moeten hergebruik van documenten bevorderen en aanmoedigen, ook van officiële teksten van wetgevende en administratieve aard, in die gevallen waarin het openbaar lichaam bevoegd is om toestemming te verlenen voor het hergebruik ervan. |
(10) | De definities van „openbaar lichaam” en „publiekrechtelijke instelling” zijn ontleend aan de richtlijnen betreffende overheidsopdrachten (92/50/EEG(5), 93/36/EEG(6), 93/37/EEG(7) en 98/4/EG(8)). Overheidsbedrijven vallen niet onder deze definities. |
(11) | In deze richtlijn wordt een algemene definitie van de term „document” voorgesteld die aansluit bij de ontwikkelingen in de informatiemaatschappij. Deze definitie bestrijkt voorstelling van handelingen, feiten of informatie — en een bundeling van deze handelingen, feiten of informatie — ongeacht het medium (op papier, opgeslagen in elektronische vorm of als geluids-, beeld- of audiovisuele opname), die in het bezit is van openbare lichamen. Een document dat in het bezit is van een openbaar lichaam, is een document waarvan dat openbare lichaam het hergebruik rechtmatig kan toestaan. |
(12) | De beantwoordingstermijn bij een verzoek om hergebruik van informatie dient redelijk te zijn en te worden afgestemd op de beantwoordingstermijn bij een verzoek om toegang tot het document overeenkomstig de betrokken toegangsregelingen. Een redelijke termijn in de gehele Unie stimuleert het creëren van nieuwe, samengestelde informatieproducten en -diensten op pan-Europees niveau. Zodra een verzoek om hergebruik is ingewilligd, dienen de openbare lichamen de documenten beschikbaar te stellen binnen een tijdsspanne die het mogelijk maakt hun economisch potentieel volledig te benutten. Dit is met name van belang voor dynamische inhoud van de informatie (zoals verkeersinformatie), waarvan de economische waarde afhankelijk is van onmiddellijke beschikbaarheid en regelmatige aanvulling. Indien van een vergunning gebruik wordt gemaakt, kan de tijdige beschikbaarheid van documenten deel uitmaken van de condities. |
(13) | De mogelijkheden tot hergebruik kunnen worden verbeterd door de gevallen te beperken waarin papieren documenten moeten worden gedigitaliseerd of waarin digitale bestanden moeten worden gemanipuleerd om deze compatibel te maken. Openbare lichamen dienen daarom hun documenten in alle reeds bestaande formaten en alle talen, indien mogelijk en passend langs elektronische weg beschikbaar te stellen. Openbare lichamen dienen verzoeken om uittreksels van bestaande documenten positief te beoordelen wanneer aan een dergelijk verzoek met een eenvoudige handeling kan worden voldaan. Openbare lichamen hoeven echter geen uittreksels van documenten te verstrekken wanneer dit een onevenredig grote inspanning vereist. Teneinde hergebruik te vergemakkelijken, dienen openbare lichamen hun documenten beschikbaar te stellen in een formaat dat, voorzover mogelijk en passend, niet gebonden is aan specifieke software. Waar mogelijk en passend dienen openbare lichamen rekening te houden met de mogelijkheden voor het hergebruik van documenten door en voor mensen met een handicap. |
(14) | Wanneer een vergoeding wordt verlangd, mogen de totale inkomsten niet hoger zijn dan de totale kosten die zijn gemaakt om documenten te verzamelen, te produceren, te vermenigvuldigen en te verspreiden vermeerderd met een redelijk rendement op investeringen, met inachtneming van de vereiste zelffinanciering van het betrokken openbare lichaam, voorzover van toepassing. Het voortbrengen omvat ook het creëren en bundelen, terwijl onder verspreiden tevens de ondersteuning van de gebruiker moet worden begrepen. De gemaakte kosten, vermeerderd met een redelijk rendement op het geïnvesteerde bedrag, overeenkomstig toepasselijke boekhoudkundige beginselen en de desbetreffende methode voor kostenberekening van het betrokken openbare lichaam, vormen een bovengrens voor de verlangde vergoeding, daar buitensporige tarieven moeten worden voorkomen. De in deze richtlijn vastgestelde bovengrens voor de vergoedingen doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten of van de openbare lichamen om lagere of in het geheel geen vergoedingen te verlangen en de lidstaten dienen de openbare lichamen te stimuleren documenten beschikbaar te stellen tegen tarieven die niet hoger zijn dan de marginale kosten van vermenigvuldiging en verspreiding van de betrokken documenten. |
(15) | Voor de ontwikkeling van een de gehele Gemeenschap bestrijkende informatiemarkt moeten de voorwaarden voor het hergebruik van overheidsdocumenten duidelijk en voor het publiek toegankelijk zijn. Daarom moeten alle voorwaarden voor het hergebruik van de documenten ter kennis van de potentiële hergebruikers worden gebracht. De lidstaten dienen het opstellen van registers van beschikbare documenten, waar passend on line toegankelijk, aan te moedigen om de verzoeken tot hergebruik aan te moedigen en te vergemakkelijken. Indieners van verzoeken tot hergebruik van documenten dienen op de hoogte te worden gesteld van de mogelijkheden van beroep tegen besluiten of handelingen die hen betreffen. Dit is met name van belang voor KMO's die wellicht geen ervaring hebben met de omgang met openbare lichamen in andere lidstaten en de beroepsmogelijkheden aldaar. |
(16) | De openbaarmaking van alle algemeen beschikbare informatie in het bezit van de overheid — dus niet alleen in de politieke maar ook in de rechterlijke en bestuurlijke sfeer — vormt een fundamenteel instrument voor verruiming van het recht op kennis, dat een essentieel beginsel is van de democratie. Deze doelstelling geldt voor instellingen op elk niveau, plaatselijk, nationaal en internationaal. |
(17) | In sommige gevallen zullen documenten hergebruikt worden zonder dat een licentie wordt overeengekomen. In andere gevallen zal een licentie worden afgegeven waarbij aan het hergebruik door de licentiehouder, voorwaarden worden opgelegd waarin kwesties als aansprakelijkheid, correct gebruik van documenten, het gewaarborgd niet-wijzigen en het erkennen van de bron worden geregeld. Indien openbare lichamen een licentie vereisen voor het hergebruik van documenten, dienen de licentievoorwaarden billijk en transparant te zijn. On line beschikbare standaardlicenties kunnen in dit opzicht eveneens een belangrijke rol spelen. Derhalve dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat standaardlicenties beschikbaar zijn. |
(18) | Besluit een bevoegde overheidsinstantie bepaalde documenten niet langer voor hergebruik beschikbaar te stellen of deze documenten niet meer bij te werken, dan dient zij deze besluiten zo spoedig mogelijk aan het publiek kenbaar te maken, indien mogelijk langs elektronische weg. |
(19) | De voorwaarden voor hergebruik dienen niet-discriminerend te zijn voor vergelijkbare categorieën hergebruik. Dit belet bijvoorbeeld niet dat openbare lichamen bij de uitoefening van hun openbare taak zonder vergoeding informatie uitwisselen, terwijl andere partijen voor het hergebruik van dezelfde documenten wel dienen te betalen. Dit belet evenmin dat voor commercieel en niet-commercieel hergebruik een verschillende tarifering wordt gehanteerd. |
(20) | Openbare lichamen moeten bij de vaststelling van de beginselen voor hergebruik de mededingingsregels in acht nemen en exclusiviteitsovereenkomsten tussen henzelf en particuliere partners zoveel mogelijk voorkomen. Met het oog op de verstrekking van een dienst van algemeen economisch belang kan een exclusief recht op het hergebruik van specifieke overheidsdocumenten soms evenwel noodzakelijk zijn. Dit is het geval indien geen enkele commerciële uitgever bereid wordt gevonden de betrokken informatie te publiceren zonder het exclusieve recht daarop te verwerven. |
(21) | De uitvoering en toepassing van deze richtlijn geschiedt in volledige overeenstemming met de beginselen inzake de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen i.v.m. de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(9). |
(22) | Deze richtlijn laat de intellectuele-eigendomsrechten van derde partijen onverlet. De term intellectuele-eigendomsrechten heeft alleen betrekking op het auteursrecht en de naburige rechten (inclusief sui generis vormen van bescherming). Deze richtlijn is niet van toepassing op documenten waarop industriële-eigendomsrechten rusten, zoals octrooien, ingeschreven modellen en merken. Deze richtlijn heeft geen gevolgen voor het bestaan of bezit van intellectuele-eigendomsrechten van openbare lichamen en houdt geen enkele beperking in voor de uitoefening van deze rechten buiten de door deze richtlijn gestelde grenzen. De verplichtingen van deze richtlijn zijn alleen van toepassing als zij verenigbaar zijn met de bepalingen van de internationale overeenkomsten inzake de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, in het bijzonder de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst („de Berner conventie”) en de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom („de overeenkomst”). Openbare lichamen dienen evenwel hun auteursrechten op dusdanige wijze uit te oefenen dat hergebruik wordt vergemakkelijkt. |
(23) | Middelen die potentiële hergebruikers helpen voor hergebruik beschikbare documenten en de voorwaarden voor hergebruik te vinden, kunnen het grensoverschrijdende gebruik van overheidsdocumenten aanzienlijk vereenvoudigen. Bijgevolg dienen de lidstaten in te staan voor praktische regelingen die hergebruikers helpen bij het zoeken naar voor hergebruik beschikbare documenten. Overzichtslijsten, die bij voorkeur on line toegankelijk zijn, van de belangrijkste documenten (documenten die vaak worden hergebruikt of het potentieel hebben vaak te worden hergebruikt) en portaalsites met links naar gedecentraliseerde overzichtslijsten zijn voorbeelden van dergelijke praktische regelingen. |
(24) | Deze richtlijn geldt onverminderd Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij(10), en Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken(11). In deze richtlijn worden de voorwaarden bepaald waaronder openbare lichamen hun intellectuele-eigendomsrechten op de interne informatiemarkt kunnen uitoefenen wanneer zij het hergebruik van documenten toestaan. |
(25) | De doelstellingen van het voorgestelde optreden zijn de bevordering van de ontwikkeling van op overheidsinformatie gebaseerde informatieproducten en -diensten die de gehele Gemeenschap bestrijken, de intensivering van doeltreffend grensoverschrijdend gebruik van overheidsinformatie door particuliere ondernemingen ten behoeve van informatieproducten en -diensten met toegevoegde waarde, en de beperking van de vervalsing van de mededinging op de communautaire markt. Deze doelstellingen kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en derhalve, wegens het intrinsieke communautaire toepassingsgebied en de gevolgen van het genoemde optreden, beter op het niveau van de Gemeenschap worden verwezenlijkt. De Gemeenschap kan derhalve maatregelen vaststellen, met inachtneming van het beginsel van subsidiariteit als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het beginsel van evenredigheid als bedoeld in hetzelfde artikel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. Het optreden moet voor een minimum aan harmonisatie zorgen en aldus voorkomen dat de bestaande verschillen tussen de lidstaten wat betreft het hergebruik van overheidsdocumenten nog groter worden, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Voorwerp en toepassingsgebied
1. Deze richtlijn stelt een minimumpakket voorschriften vast voor het hergebruik en de concrete middelen ter vereenvoudiging van het hergebruik van bestaande documenten die in het bezit zijn van openbare lichamen van de lidstaten.
2. Deze richtlijn is niet van toepassing op:
a) | documenten waarvan de verstrekking een activiteit is die niet valt onder de openbare taak van de betrokken openbare lichamen, als bepaald bij wet of ander bindend voorschrift van de lidstaat of, indien een voorschrift ter zake ontbreekt, als bepaald overeenkomstig de gangbare bestuurspraktijk van de betrokken lidstaat; |
b) | documenten waarvan de intellectuele-eigendomsrechten bij derden berusten; |
c) | documenten waartoe de toegang is uitgesloten op basis van de toegangsregelingen van de lidstaten, onder meer wegens:
|
d) | documenten in het bezit van openbare omroepen of hun dochterondernemingen en van andere lichamen of hun dochterondernemingen ten behoeve van de vervulling van een publieke omroeptaak; |
e) | documenten in het bezit van onderwijs- en onderzoeksinstellingen, zoals scholen, universiteiten, archieven, bibliotheken en onderzoeksinstituten met inbegrip van, waar toepasselijk, organisaties die zijn opgericht voor de overdracht van onderzoeksresultaten; |
f) | documenten in het bezit van culturele instellingen, zoals musea, bibliotheken, archieven, orkesten, operahuizen, balletgezelschappen en theaters. |
3. Deze richtlijn bouwt voort op de bestaande toegangsregelingen in de lidstaten en laat deze onverlet. De richtlijn is niet van toepassing in gevallen waarin burgers of ondernemingen uit hoofde van de toegangsregeling moeten bewijzen dat zij een bijzonder belang hebben bij de toegang tot de documenten.
4. Deze richtlijn laat het niveau van de bescherming van individuen met betrekking tot het verwerken van persoonsgegevens krachtens de bepalingen van het Gemeenschapsrecht en de nationale wetgeving intact en heeft daar geen enkele invloed op, en houdt met name geen wijziging in van de verplichtingen en rechten in Richtlijn 95/46/EG.
5. De verplichtingen van deze richtlijn zijn alleen van toepassing als zij verenigbaar zijn met de bepalingen van de internationale overeenkomsten inzake de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, in het bijzonder de Berner Conventie en de overeenkomst.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
1) | „openbaar lichaam”, de staat, zijn territoriale lichamen, publiekrechtelijke instellingen, en verenigingen gevormd door een of meer van deze lichamen of een of meer van deze publiekrechtelijke instellingen; |
2) | „publiekrechtelijke instelling”, iedere instelling die
|
3) | „document”,
|
4) | „hergebruik”, het gebruik door natuurlijke personen of rechtspersonen van documenten die in het bezit zijn van openbare lichamen voor andere commerciële of niet-commerciële doeleinden dan het oorspronkelijk doel binnen de publieke taak waarvoor de documenten zijn geproduceerd. De uitwisseling van documenten tussen openbare lichamen uitsluitend met het oog op de vervulling van hun openbare taken is geen hergebruik; |
5) | „persoonsgegevens”, gegevens als gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Richtlijn 95/46/EG. |
Artikel 3
Algemeen beginsel
De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer het hergebruik van documenten toegestaan is, deze documenten mogen worden hergebruikt voor commerciële of niet-commerciële doeleinden overeenkomstig de voorwaarden van de hoofdstukken III en IV. Basisinformatie wordt, zoveel mogelijk langs elektronische weg, algemeen beschikbaar gemaakt.
HOOFDSTUK II
VERZOEKEN OM HERGEBRUIK
Artikel 4
Voorschriften voor de behandeling van verzoeken om hergebruik
1. Openbare lichamen behandelen verzoeken om hergebruik en stellen de verzoeker de documenten ter beschikking voor hergebruik, waar mogelijk en passend langs elektronische weg, of stellen, indien een licentie vereist is, het licentieaanbod aan de aanvrager op binnen een redelijke termijn die strookt met de voor de behandeling van een verzoek om toegang tot deze documenten vastgestelde termijn.
2. Wanneer geen termijnen of andere regels voor de spoedige verstrekking van documenten zijn vastgesteld, behandelen de openbare lichamen het verzoek en verstrekken zij de verzoeker de documenten voor hergebruik of stellen zij, indien een licentie is vereist, het licentieaanbod aan de aanvrager op binnen een termijn van ten hoogste 20 werkdagen na de ontvangst van het verzoek. Voor uitgebreide of ingewikkelde verzoeken kan deze termijn met 20 werkdagen worden verlengd. In dat geval wordt de aanvrager er binnen drie weken na zijn oorspronkelijk verzoek van in kennis gesteld dat de behandeling van zijn verzoek meer tijd zal vergen.
3. In geval van een afwijzende beslissing delen de openbare lichamen de verzoeker de gronden voor de afwijzing van het verzoek mede, waarbij zij zich baseren op de toepasselijke bepalingen van de toegangsregeling in de betrokken lidstaat of de nationale bepalingen die krachtens deze richtlijn en in het bijzonder artikel 1, lid 2, punten a, b en c, en artikel 3 zijn genomen. Ingeval een afwijzende beslissing gebaseerd is op artikel 1, lid 2, punt b, verwijst het openbare lichaam in zijn beslissing naar de natuurlijke of rechtspersoon bij wie de rechten berusten, indien deze bekend is, of naar de licentiegever van wie het openbaar lichaam het betrokken materiaal heeft verkregen.
4. In elke afwijzende beslissing wordt verwezen naar: de rechtsmiddelen die voor de verzoeker openstaan, mocht hij tegen de beslissing in beroep willen gaan.
5. Openbare lichamen die onder artikel 1, lid 2, punten d, e en f, vallen hoeven niet te voldoen aan de bepalingen van dit artikel.
HOOFDSTUK III
VOORWAARDEN VOOR HERGEBRUIK
Artikel 5
Beschikbare formaten
1. Openbare lichamen stellen hun documenten beschikbaar in eender welk reeds bestaand formaat of eender welke taal, indien mogelijk en passend langs elektronische weg. Dit behelst geen verplichting voor openbare lichamen om documenten te creëren of aan te passen teneinde aan een verzoek te voldoen, of om uittreksels van documenten te verstrekken wanneer dit een onevenredig grote inspanning vereist die verder gaat dan een eenvoudige handeling.
2. Openbare lichamen kunnen op basis van deze richtlijn niet worden verplicht een bepaald soort documenten te blijven produceren met het oog op het hergebruik van deze documenten door een particuliere of publieke organisatie.
Artikel 6
Tariferingsbeginselen
Wanneer een vergoeding wordt verlangd, mogen de totale inkomsten uit het verstrekken en het verlenen van toestemming voor hergebruik van documenten niet hoger zijn dan de kosten van verzameling, productie, vermenigvuldiging en verspreiding, vermeerderd met een redelijk rendement op investeringen. De vergoedingen moeten over de desbetreffende berekeningsperiode genomen kostengeoriënteerd zijn en berekend worden overeenkomstig de boekhoudkundige beginselen die op de betrokken openbare lichamen van toepassing zijn.
Artikel 7
Transparantie
De voorwaarden en standaardvergoedingen voor het hergebruik van documenten in het bezit van openbare lichamen worden vooraf vastgesteld en bekendgemaakt, indien mogelijk en passend langs elektronische weg. Desgewenst geeft het openbare lichaam aan welke berekeningsgrondslag is gebruikt voor het gehanteerde tarief. Het betrokken openbaar lichaam geeft tevens aan met welke factoren rekening zal worden gehouden bij de berekening van vergoedingen voor atypische gevallen. De openbare lichamen zorgen ervoor dat indieners van verzoeken om hergebruik op de hoogte worden gesteld van de middelen van beroep die tegen besluiten of handelingen die hen betreffen, kunnen worden ingesteld.
Artikel 8
Licenties
1. Openbare lichamen kunnen toestemming geven voor het onvoorwaardelijk hergebruik van documenten of kunnen voorwaarden opleggen, indien nodig door middel van een licentie, waarin relevante kwesties geregeld worden. Deze voorwaarden mogen de mogelijkheden tot hergebruik niet nodeloos beperken noch gebruikt worden om de mededinging aan banden te leggen.
2. In de lidstaten waar licenties gebruikt worden, zorgen de lidstaten ervoor dat standaardlicenties het hergebruik van overheidsdocumenten, die aan specifieke licentieaanvragen kunnen worden aangepast, in digitaal formaat beschikbaar zijn en elektronisch kunnen worden verwerkt. De lidstaten sporen alle openbare lichamen ertoe aan gebruik te maken van de standaardlicenties.
Artikel 9
Praktische regelingen
De lidstaten staan in voor praktische regelingen die het zoeken naar voor hergebruik beschikbare documenten vereenvoudigen, zoals overzichtslijsten, die bij voorkeur on line toegankelijk zijn, van de belangrijkste documenten en portaalsites met links naar gedecentraliseerde overzichtslijsten.
HOOFDSTUK IV
DISCRIMINATIEVERBOD EN EERLIJKE HANDEL
Artikel 10
Discriminatieverbod
1. De voorwaarden voor het hergebruik van documenten mogen niet discriminerend zijn voor vergelijkbare categorieën van hergebruik.
2. Indien documenten door een openbaar lichaam worden hergebruikt als basismateriaal voor commerciële activiteiten van dat openbare lichaam die buiten de openbare taak vallen, zijn op de verstrekking van documenten voor deze activiteiten dezelfde vergoedingen en andere voorwaarden van toepassing als die welke gelden voor andere gebruikers.
Artikel 11
Verbod op exclusiviteitsregelingen
1. Het hergebruik van documenten staat open voor alle potentiële marktdeelnemers, zelfs indien één of meer marktdeelnemers reeds op deze documenten gebaseerde producten met toegevoegde waarde exploiteren. Contracten of andere overeenkomsten tussen het openbare lichaam dat deze documenten in bezit heeft en derden mogen geen exclusiviteitsrechten verlenen.
2. Wanneer een exclusief recht echter noodzakelijk is voor het verlenen van een dienst van algemeen belang, dient periodiek, doch in ieder geval om de drie jaar, te worden nagegaan of de redenen daarvoor nog steeds geldig zijn. Exclusiviteitsregelingen die na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn worden gesloten, zijn transparant en worden openbaar gemaakt.
3. Bestaande exclusiviteitsregelingen die niet onder de uitzonderingsregeling van lid 2 vallen, worden aan het eind van het contract of in elk geval uiterlijk...(12) beëindigd.
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 12
Uitvoering
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk...(13) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 13
Evaluatie
1. De Commissie evalueert de toepassing van deze richtlijn uiterlijk...(14) en zendt de resultaten van deze evaluatie, tezamen met voorstellen tot wijziging van de richtlijn, toe aan het Europees Parlement en de Raad.
2. Deze evaluatie heeft met name betrekking op het toepassingsgebied en de gevolgen van de richtlijn, met inbegrip van de mate waarin het hergebruik van overheidsdocumenten is toegenomen, de gevolgen van de toegepaste tariferingsbeginselen, het hergebruik van officiële teksten van wetgevende en administratieve aard en de verdere mogelijkheden om de goede werking van de interne markt en de ontwikkeling van de Europese inhoudsindustrie te bevorderen.
Artikel 14
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 15
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor het Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De voorzitter
P5_TA(2003)0409
Modinis-programma (2003-2005) *** II
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma (2003-2005) voor de monitoring van het eEuropa actieplan 2005, verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging (MODINIS) (7948/1/2003 — C5-0252/2003 — 2002/0187(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
— | gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (7948/1/2003 — C5-0252/2003)(1), |
— | gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 425(3)), |
— | gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2003) 160(4)), |
— | gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
— | gelet op artikel 80 van zijn Reglement, |
— | gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0269/2003), |
1. | wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; |
2. | verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
P5_TC2-COD(2002)0187
Standpunt van het Europees Parlement in tweede lezing vastgesteld op 25 september 2003 in tweede lezing vastgesteld op 25 september 2003 met het oog op de aanneming van Beschikking nr. .../2003/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma (2003-2005) voor de monitoring van het eEuropa actieplan 2005, verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging (MODINIS) (EP-PE_TC2-COD(2002)0187)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 157, lid 3,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Handelende volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) | Op 23 en 24 maart 2000 heeft de Europese Raad van Lissabon de doelstelling vastgelegd om in een periode van tien jaar van de Europese Unie de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken en is gewezen op de noodzaak van een open coördinatiemethode voor het meten van de vooruitgang. |
(2) | Op 19 en 20 juni 2000 heeft de Europese Raad van Santa Maria da Feira het actieplan e-Europa 2002 goedgekeurd en speciaal de nadruk gelegd op de noodzaak om langere-termijnvooruitzichten voor de kenniseconomie op te stellen waarmee gestimuleerd wordt dat alle burgers toegang krijgen tot de nieuwe technologieën en op 30 november 2000 heeft de Raad Interne Markt een lijst van 23 indicatoren opgesteld om de vooruitgang bij het actieplan e-Europa 2002 te meten. |
(3) | Op 28 mei 2002 heeft de Commissie een mededeling bekendgemaakt die was gericht aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's met als titel „e-Europa 2005: Een informatiemaatschappij voor iedereen” van 28 mei 2002 en op 21 en 22 juni heeft 2002 heeft de Europese Raad van Sevilla de algemene doelstellingen van het actieplan bekrachtigd. |
(4) | Op 22 januari 2001 heeft de Commissie een mededeling bekendgemaakt die was gericht aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's met als titel „De informatiemaatschappij veiliger maken door de informatie-infrastructuur beter te beveiligen en computercriminaliteit te bestrijden”. |
(5) | In de Conclusies van de Europese Raad van Stockholm van 23 en 24 maart 2001 werd de Raad verzocht samen met de Commissie een alomvattende strategie uit te werken voor de beveiliging van elektronische netwerken, inclusief praktische uitvoeringsmaatregelen. De mededeling „Netwerk- en informatieveiligheid: Voorstel voor een Europese beleidsaanpak” van 6 juni 2001 vormde het initiële antwoord van de Commissie op dit verzoek. |
(6) | In de Resolutie van de Raad van 30 mei 2001 inzake het actieplan e-Europa 2002: Informatie- en netwerkbeveiliging en in de Resolutie van de Raad van 28 januari 2002 betreffende een gemeenschappelijke aanpak en specifieke acties inzake netwerk- en informatiebeveiliging(4), de resolutie van de Raad „betreffende een Europese aanpak ten behoeve van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging” van 18 februari 2003(5), en de resolutie van het Europees Parlement „Netwerk- en informatieveiligheid: voorstel voor een Europese beleidsaanpak ”, van 22 oktober 2002, werd een beroep gedaan op de lidstaten om specifieke maatregelen te treffen om de veiligheid van elektronische communicatienetwerken en informatiesystemen te verbeteren. Het Europees Parlement en de Raad betuigden voorts hun instemming met de voornemens van de Commissie om onder meer een strategie te ontwikkelen voor een meer stabiele en veilige werking van de Internet-infrastructuur en met een voorstel te komen voor het opzetten van de toekomstige Europese structuur inzake netwerken informatiebeveiliging. |
(7) | In het Actieplan e-Europa 2005, dat in dit verband is bevestigd door de resolutie van de Raad van 18 februari 2003 wordt onder meer voorgesteld de toekomstige Europese structuur inzake netwerken informatiebeveiliging op te zetten. |
(8) | De overgang naar de informatiemaatschappij kan, door de introductie van nieuwe vormen van economische, politieke en sociale betrekkingen, de Europese Unie helpen omgaan met de uitdagingen van deze eeuw en een bijdrage leveren tot groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. De informatiemaatschappij voert geleidelijk naar een reorganisatie in de aard van de economische en sociale activiteit, met grote sectoroverschrijdende gevolgen op activiteitsgebieden die tot dusver onafhankelijk waren. Bij de maatregelen voor de totstandbrenging ervan moet rekening gehouden worden met de sociaal-economische cohesie in de Gemeenschap, de risico's die verbonden zijn aan digitale uitsluiting, en met het efficiënt functioneren van de interne markt.De acties van de Europese Unie en van de lidstaten op het gebied van de informatiemaatschappij zijn erop gericht de deelname van achtergestelde groepen aan de informatiemaatschappij verder te bevorderen. |
(9) | Er is behoefte aan de introductie van mechanismen voor monitoring en uitwisseling van ervaringen die de lidstaten in staat stellen prestaties te vergelijken en te analyseren, en de vooruitgang te toetsen aan het actieplan e-Europa 2005. |
(10) | Dankzij benchmarking kunnen de lidstaten beoordelen of de door hen in het kader van het actieplan e-Europa 2005 ontplooide nationale initiatieven resultaten opleveren die kunnen worden vergeleken met die van andere lidstaten en tevens op internationaal niveau, en of zij ten volle profijt trekken uit de technologie. |
(11) | De activiteiten van de lidstaten in het kader van het actieplan e-Europa 2005 kunnen verder worden gesteund door het verspreiden van goede praktijken. De door Europa aangebrachte meerwaarde op het gebied van benchmarking en goede praktijken berust op vergelijking van de resultaten van alternatieve besluiten, gemeten met behulp van een gemeenschappelijke methodiek voor monitoring en analyse. |
(12) | De economische en maatschappelijke gevolgen van de informatiemaatschappij moeten worden geanalyseerd om beleidsbesprekingen te vergemakkelijken. Dit zal het de lidstaten mogelijk maken het economisch en industrieel potentieel van de technologische ontwikkeling beter te benutten, met name op het gebied van de informatiemaatschappij. |
(13) | Netwerk- en informatiebeveiliging is een noodzakelijke voorwaarde geworden voor de verder groei van een veilig bedrijfsklimaat. De complexiteit van netwerk- en informatiebeveiliging impliceert dat de lokale, nationale en, waar nodig, Europese overheden bij de ontwikkeling van beleidsmaatregelen op dit gebied rekening dienen te houden met een reeks politieke, economische, organisatorische en technische aspecten en zich bewust moeten zijn van het gedecentraliseerde en wereldwijde karakter van communicatienetwerken. De geplande oprichting van de toekomstige Europese structuur inzake netwerk- en informatiebeveiliging zou de mogelijkheid van de lidstaten en de Gemeenschap vergroten om beter in te spelen op grote problemen inzake netwerk- en informatiebeveiliging. De voorbereidende werkzaamheden zouden reeds in 2003 moeten worden aangevat. |
(14) | Hoewel met de bovenvermelde activiteiten de bevordering van synergieën en van samenwerking tussen de lidstaten, de landen van de EER, de toetredende en kandiderende landen, alsmede de geassocieerde landen van Centraal- en Oost-Europa wordt nagestreefd, zou de Commissie in de toekomst kunnen stimuleren dat deze landen nog meer bij de activiteiten van dit programma worden betrokken. |
(15) | Dit besluit stelt voor de gehele duur van het programma de financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure. |
(16) | De voor de uitvoering van deze beschikking vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(6). |
(17) | De voortgang van dit programma dient permanent te worden bewaakt, |
HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Er wordt een meerjarenprogramma (2003-2005) vastgesteld voor de monitoring van het actieplan eEuropa 2005, de verspreiding van goede praktijken en de verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging („het programma”).
Het programma heeft de volgende doelstellingen:
a) | de prestaties van en in de lidstaten bewaken, deze met de beste prestaties in de wereld vergelijken, waar mogelijk, gebruik makend van officiële statistieken; |
b) | de inspanningen van de lidstaten op nationaal, regionaal of lokaal niveau in het kader van e-Europa steunen door het analyseren van voor e-Europa specifieke goede praktijken en door het ontwikkelen van mechanismen voor uitwisseling van ervaringen; |
c) | de economische en maatschappelijke consequenties van de informatiemaatschappij analyseren teneinde de beleidsbesprekingen te vergemakkelijken, met name op het punt van het concurrentievermogen van de industrie en de cohesie, alsmede van maatschappelijke integratie, en tevens een stuurgroep e-Europa de nodige informatie ter beschikking te stellen om te beoordelen of het actieplan eEuropa 2005 strategisch gezien de goede richting uitgaat; |
d) | voorbereidingen treffen voor het opzetten van de toekomstige Europese structuur inzake netwerk- en informatiebeveiliging, waarin is voorzien in de Resolutie van de Raad van 28 januari 2002 en in het actieplan e-Europa 2005, teneinde de netwerk- en informatiebeveiliging te verbeteren. |
De activiteiten in het kader van het programma hebben een sectoroverschrijdend karakter en vormen een aanvulling van activiteiten van de Gemeenschap op andere terreinen. Geen van deze activiteiten mag een doublure vormen met werkzaamheden die in het kader van andere programma's van de Gemeenschap plaatsvinden. Bij de in het kader van het programma ondernomen activiteiten inzake benchmarking, goede praktijken en coördinatie van het beleid moet worden gestreefd naar de verwezenlijking van de doelstellingen van het actieplan e-Europa 2005 en de bevordering van netwerk- en informatiebeveiliging en breedband, alsmede van e-overheid, e-handel, e-gezondheid en e-leren.
Het programma dient tevens een gemeenschappelijk raamwerk te bieden voor complementaire interactie tussen de diverse nationale, regionale en lokale instanties op Europees niveau.
Artikel 2
Teneinde de in artikel 1 genoemde doelstellingen te bereiken, worden de volgende activiteiten ondernomen:
a) | Actie 1: Monitoring en vergelijking van de prestaties
|
b) | Actie 2: Verspreiding van goede praktijken
|
c) | Actie 3: Analyse en strategische discussie
|
d) | Actie 4: Verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging
|
Artikel 3
Bij de realisatie van de in artikel 1 genoemde doelstellingen en de in artikel 2 bedoelde activiteiten, maakt de Commissie gebruik van geschikte en relevante middelen, in het bijzonder:
— | gunning van contracten voor de uitvoering van werkzaamheden in verband met analyses, verkennende studies, uitvoerige studies op specifieke terreinen, demonstratie-activiteiten met een beperkte omvang, met inbegrip van workshops en conferenties; |
— | inzameling, publicatie en verspreiding van informatie en de ontwikkeling van webdiensten; |
— | ondersteuning van vergaderingen van deskundigen, conferenties en seminars. |
Artikel 4
Het programma bestrijkt de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005.
Het richtbedrag voor de uitvoering van dit programma bedraagt 21 miljoen EUR.
Een indicatieve verdeling is opgenomen in de bijlage.
De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.
Artikel 5
De Commissie wordt belast met de uitvoering van het programma en met de coördinatie ervan met andere programma's van de Gemeenschap. De Commissie stelt elk jaar op basis van deze beschikking een werkprogramma op.
De Commissie handelt volgens de procedures van artikel 6, lid 2.
a) | bij de vaststelling van het werkprogramma, met inbegrip van de verdeling van de beschikbare middelen, |
b) | bij de aanneming van de maatregelen voor de evaluatie van het programma, |
c) | bij de bepaling van de criteria voor oproepen om voorstellen in te dienen, overeenkomstig de doelstellingen van artikel 1, en bij de beoordeling van de projecten die na dergelijke oproepen worden voorgesteld, indien de communautaire financiering voor een geraamde bedrag van de communautaire bijdrage 250 000 euro of meer bedraagt. |
Artikel 6
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 7
1. Om te verzekeren dat de steun van de Gemeenschap voor activiteiten in het kader van deze beschikking op efficiënte wijze wordt gebruikt, draagt de Commissie zorg voor een voorafgaande beoordeling ervan, monitoring en evaluatie.
2. Gedurende de activiteiten en na de afronding ervan evalueert de Commissie de wijze waarop deze activiteiten zijn verricht en het effect van hun uitvoering om na te gaan of de oorspronkelijke doelstellingen zijn bereikt.
3. De Commissie brengt het comité en de stuurgroep e-Europa regelmatig op de hoogte van de vooruitgang bij de uitvoering van het totale programma.
4. Na afloop van het programma dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een evaluatierapport in over de resultaten die bij de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde activiteiten zijn bereikt.
Artikel 8
1. Het programma kan, in het kader van hun respectieve overeenkomsten met de Europese Gemeenschap, worden opengesteld voor landen van de EER, de toetredende en kandiderende landen en de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa.
2. Bij de uitvoering van deze beschikking wordt samenwerking met niet-lidstaten en met internationale organisaties of organen, voor zover van toepassing, gestimuleerd.
Artikel 9
Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 10
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De voorzitter
BIJLAGE
MEERJARENPROGRAMMA VOOR DE MONITORING VAN eEUROPA, VERSPREIDING VAN GOEDE PRAKTIJKEN EN DE VERBETERING VAN DE NETWERK- EN INFORMATIEBEVEILIGING (MODINIS)
Indicatieve verdeling van de uitgaven over 2003-2005
Percentages van de totale begroting per categorie per jaar | ||||
2003 | 2004 | 2005 | Totaal 2003-2005 | |
Activiteit 1 — monitoring en vergelijking van prestaties | 12% | 14% | 14% | 40% |
Activiteit 2 — verspreiding van goede praktijken | 8% | 10% | 12% | 30% |
Activiteit 3 — analyse en strategische discussie | 2% | 3% | 3% | 8% |
Activiteit 4 — verbetering van de netwerk- en informatiebeveiliging | 17% | 5% | 0% | 22% |
Percentage van het totaal | 39% | 32% | 29% | 100% |
P5_TA(2003)0410
Beleggingsdiensten en gereglementeerde markten *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende beleggingsdiensten en gereglementeerde markten, en tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 625 — C5-0586/2002 — 2002/0269(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
— | gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 625)(1), |
— | gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 47, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0586/2002), |
— | gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
— | gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie en het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0287/2003), |
1. | hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
2. | verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
3. | verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
P5_TC1-COD(2002)0269
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 25 september 2003 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2003/.../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende beleggingsdiensten en gereglementeerde markten, en tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(3),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag,(4),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) | Met Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten(5) werd ernaar gestreefd de voorwaarden te scheppen waaronder vergunninghoudende beleggingsondernemingen en banken in andere lidstaten specifieke diensten konden verrichten of bijkantoren konden vestigen op grond van een vergunning en onder het toezicht van de lidstaat van herkomst. Te dien einde beoogde de richtlijn de voorschriften voor de initiële vergunningverlening aan en de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen, met inbegrip van de gedragsregels, te harmoniseren. Zij voorzag tevens in de harmonisatie van een aantal voorwaarden betreffende de werking van gereglementeerde markten. In dit verband werd aan de lidstaten de mogelijkheid geboden kleine beleggers toe te staan te verlangen dat hun transacties op een gereglementeerde markt werden uitgevoerd. |
(2) | De afgelopen jaren zijn op de financiële markten steeds meer beleggers actief geworden, aan wie een ruim gamma alsmaar complexer wordende diensten en instrumenten wordt aangeboden. In het licht van deze ontwikkelingen is het van belang dat het communautair wettelijk kader het gehele scala aan op de beleggers gerichte werkzaamheden bestrijkt. Om deze doelstelling te bereiken, moet een zodanige harmonisatie worden bewerkstelligd dat beleggers een hoog niveau van bescherming wordt geboden en dat beleggingsondernemingen in staat zijn overal in de Gemeenschap, die een eengemaakte markt vormt, diensten te verrichten, waarbij het beginsel geldt dat het toezicht wordt uitgeoefend door de lidstaat van herkomst. In het licht van het bovenstaande dient Richtlijn 93/22/EEG door een nieuwe richtlijn te worden vervangen. |
(3) | Aangezien beleggers steeds meer op gepersonaliseerde aanbevelingen afgaan, wordt het aangewezen geacht de verstrekking van beleggingsadvies aan te merken als een beleggingsdienst voor het verrichten waarvan vergunning is vereist. Er dienen derhalve evenredige en dienstige eisen te worden gesteld aan beleggingsadviseurs om te waarborgen dat de inhoud van gepersonaliseerde aanbevelingen niet wordt beïnvloed door andere factoren dan de financiële positie, de beleggingsdoelstellingen, de kennis, het risicoprofiel en de deskundigheid van de cliënt. Deze eisen mogen niet gelden voor de loutere verstrekking van informatie van algemene aard over financiële instrumenten, mits met deze activiteit niet wordt beoogd de cliënt bij te staan bij de sluiting of uitvoering van een overeenkomst die betrekkingheeft op een beleggingsdienst of financieel instrument. Bij het verlenen van een vergunning om beleggingsadvies te verstrekken, moet de bevoegde autoriteit of de instantie aan wie zij deze verantwoordelijkheid delegeert, rekening kunnen houden met de voor de registerinschrijving als verzekeringstussenpersoon te vervullen vergunningsvoorwaarden welke de in deze richtlijn gestelde eisen overlappen. |
(4) | Het verdient aanbeveling in de lijst van financiële instrumenten ook van grondstoffen afgeleide instrumenten op te nemen die geen materiële contracten of termijncontracten in grondstoffen zijn en die zodanig zijn ontworpen en zodanig worden verhandeld dat zij aanleiding geven tot prudentiële vraagstukken die vergelijkbaar zijn met die welke zich voordoen in verband met traditionele financiële instrumenten, zoals bepaalde op gereglementeerde markten of via een multilaterale handelsfaciliteit (MTF) verhandelde futures- of optiecontracten — waarvan de afwikkeling al dan niet door middel van materiële levering kan geschieden —, wanneer deze contracten de kenmerken van financiële instrumenten bezitten, alsmede uitsluitend in contanten af te wikkelen swaps, waarbij de te betalen bedragen worden bepaald aan de hand van de waarde van een heel gamma van onderliggende prijzen, percentages, indexen en andere maatstaven. In dit verband dient er onder meer op te worden gelet of deze contracten via erkende clearinginstellingen worden gecleard en afgewikkeld, of zij tot dagelijkse margeverplichtingen aanleiding geven, en of de koersbepaling ervan geschiedt op basis van periodiek bekendgemaakte koersen, standaardhoeveelheden, standaardleveringsdata of standaardvoorwaarden en niet op grond van afwikkelingsvoorwaarden die eigen zijn aan elk afzonderlijk contract. |
(5) | Het is belangrijk dat in financiële regelgeving billijke en gelijke concurrentievoorwaarden voor de diverse vormen van tussenpersonen worden vastgelegd, zowel voor gereglementeerde markten als beleggingsondernemingen, die diensten inzake de uitvoering van effecten bieden, en dat billijke concurrentie mogelijk wordt gemaakt met het oog op een grotere doelmatigheid. De tweeledige doelstelling van de verordening moet zijn te garanderen dat de uitvoering van transacties van beleggers aan de hoogste normen beantwoordt en dat de integriteit en algemene efficiëntie van het financiële stelsel gehandhaafd blijft. Er moet derhalve een samenhangend en risicogevoelig kader tot stand worden gebracht voor de regulering van de voornaamste soorten voorzieningen die momenteel op de Europese financiële markt bestaan voor de uitvoering van orders om de goede en ordelijke werking van de financiële markten te vrijwaren. Wanneer handelssystemen die worden geëxploiteerd door beleggingsondernemingen, aanleiding kunnen geven tot bezorgdheid inzake de marktintegriteit, vergelijkbaar met die welke ontstaat op de gereglementeerde markten, moeten deze worden gereguleerd als MTF en vallen onder vergelijkbare regelgevingsbeginselen die zijn afgestemd op hun specifieke omstandigheden. |
(6) | Er dienen definities van gereglementeerde markt en MTF te worden vastgesteld en deze definities moeten een grote onderlinge gelijkenis vertonen om duidelijk te maken in hoeverre het om een soortgelijke georganiseerde handelsfunctionaliteit gaat. Bilaterale systemen waarin de beleggingsonderneming bij elke transactie voor eigen rekening optreedt en niet als een tegenpartij die zich, zonder zelf enig risico te lopen, tussen de koper en de verkoper plaatst, mogen er niet onder vallen. De term „koop- en verkoopintenties” moet in brede zin worden opgevat en omvat orders, noteringen en blijken van belangstelling. Het vereiste dat de intenties in het systeem moeten worden samengebracht volgens niet-discretionaire regels die door de exploitant van het systeem zijn vastgesteld, betekent dat deze intenties volgens de regels, de protocollen of de interne werkingsprocedures (met inbegrip van IT-procedures) van het systeem moeten worden samengebracht. De uitdrukking „nietdiscretionaire regels” houdt in dat deze regels de beleggingsonderneming die een MTF exploiteert, geen enkele mogelijkheid mogen laten om de interactie tussen de intenties te beïnvloeden. In de definities is bepaald dat de intenties op zodanige wijze moeten worden samengebracht dat er een overeenkomst uit voortvloeit, hetgeen betekent dat de uitvoering moet plaatsvinden volgens de regels, de protocollen of de interne werkingsprocedures van het systeem. |
(7) | Deze richtlijn is bedoeld voor ondernemingen waarvan het reguliere bedrijf bestaat in het beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten voor derden. Bijgevolg moeten alle personen of ondernemingen die een andere beroepswerkzaamheid hebben of alle personen die van de diensten van een beleggingsonderneming gebruik maken om transacties in financieringsinstrumenten voor eigen rekening te sluiten (ongeacht of de beleggingsonderneming als opdrachtgever dan wel als intermediair de transactie sluit of dat hij het order ontvangt en ter uitvoering doorgeeft aan derden), van de werkingssfeer van de richtlijn worden uitgesloten. |
(8) | Het is belangrijk te erkennen dat de uitvoering, clearing en afwikkeling van effectentransacties voordeel heeft bij schaalvergrotingen. Om het ontstaan van monopolistische marktstructuren te voorkomen, is het derhalve nodig dat de regelgeving op een evenredige en op risico gebaseerde wijze wordt toegepast om innovaties, nieuwkomers op de markt en de concurrentie te bevorderen. De regelgeving moet niet als een onnodige toegangsbelemmering werken. |
(9) | De richtlijn dient niet van toepassing te zijn op verzekeringsondernemingen waarvan de werkzaamheden onder passend toezicht staan van voor de uitoefening van het bedrijfseconomisch toezicht bevoegde autoriteiten en die vallen onder Richtlijn 64/225/EEG van de Raad van 25 februari 1964 ter opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten, voor wat betreft herverzekering en retrocessie(6), Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan(7) en Eerste Richtlijn 79/267/EEG van de Raad van 5 maart 1979 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe levensverzekeringsbedrijf, en de uitoefening daarvan(8). |
(10) | Ondernemingen die geen diensten voor derden verrichten, maar waarvan de activiteit bestaat in het uitsluitend voor hun moederondernemingen, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moederondernemingen verrichten van beleggingsdiensten, moeten niet door deze richtlijn worden bestreken. |
(11) | De werkingssfeer van deze richtlijn dient zich ook niet uit te strekken tot personen die slechts incidenteel beleggingsdiensten verrichten in het kader van een beroepswerkzaamheid, mits die werkzaamheid aan regels is onderworpen en het incidenteel verrichten van beleggingsdiensten op grond van die regels niet is uitgesloten. |
(12) | De bepalingen van deze richtlijn behoeven niet te gelden voor ondernemingen waarvan de beleggingsdiensten uitsluitend het beheren van een werknemersparticipatieplan behelzen, en die derhalve geen beleggingsdiensten voor derden verrichten. |
(13) | Centrale banken en andere instellingen met een soortgelijke functie, alsmede overheidsinstanties die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld (waarmee ook de plaatsing ervan bedoeld wordt) of bij dat beheer betrokken zijn, dienen buiten de werkingssfeer van de richtlijn te worden gelaten. Deze uitsluiting geldt met name niet voor instellingen met overheidskapitaal die een commerciële opdracht hebben of waarvan de opdracht onder meer verband houdt met het verwerven van deelnemingen. |
(14) | Deze richtlijn dient evenmin van toepassing te zijn op instellingen voor collectieve belegging, ongeacht of deze al dan niet op communautair niveau gecoördineerd zijn, en op de bewaarders en beheerders van zulke instellingen mits zij onderworpen zijn aan een specifieke regelgeving die direct op hun werkzaamheden is toegespitst. |
(15) | De ondernemingen die door deze richtlijn bestreken beleggingsdiensten verrichten, moeten aan een door hun lidstaat van herkomst afgegeven vergunning onderworpen zijn ter bescherming van de beleggers en de stabiliteit van het financieel stelsel. |
(16) | De beginselen van wederzijdse erkenning en van toezicht door de lidstaat van herkomst vereisen dat de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat een vergunning weigeren of intrekken wanneer uit bepaalde gegevens, zoals de inhoud van het programma van werkzaamheden, de plaats van vestiging of de werkelijk uitgeoefende werkzaamheden, op ondubbelzinnige wijze blijkt dat een beleggingsonderneming het rechtsstelsel van een lidstaat heeft gekozen om zich te onttrekken aan de strengere voorschriften van een andere lidstaat, waar zij het grootste deel van haar werkzaamheden uitoefent of voornemens is uit te oefenen. Aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is, moet vergunning worden verleend in de lidstaat waar haar statutaire zetel is gelegen. Aan een beleggingsonderneming die geen rechtspersoon is, moet vergunning worden verleend in de lidstaat waar haar hoofdkantoor is gelegen. De lidstaten moeten tevens eisen dat het hoofdkantoor van een beleggingsonderneming zich steeds bevindt in haar lidstaat van herkomst en dat zij daar feitelijk werkzaam is. |
(17) | Een beleggingsonderneming waaraan in haar lidstaat van herkomst vergunning is verleend, moet haar activiteiten in de gehele Gemeenschap kunnen ontplooien met de middelen die zij dienstig acht. |
(18) | Om een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming te garanderen, moeten bijzondere verplichtingen worden opgelegd aan de personen die het bedrijf feitelijk leiden en de personen die feitelijke zeggenschap uitoefenen. Sommige beleggingsondernemingen die van de verplichtingen van Richtlijn 93/6/EEG van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen(9) vrijgesteld zijn, moeten ertoe worden verplicht in het bezit te zijn van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Bij de aanpassingen van de bedragen van die verzekering moet rekening worden gehouden met de aanpassingen die in het kader van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling(10) zijn aangebracht. Deze bijzondere behandeling op het gebied van de kapitaaltoereikendheid mag geen gevolgen hebben voor eventuele beslissingen betreffende de passende behandeling van deze ondernemingen bij toekomstige wijzigingen in de communautaire wetgeving inzake kapitaaltoereikendheid. Uiterlijk 31 december 2006 moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag over de toepassing van deze bepalingen indienen, zo nodig vergezeld van voorstellen tot wijziging ervan. In deze wijzigingsvoorstellen moet rekening worden gehouden met de ontwikkelingen in de Gemeenschap en in andere internationale fora, en met name met die op het gebied van de kapitaalvereisten ter dekking van het operationele risico. |
(19) | Aangezien de reikwijdte van het prudentiële toezicht moet worden beperkt tot de entiteiten die beroepsmatig een handelsportefeuille beheren en daardoor een bron van tegenpartijrisico voor andere marktdeelnemers vormen, dienen entiteiten die als nevenactiviteit naast hun hoofdbedrijf voor eigen rekening handelen in financiële instrumenten, met inbegrip van van grondstoffen afgeleide instrumenten die onder deze richtlijn vallen, van het toepassingsgebied van deze richtlijn te worden uitgesloten. |
(20) | Aangezien het door het Gemeenschapsrecht tot stand gebrachte prudentiële kader in zijn huidige vorm niet is aangepast aan de bijzondere situatie van personen of ondernemingen waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het voor eigen rekening handelen in van grondstoffen afgeleide instrumenten, is het aangewezen deze ondernemingen van het toepassingsgebied van deze richtlijn uit te sluiten. |
(21) | Ter bescherming van de eigendomsrechten en andere soortgelijke rechten van de belegger op de waardepapieren, alsmede van zijn rechten op de aan de onderneming toevertrouwde gelden moeten deze rechten van de rechten van de onderneming worden onderscheiden. Dit beginsel mag de onderneming evenwel niet beletten in eigen naam maar voor rekening van de belegger transacties te verrichten wanneer de aard van de transactie zulks vereist en de belegger daarmee instemt, bijvoorbeeld in het geval van effectenleningen. |
(22) | Om te voorkomen dat kleine beleggers ongepaste transacties sluiten, moet de toegang tot door een MTF geëxploiteerde systemen worden beperkt tot voor eigen rekening of voor rekening van cliënten handelende professionele beleggers als bedoeld in bijlage II, en andere professionele beleggers. |
(23) | De procedures voor de vergunningverlening binnen de Gemeenschap aan bijkantoren van beleggingsondernemingen waaraan in derde landen vergunning is verleend, moeten op dergelijke ondernemingen van toepassing blijven. Deze bijkantoren mogen niet in aanmerking komen voor het vrij verrichten van diensten uit hoofde van artikel 49, tweede alinea, van het Verdrag en evenmin voor de vrijheid van vestiging in andere lidstaten dan die waar zij gevestigd zijn. Voor de gevallen waarin de Gemeenschap niet gehouden is aan bilaterale of multilaterale verplichtingen, is het aangewezen te voorzien in een procedure die erop gericht is te waarborgen dat beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap in de betrokken derde landen een op wederkerigheid berustende behandeling genieten. |
(24) | Het alsmaar uitbreidende scala aan werkzaamheden dat tal van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen gelijktijdig uitoefenen, heeft tot een grotere kans geleid dat conflicten ontstaan tussen deze verschillende werkzaamheden en de belangen van hun cliënten. Daarom is het noodzakelijk regels vast te stellen om te voorkomen dat dergelijke conflicten de belangen van cliënten schaden. |
(25) | Om de beleggers te beschermen, moet het communautaire wetgevingskader worden versterkt door de verplichtingen aan te scherpen die gelden voor beleggingsondernemingen wanneer zij diensten voor rekening van cliënten verrichten. Wil een beleggingsonderneming die ten behoeve van een cliënt advies verstrekt of discretionaire diensten verricht haar zorgplicht jegens deze cliënt naar behoren vervullen, dan is het met name onontbeerlijk dat zij informatie inwint over de financiële positie, ervaring en beleggingsdoelstellingen van de cliënt, en in het licht van deze informatie beoordeelt of de overwogen diensten of transacties in financiële instrumenten passend zijn voor deze cliënt. Voor het verrichten van deze beoordeling mag geen afzonderlijke vergunning voor het verstrekken van beleggingsadvies vereist zijn. |
(26) | In afwijking van het beginsel dat in het kader van de vestiging van bijkantoren de lidstaat van herkomst verantwoordelijk is voor de vergunningverlening, het prudentiële toezicht en het toezicht op de naleving van de verplichtingen, is het aangewezen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de handhaving van gedragsregels voor het zakendoen met cliënten via een bijkantoor, aangezien deze autoriteit het dichtst bij het bijkantoor staat en derhalve in een betere positie verkeert om inbreuken op voor transacties tussen ondernemingen en cliënten geldende regels op te sporen en aan te pakken. |
(27) | Het is noodzakelijk een effectieve verplichting tot „optimale uitvoering” van orders op te leggen om te waarborgen dat beleggingsondernemingen orders van cliënten uitvoeren tegen de voorwaarden die volgens de modaliteiten van de tussen onderneming en cliënt overeengekomen uitvoeringspraktijk redelijkerwijs als de meest haalbare kunnen worden beschouwd of — wanneer het om professionele cliënten gaat — conform de specifieke instructies van de cliënt. Deze verplichting moet gelden voor de onderneming die contractuele verplichtingen of een zorgplicht jegens de cliënt heeft, ongeacht of deze onderneming het order zelf uitvoert, dan wel daarvoor op een andere tussenpersoon een beroep doet. Van beleggingsondernemingen mag worden verlangd dat zij doeltreffende en efficiënte procedures toepassen om de bevoegde autoriteit te laten zien dat zij hebben voldaan aan hun optimaleuitvoeringsverplichtingen. |
(28) | Teneinde het vertrouwen in de onpartijdigheid en kwaliteit van uitvoeringsdiensten te vergroten en het koersvormingsproces in het algemeen te verbeteren, is het van essentieel belang dat een beleggingsonderneming die een limietorder ontvangt en niet in staat is het order overeenkomstig de gespecificeerde voorwaarden uit te voeren, dit order onmiddellijk routeert naar een gereglementeerde markt of MTF, dan wel de voorwaarden van het order op één of andere manier aan de markt bekendmaakt. |
(29) | Deze richtlijn erkent dat beleggers volledig op de hoogte moeten zijn van de potentiële risico's en voordelen die aan bijzondere voorzieningen voor de afhandeling van orders verbonden zijn. Cliënten dienen daarom vooraf uitdrukkelijk toestemming te verlenen voordat hun orders worden uitgevoerd, met name waneer zulks tegen de eigen posities van de onderneming geschiedt. De beleggingsonderneming moet het recht hebben om zelf uit te maken of deze voorafgaande toestemming in het algemeen wordt gevraagd (bv. bij de aanvang van de relatie), dan wel per transactie. |
(30) | Het is aangewezen de voorwaarden vast te stellen waaronder beleggingsondernemingen op verbonden agenten een beroep kunnen doen. Aangezien een verbonden agent slechts een beperkt aantal taken voor rekening van één bepaalde beleggingsonderneming vervult, dient hijzelf niet als een beleggingsonderneming te worden beschouwd en moet hij niet in de gelegenheid worden gesteld om zijn werkzaamheden in andere lidstaten uit te oefenen. De lidstaten moeten in staat zijn de verantwoordelijkheid voor de vergunningverlening aan, de registratie van en het toezicht op verbonden agenten te delegeren aan onafhankelijke zelfregulerende instanties die over toereikende middelen beschikken. Deze richtlijn dient het recht van verbonden agenten onverlet te laten om, onder meer ook voor rekening van onderdelen van dezelfde financiële groep, werkzaamheden uit te oefenen die samenhangen met financiële diensten of producten die niet onder deze richtlijn vallen. De voorwaarden om activiteiten buiten de bedrijfsruimten van de beleggingsonderneming (huis-aan-huis-verkopen) te ontplooien, behoeven niet onder deze richtlijn te vallen. |
(31) | Om ervoor te zorgen dat de gedragsregels in acht worden genomen ten aanzien van de beleggers die deze vorm van bescherming het hardst nodig hebben, en in het licht van de algemeen gangbare marktpraktijken in de Gemeenschap, verdient het aanbeveling duidelijk te stellen dat bij transacties tussen ervaren tegenpartijen van de toepassing van gedragsregels kan worden afgezien. |
(32) | Het feit dat een andere entiteit dan een kredietinstelling of een beleggingsonderneming voor de toepassing van deze bepaling als een „ervaren tegenpartij” mag worden beschouwd, mag op zich niet volstaan om deze entiteit het recht te ontzeggen te worden behandeld als een cliënt die de bescherming van gedragsregels of zorgplicht dient te genieten. |
(33) | Teneinde zowel de beleggers te beschermen als een goede werking van de effectenmarkten te garanderen, dient de transparantie van de transacties te worden gewaarborgd en moeten de voorschriften die met het oog daarop zijn vastgesteld, van toepassing zijn op zowel beleggingsondernemingen als kredietinstellingen wanneer zij op de markt opereren. Teneinde beleggers of marktdeelnemers te allen tijde in staat te stellen de voorwaarden van een door hen overwogen aandelentransactie te evalueren en achteraf te verifiëren onder welke voorwaarden deze transactie is uitgevoerd, moeten gemeenschappelijke voorschriften worden vastgesteld voor de openbaarmaking van bijzonderheden over gesloten aandelentransacties en voor de bekendmaking van bijzonderheden over de op een gegeven moment op het gebied van de aandelenhandel bestaande mogelijkheden. Deze voorschriften zijn noodzakelijk om de effectieve integratie van de aandelenmarkten van de lidstaten te waarborgen, de efficiëntie van het algemene koersvormingsproces van eigen-vermogensinstrumenten te bevorderen en tot de daarwerkelijke naleving van de verplichtingen inzake „optimale uitvoering” bij te dragen. Dit alles vereist een allesomvattende transparantieregeling die geldt voor alle aandelentransacties, ongeacht of deze door een beleggingsonderneming op bilaterale basis, dan wel via een gereglementeerde markt of MTF worden uitgevoerd. |
(34) | Teneinde te garanderen dat voldoende informatie vooraf wordt verstrekt om een efficiënte vorming van de aandelenkoersen te bewerkstelligen en de marktdeelnemers tevens in staat te stellen uit te maken welke de voordeligste voorwaarden zijn waaronder transacties kunnen worden gesloten, is het aangewezen om van voor eigen rekening handelende beleggingsondernemingen te verlangen dat zij vaste bied- en laatprijzen bekendmaken voor transacties van een specifieke omvang met betrekking tot aandelen waarvoor een liquide markt bestaat. |
(35) | Alle beleggingsondernemingen moeten over dezelfde mogelijkheden beschikken om lid te worden van alle gereglementeerde markten uit de gehele Gemeenschap of toegang te krijgen tot die markten. Het is van belang om, ongeacht de wijze waarop transacties in de lidstaten momenteel georganiseerd zijn, de technische en juridische beperkingen op de rechtstreekse en middellijke toegang, alsook op de toegang op afstand tot gereglementeerde markten af te schaffen. |
(36) | Teneinde de afhandeling van grensoverschrijdende transacties te vergemakkelijken, verdient het tevens aanbeveling alle clearing- en afwikkelingssystemen uit de gehele Gemeenschap toegankelijk te maken voor beleggingsondernemingen, met inbegrip van die welke MTF's exploiteren, ongeacht of de transacties al dan niet zijn gesloten op gereglementeerde markten die op het grondgebied van de betrokken lidstaat gelegen zijn. Van beleggingsondernemingen die rechtstreeks aan afwikkelingssystemen van partnerlanden wensen deel te nemen, moet worden verlangd dat zij aan de relevante operationele en zakelijke vereisten voor het lidmaatschap voldoen en zich voegen naar de prudentiële maatregelen om de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen. |
(37) | De vergunning om een gereglementeerde markt te exploiteren, moet alle werkzaamheden bestrijken die rechtstreeks verband houden met de afbeelding, verwerking, uitvoering, bevestiging en kennisgeving van orders vanaf het tijdstip waarop deze orders door de gereglementeerde markt worden ontvangen tot het tijdstip waarop zij worden doorgegeven voor de afhandeling ervan, alsmede de werkzaamheden die verband houden met de toelating van financiële instrumenten tot de handel. Daaronder moeten ook de transacties vallen welke volgens de regels en via de systemen van een gereglementeerde markt zijn gesloten met de tussenkomst van aangewezen market makers die door de gereglementeerde markt zijn aangesteld. |
(38) | Exploitanten van een gereglementeerde markt moeten eveneens in staat zijn een MTF te exploiteren zonder dat zij een aanvullende vergunning als beleggingsonderneming dienen aan te vragen. |
(39) | De bepalingen van deze richtlijn betreffende de toelating van instrumenten tot de handel volgens de regels van de gereglementeerde markt dienen de toepassing onverlet te laten van Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd(11). Een gereglementeerde markt mag niet worden belet om strengere eisen dan de bij deze richtlijn opgelegde te stellen aan emittenten van effecten of instrumenten welke zij overweegt toe te laten tot de handel. |
(40) | De lidstaten moeten in staat zijn verschillende bevoegde autoriteiten aan te wijzen om toezicht te houden op de naleving van de verstrekkende verplichtingen die in deze richtlijn zijn neergelegd. Deze autoriteiten moeten een openbaar karakter hebben, zodat zij onafhankelijk zijn van economische actoren en belangenconflicten worden vermeden. Dit openbare karakter mag niet uitsluiten dat taken worden gedelegeerd onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit. |
(41) | De convergentie van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten moet in de hand worden gewerkt om ervoor te zorgen dat overal op de geïntegreerde financiële markt even intensief toezicht wordt gehouden op de naleving van de voorschriften. Een gemeenschappelijk minimumpakket van bevoegdheden in combinatie met adequate middelen moeten de doelmatigheid van het toezicht garanderen. |
(42) | Ter bescherming van de cliënten en onverminderd hun recht om een gerechtelijke procedure in te leiden, verdient het aanbeveling dat de lidstaten openbare en particuliere organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting aanmoedigen samen te werken bij de oplossing van grensoverschrijdende geschillen, rekening houdend met Aanbeveling 98/257/EG van de Commissie van 30 maart 1998 betreffende de beginselen die van toepassing zijn op de organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen(12). De lidstaten worden ertoe aangemoedigd om bij de tenuitvoerlegging van de voorschriften betreffende klachten- en verhaalsprocedures voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting gebruik te maken van bestaande grensoverschrijdende samenwerkingsregelingen, zoals met name het netwerk voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen in de sector van de financiële diensten (Financial Services Complaints Network — FIN-Net). |
(43) | Het is nodig om de bepalingen betreffende de gegevensuitwisseling tussen nationale bevoegde autoriteiten aan te scherpen en de bijstands- en medewerkingsplicht die zij jegens elkaar hebben, te versterken. In het licht van de toenemende grensoverschrijdende activiteiten dienen de bevoegde autoriteiten elkaar alle gegevens te verschaffen die dienstig zijn voor de uitoefening van hun taken, teneinde ook een doeltreffend toezicht op de naleving van deze richtlijn te garanderen in situaties waarin inbreuken of vermoedelijke inbreuken op de richtlijn autoriteiten in twee of meer lidstaten kunnen aanbelangen. Bij de uitwisseling van gegevens is een strikte inachtneming van het beroepsgeheim evenwel onontbeerlijk om een vlotte uitwisseling van deze informatie en de eerbiediging van de rechten van de betrokken personen te waarborgen. |
(44) | Tijdens zijn zitting van 17 juli 2000 heeft de Raad het Comité van wijzen voor de regulering van de Europese effectenmarkten opgericht. In zijn eindverslag stelde dit Comité van wijzen voor om nieuwe wetgevingstechnieken in te voeren op basis van een aanpak op vier niveaus, te weten kaderbeginselen, uitvoeringsmaatregelen, samenwerking en toezicht op de naleving. Niveau 1, de richtlijn, dient zich te beperken tot globale, algemene kaderbeginselen, terwijl niveau 2 technische uitvoeringsmaatregelen dient te omvatten die door de Commissie moeten worden vastgesteld, hierin bijgestaan door een comité. |
(45) | Op 23 maart 2001 heeft de Europese Raad van Stockholm in zijn resolutie het eindverslag van het Comité van wijzen goedgekeurd alsmede de voorgestelde aanpak op vier niveaus om het regelgevingsproces met betrekking tot de communautaire effectenwetgeving efficiënter en transparanter te maken. |
(46) | Volgens de Europese Raad van Stockholm moeten de uitvoeringsmaatregelen van niveau 2 vaker worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de technische bepalingen gelijke tred kunnen houden met de marktontwikkelingen en met de ontwikkelingen inzake toezicht, en moeten voor alle stadia van de werkzaamheden van niveau 2 termijnen worden gesteld. |
(47) | Ook in de resolutie van het Europees Parlement van 5 februari 2002 over de tenuitvoerlegging van de financiële-dienstenwetgeving werd het verslag van het Comité van wijzen onderschreven, en wel op basis van de plechtige verklaring die op diezelfde dag door de Commissie voor het Parlement werd afgelegd en de brief van het voor de interne markt bevoegde Commissielid van 2 oktober 2001 aan de voorzitter van de Economische en Monetaire Commissie van het Parlement met betrekking tot de garanties die het Europees Parlement bij deze procedure zullen worden geboden. |
(48) | De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(13). |
(49) | Na de eerste indiening van ontwerpuitvoeringsmaatregelen dient het Europees Parlement over een termijn van drie maanden te beschikken om deze te behandelen en zich erover uit te spreken. In met redenen omklede, dringende gevallen kan deze termijn evenwel worden ingekort. Als het Europees Parlement binnen deze termijn een resolutie aanneemt, behandelt de Commissie de ontwerpmaatregelen opnieuw. |
(50) | Teneinde met verdere ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden, dient de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de toepassing van de bepalingen betreffende de beroepsaansprakelijkheidsverzekering, de reikwijdte van de transparantieregels en de eventuele verlening van een vergunning als beleggingsonderneming aan in van grondstoffen afgeleide instrumenten gespecialiseerde handelaren, waarbij in laatstgenoemd geval dient te worden bekeken of de kapitaalvoorzieningsregels van Richtlijn 93/6/EEG niet moeten worden aangepast om te zorgen dat deze regels wel degelijk zijn afgestemd op de uit te voeren transacties in:
|
(51) | Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)(14), Richtlijn 93/6/EEG en Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen(15) dienen te worden gewijzigd om met het bepaalde in deze richtlijn in overeenstemming te worden gebracht. |
(52) | De verwezenlijking van de doelstellingen om een geïntegreerde financiële markt tot stand te brengen waarop de beleggers afdoende bescherming genieten en de efficiëntie en integriteit van de markt als geheel gewaarborgd zijn, vereist de vaststelling van een gemeenschappelijke regelgeving die geldt voor alle beleggingsondernemingen, ongeacht in welke lidstaat zij een vergunning hebben verkregen, en die tevens de werking van gereglementeerde markten en andere handelssystemen regelt om te voorkomen dat de ondoorzichtigheid of verstoring van één markt de efficiënte werking van het gehele Europese financiële stelsel ondermijnt. Aangezien deze doelstellingen beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen vaststellen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag bedoelde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in genoemd artikel bedoelde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om deze doelstellingen te bereiken, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
TITEL I
DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Deze richtlijn is van toepassing op beleggingsondernemingen en exploitanten van gereglementeerde markten.
2. De artikelen 12 en 13 en de hoofdstukken II en III van titel II (met uitzondering van de artikelen 29 en 30) zijn tevens van toepassing op kredietinstellingen waaraan overeenkomstig Richtlijn 2000/12/EG vergunning is verleend om één of meer beleggingsdiensten te verrichten.
Artikel 2
Vrijstellingen
1. Deze richtlijn is niet van toepassing op:
a) | verzekeringsondernemingen in de zin van artikel 1 van Richtlijn 73/239/EEG of artikel 1 van Richtlijn 79/267/EEG, alsmede op ondernemingen die de in Richtlijn 64/225/EEG bedoelde werkzaamheden van herverzekering en retrocessie uitoefenen; |
b) | ondernemingen die uitsluitend beleggingsdiensten verrichten voor hun moederonderneming, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moederonderneming; |
c) | personen die een beleggingsdienst als incidentele activiteit verrichten in het kader van een beroepswerkzaamheid, indien deze werkzaamheid aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften of aan een beroepscode is onderworpen en het verrichten van de dienst op grond daarvan niet is uitgesloten; |
d) | ondernemingen waarvan de beleggingsdiensten uitsluitend bestaan in het beheer van een werknemersparticipatieplan; |
e) | leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en andere nationale instellingen met een soortgelijke functie, alsmede andere overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld of bij dat beheer betrokken zijn; |
f) | instellingen voor collectieve belegging, ongeacht of zij op communautair niveau gecoördineerd zijn, alsmede de bewaarders en beheerders van deze instellingen; |
g) | personen of ondernemingen die als nevenactiviteit naast hun hoofdbedrijf voor eigen rekening in financiële instrumenten handelen, mits dit hoofdbedrijf niet bestaat in het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn 2000/12/EG; |
h) | personen of ondernemingen waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het voor eigen rekening handelen in de onder de punten 4 en 6 van deel C van bijlage I genoemde afgeleide instrumenten (met uitzondering van die welke betrekking hebben op effecten, prijzen van effecten, rentevoeten of rendementen dan wel wisselkoersen) en/of de handel in grondstoffen; |
i) | personen of ondernemingen waarvan de beleggingsdiensten uitsluitend bestaan in het voor eigen rekening handelen op markten voor futures, opties, of andere afgeleide instrumenten volgens de regels van de desbetreffende markten of die voor rekening van andere leden van deze zelfde markten handelen, of aan deze laatsten een prijs geven, en die door clearing members van deze markten worden gegarandeerd, waarbij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de door deze personen of ondernemingen gesloten contracten bij clearing members van deze zelfde markten berust; |
j) | verenigingen die door Deense pensioenfondsen zijn opgericht met de uitsluitende bedoeling de activa van de deelnemende pensioenfondsen te beheren; |
k) | „agenti di cambio” waarvan de activiteiten en de functie geregeld zijn bij artikel 201 van de Italiaanse wet nr. 58 van 28 februari 1998; |
l) | ondernemingen die geen enkele beleggingsdienst mogen verrichten met uitzondering van het ontvangen en doorgeven van orders betreffende rechten van deelneming in instellingen voor collectieve beleggingen en die geen vermogen van cliënten houden en die daarom jegens hun cliënten nooit in een debiteurspositie kunnen verkeren, en die bij het verstrekken van die dienst alleen orders mogen doorgeven aan
|
De lidstaten kunnen natuurlijke en rechtspersonen vrijstellen van het toepassingsgebied van de richtlijn wanneer zij uitsluitend beleggingsadviezen geven en orders van cliënten betreffende aandelen in instellingen voor collectieve beleggingen doorgeven, en deze activiteiten alleen nationaal verrichten, zonder enig grensoverschrijdend karakter.
2. De bij deze richtlijn verleende rechten gelden niet voor het verrichten van diensten waarbij als tegenpartij wordt opgetreden bij transacties die leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken verrichten in het kader van de uitoefening van hun taken overeenkomstig het Verdrag en de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank.
3. Om met de ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van deze richtlijn te garanderen, kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure de bij lid 1 van dit artikel verleende vrijstellingen verduidelijken.
Artikel 3
Definities
1. In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:
1) | „Beleggingsonderneming”: iedere rechtspersoon wiens gewone beroep of bedrijf bestaat in het beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten voor derden; |
2) | „Beleggingsdienst”: iedere in deel A van bijlage I genoemde dienst voor derden die betrekking heeft op één van de in deel C van bijlage I genoemde instrumenten; |
3) | „Nevendienst”: iedere in deel B van bijlage I genoemde dienst die betrekking heeft op één van de in deel C van bijlage I genoemde instrumenten; |
4) | „Beleggingsadvies”: het doen van gepersonaliseerde aanbevelingen aan een cliënt met betrekking tot één of meer transacties die met financiële instrumenten verband houden; |
5) | „Uitvoering van orders voor rekening van cliënten”: optreden als tussenpersoon om overeenkomsten te sluiten tot verkoop of aankoop van één of meer financiële instrumenten voor rekening van cliënten, inclusief het namens cliënten afsluiten van transacties in financiële instrumenten op een gereglementeerde markt of via een MTF, of een vergelijkbaar systeem in een derde land waar de onderneming uit hoofde van de regels van die markt of dat systeem als principaal optreedt; |
6) | „Handelen voor eigen rekening”: periodiek en beroepsmatig actief met eigen kapitaal handelen in één of meer financiële instrumenten, hetgeen resulteert in het sluiten van transacties en niet op grond van een eerder verzoek of een opdracht van een derde; |
7) | „Cliënt”: iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wie een beleggingsonderneming beleggings- of nevendiensten verricht; |
8) | „Professionele cliënt”: een cliënt die valt onder de criteria en procedures vastgesteld in bijlage II; |
9) | „Kleine particuliere cliënt”: een niet-professionele cliënt; |
10) | „Marktexploitant”: een rechtspersoon of rechtspersonen die het bedrijf van een gereglementeerde markt feitelijk leidt of leiden; |
11) | „Gereglementeerde markt”: een door een marktexploitant geëxploiteerde multilaterale voorziening die meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten — binnen deze voorziening en volgens niet-discretionaire regels — op een zodanige wijze samenbrengt dat er een overeenkomst uit voortvloeit waarvan volgens de regels en in de systemen van deze voorziening tot de handel toegelaten financiële instrumenten het voorwerp uitmaken, en waaraan vergunning is verleend en die regelmatig werkt overeenkomstig het bepaalde in titel III; |
12) | „Multilaterale handelsfaciliteit (Multilateral Trading Facility — MTF)”: een multilaterale voorziening die meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten — binnen deze voorziening en volgens niet-discretionaire regels en handelsmethoden — op een zodanige wijze samenbrengt dat er een overeenkomst uit voortvloeit en waarvoor een vergunning is verleend en die functioneert volgens de bepalingen van titel II; |
13) | „Marktorder”: een order om een financieel instrument tegen de beste koers voor een gespecificeerde transactieomvang te kopen of te verkopen; |
14) | „Limietorder”: een order om een financieel instrument tegen de opgegeven limietkoers of een betere koers voor een gespecificeerde transactieomvang en zonder dat daaraan andere voorwaarden zijn verbonden te kopen of te verkopen; |
15) | „Financieel instrument”: alle instrumenten die zijn genoemd in deel C van bijlage I; |
16) | „Effecten”: alle categorieën op de kapitaalmarkt verhandelbare waardepapieren, met uitsluiting van waardepapieren die een betalingsopdracht belichamen, zoals:
|
17) | „Geldmarktinstrumenten”: alle categorieën instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt worden verhandeld, zoals schatkistpapier, depositocertificaten en commercial paper, met uitzondering van waardepapieren die een betalingsopdracht belichamen; |
18) | „Lidstaat van herkomst”:
|
19) | „Lidstaat van ontvangst”:
|
20) | „Bevoegde autoriteit”: de autoriteit die de lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 46 aanwijst, tenzij in de afzonderlijke bepalingen van deze richtlijn anders is gespecificeerd; |
21) | „Kredietinstelling”: een kredietinstelling in de zin van Richtlijn 2000/12/EG; |
22) | „ICBE-beheermaatschappij”: een beheermaatschappij in de zin van Richtlijn 85/611/EEG; |
23) | „Verbonden agent”: een natuurlijke of rechtspersoon die, zonder voor de toepassing van deze richtlijn als een beleggingsonderneming te worden beschouwd, de beleggingsdiensten en nevendiensten van de beleggingsondernemingen waarvoor hij opereert bij cliënten of potentiële cliënten promoot, instructies of orders van cliënten met betrekking tot beleggingsdiensten of financiële instrumenten ontvangt en aan die beleggingsondernemingen doorgeeft, en advies aan cliënten of potentiële cliënten verstrekt met betrekking tot de door die beleggingsondernemingen aangeboden beleggingsdiensten of financiële instrumenten, dit alles onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van de beleggingsondernemingen voor rekening waarvan hij handelt; |
24) | „Stelselmatige interne afhandeling”: het op systematische, regelmatige en doorlopende wijze uitvoeren van:
|
25) | „Bijkantoor”: een bedrijfszetel, anders dan het hoofdkantoor, die een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een beleggingsonderneming en die beleggingsdiensten of nevendiensten verricht waarvoor de beleggingsonderneming een vergunning heeft gekregen; |
26) | „Gekwalificeerde deelneming”: het rechtstreeks of middellijk bezitten van een deelneming in een beleggingsonderneming van ten minste 10% van het kapitaal of van de stemrechten, bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 88/627/EEG van de Raad(16), dan wel van een deelneming die de mogelijkheid inhoudt een invloed van betekenis uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming waarin wordt deelgenomen; |
27) | „Moederonderneming”: een moederonderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad(17); |
28) | „Dochteronderneming”: een dochteronderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG, met inbegrip van elke dochteronderneming van een dochteronderneming van een moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat; |
29) | „Zeggenschap”: zeggenschap in de zin van artikel 1 van Richtlijn 83/349/EEG; |
30) | „Nauwe banden”: een situatie waarin twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door:
Als een nauwe band tussen twee of meer natuurlijke of rechtspersonen wordt tevens beschouwd een situatie waarin deze personen via een zeggenschapsband duurzaam verbonden zijn met eenzelfde persoon. |
2. Om met de ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van deze richtlijn te garanderen, kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure de in lid 1 van dit artikel vervatte definities verduidelijken.
TITEL II
VOORWAARDEN VOOR DE VERGUNNINGVERLENING AAN EN DE BEDRIJFSUITOEFENING VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN
HOOFDSTUK I
Voorwaarden en procedures voor de vergunningverlening
Artikel 4
Voorwaarden voor de vergunningverlening
1. Elke lidstaat behoudt het verrichten van beleggingsdiensten als bedoeld in deze richtlijn voor aan beleggingsondernemingen. Hij draagt er zorg voor dat alle beleggingsondernemingen waarvan hij de lidstaat van herkomst is, pas activiteiten ontplooien wanneer hun overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn vergunning is verleend.
In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten ingeval van beleggingsondernemingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, onder c) en d) van Richtlijn 93/6/EEG, die reeds uit hoofde van Richtlijn 2002/92/EG in een register zijn ingeschreven, afzien van een vergunning krachtens de bepalingen van deze richtlijn.
2. In afwijking van lid 1 wordt door de lidstaten aan een marktexploitant toegestaan een MTF te exploiteren in overeenstemming met het bepaalde in de artikelen 12, 13, 24, 27 en 28.
3. In afwijking van artikel 3, lid 1, punt 1), kunnen de lidstaten ook ondernemingen die geen rechtspersoon zijn een vergunning als beleggingsonderneming verlenen, mits:
a) | het voor die ondernemingen geldende rechtssysteem aan derden een gelijkwaardige bescherming van hun belangen waarborgt als door een rechtspersoon wordt geboden, en |
b) | die ondernemingen onderworpen zijn aan een gelijkwaardig prudentieel toezicht dat aan hun rechtsvorm aangepast is. |
Wanneer een natuurlijke persoon echter diensten verricht die het aanhouden van aan derden toebehorende gelden of effecten met zich brengen, mag hij voor de toepassing van deze richtlijn alleen als een beleggingsonderneming worden beschouwd, indien hij, onverminderd de overige in deze richtlijn en in Richtlijn 93/6/EEG gestelde eisen, aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) | de eigendomsrechten van derden ten aanzien van waardepapieren en gelden moeten zijn gevrijwaard, met name in geval van insolventie van de onderneming of haar eigenaars, of van beslaglegging, schuldvergelijking of andere rechtsmiddelen, aangewend door de schuldeisers van de onderneming of van haar eigenaars; |
b) | de onderneming moet onderworpen zijn aan voorschriften die tot doel hebben toezicht te houden op de solvabiliteit van de onderneming en van haar eigenaars; |
c) | de jaarrekening van de onderneming moet worden gecontroleerd door één of meer personen die krachtens de nationale wetgeving bevoegd zijn rekeningen te controleren; |
d) | wanneer de onderneming slechts één eigenaar heeft, moet deze maatregelen nemen ter bescherming van de beleggers in geval van beëindiging van de activiteiten van de onderneming ten gevolge van zijn overlijden, onbekwaamheid of andere vergelijkbare omstandigheden. |
4. De lidstaten leggen een register van alle beleggingsondernemingen aan. Dit register is toegankelijk voor het publiek en bevat informatie over de diensten die de beleggingsonderneming op grond van haar vergunning mag verrichten. Het register wordt regelmatig bijgewerkt.
5. In het geval van beleggingsondernemingen die uitsluitend beleggingsadvies verstrekken, kunnen de lidstaten toestaan dat de bevoegde autoriteit de vergunningverlening delegeert aan een instantie die voldoet aan de in artikel 46, lid 2, gestelde voorwaarden.
Artikel 5
Reikwijdte van de vergunning
1. De lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat in de vergunning de beleggingsdiensten worden vermeld die de beleggingsonderneming mag verrichten. De vergunning kan één of meer nevendiensten als bedoeld in deel B van bijlage I bestrijken. Onder geen beding mag een vergunning worden afgegeven voor het uitsluitend verrichten van nevendiensten.
2. Een beleggingsonderneming die haar werkzaamheden wenst uit te breiden tot andere beleggingsdiensten of nevendiensten die niet door de initiële vergunning worden bestreken, is verplicht een verzoek tot uitbreiding van haar vergunning in te dienen.
3. De vergunning is geldig in de gehele Gemeenschap en staat een beleggingsonderneming toe overal in de Gemeenschap de diensten te verrichten waarvoor haar vergunning is verleend, hetzij door middel van een bijkantoor, hetzij door middel van het vrij verrichten van diensten.
Artikel 6
Procedures voor de verlening en weigering van een vergunning
1. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning voordat zij er volledig van overtuigd is dat de aanvrager voldoet aan alle vereisten die uit de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften voortvloeien.
2. De beleggingsonderneming verstrekt alle informatie — met inbegrip van een programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde activiteiten alsmede de organisatiestructuur worden vermeld — die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan vergewissen dat de beleggingsonderneming ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan haar verplichtingen welke uit de bepalingen van dit hoofdstuk voortvloeien.
3. De aanvrager wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag van in kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is.
Artikel 7
Intrekking van vergunningen
De bevoegde autoriteit mag de vergunning die aan een beleggingsonderneming is verleend, intrekken indien deze beleggingsonderneming:
a) | binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden geen beleggingsdiensten heeft verricht, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt; |
b) | de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze; |
c) | niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend, waarbij onder meer niet langer aan de in Richtlijn 93/6/EEG gestelde voorwaarden wordt voldaan; |
d) | de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften betreffende de voorwaarden voor de uitoefening van de werkzaamheden van beleggingsondernemingen op ernstige wijze en systematisch heeft overtreden; |
e) | in één van de gevallen verkeert waarin nationale voorschriften ten aanzien van buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende aangelegenheden in intrekking voorzien. |
Artikel 8
Personen die het bedrijf feitelijk leiden
1. De lidstaten schrijven voor dat de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk leiden, als voldoende betrouwbaar bekend moeten staan en over voldoende ervaring moeten beschikken teneinde de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming te garanderen.
2. De lidstaten schrijven voor dat de beleggingsonderneming de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van eventuele wijzigingen in het bestuur ervan en tegelijkertijd alle informatie moet verschaffen die nodig is om te beoordelen of de nieuwe personen die zijn aangesteld om de onderneming te leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken.
3. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk zullen leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat eventuele voorgenomen wijzigingen in het bestuur van de onderneming een bedreiging vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan.
4. De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming wordt geleid door ten minste twee personen die aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoen.
In afwijking van de eerste alinea mogen de lidstaten vergunning verlenen aan een beleggingsonderneming die een natuurlijke persoon is of aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is en overeenkomstig haar statuten en nationale wetgeving door één natuurlijke persoon wordt geleid. De lidstaten zien er evenwel op toe dat er alternatieve regelingen zijn getroffen om een gezonde en prudente bedrijfsvoering van dergelijke beleggingsondernemingen te garanderen.
Artikel 9
Personen die de feitelijke zeggenschap uitoefenen en verwervingen van gekwalificeerde deelnemingen
1. De lidstaten schrijven voor dat aandeelhouders met een gekwalificeerde deelneming in de beleggingsonderneming geschikt moeten zijn, gelet op de noodzaak een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming te garanderen.
Wanneer er nauwe banden bestaan tussen de beleggingsonderneming en andere natuurlijke of rechtspersonen, verleent de bevoegde autoriteit de vergunning slechts indien deze banden de juiste uitoefening van de toezichthoudende taak van de bevoegde autoriteit niet belemmeren.
2. De bevoegde autoriteit weigert de vergunning indien de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land die van toepassing zijn op één of meer natuurlijke of rechtspersonen met wie de onderneming nauwe banden heeft, of moeilijkheden in verband met de toepassing van die bepalingen, een belemmering vormen voor de juiste uitoefening van haar toezichthoudende taken.
3. De lidstaten schrijven voor dat iedere natuurlijke of rechtspersoon die het voornemen heeft om rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming te verwerven of af te stoten, de bevoegde autoriteit daarvan eerst overeenkomstig de tweede alinea in kennis moet stellen onder vermelding van de omvang van de resulterende deelneming. Tot kennisgeving aan de bevoegde autoriteit is eveneens gehouden iedere natuurlijke of rechtspersoon die het voornemen heeft de omvang van zijn gekwalificeerde deelneming zodanig te vergroten of te verkleinen dat het percentage van zijn stemrechten of aandelen 20 %, 33% of 50% bereikt, onderschrijdt of overschrijdt, of dat de beleggingsonderneming zijn dochteronderneming wordt.
Onverminderd het bepaalde in lid 4 beschikt de bevoegde autoriteit over een termijn van ten hoogste drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving, om zich tegen het voornemen te verzetten indien zij, gelet op de noodzaak een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming te garanderen, niet overtuigd is van de geschiktheid van de in de eerste alinea bedoelde persoon. Indien de bevoegde autoriteit geen bezwaar maakt, kan zij een maximumtermijn vaststellen voor de uitvoering van het in de eerste alinea bedoelde voornemen.
4. Indien de verwerver van een in lid 3 bedoelde deelneming een beleggingsonderneming, een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming is waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, of een moederonderneming van een beleggingsonderneming, kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, of een natuurlijke of rechtspersoon die zeggenschap heeft over een beleggingsonderneming, kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, en indien de onderneming daardoor een dochteronderneming van de verwerver wordt of onder zijn zeggenschap komt, vindt over de verwerving voorafgaand overleg plaats overeenkomstig artikel 56.
5. De lidstaten schrijven voor dat zodra een beleggingsonderneming kennis krijgt van verwervingen of afstotingen van deelnemingen in haar kapitaal waardoor stijging tot boven of daling tot onder één van de drempels als bedoeld in de eerste alinea van lid 3 optreedt, zij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis moet stellen.
Tevens stellen beleggingsondernemingen de bevoegde autoriteit ten minste eens per jaar in kennis van de identiteit van de aandeelhouders of vennoten die gekwalificeerde deelnemingen bezitten, alsmede van de omvang van de deelnemingen zoals deze met name blijken uit de gegevens die worden vastgelegd bij de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders of vennoten, of uit de informatie die is ontvangen uit hoofde van de voorschriften die van toepassing zijn op ondernemingen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten.
6. De lidstaten schrijven voor dat, indien de door de in de eerste alinea van lid 1 bedoelde personen uitgeoefende invloed een prudente en gezonde bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming zou kunnen belemmeren, de bevoegde autoriteit passende maatregelen moet treffen om aan deze toestand een einde te maken.
Die maatregelen kunnen met name bestaan in het aanvragen van rechterlijke bevelen en/of het treffen van sancties tegen bestuurders en degenen die voor het bestuur verantwoordelijk zijn, dan wel het schorsen van de uitoefening van de stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen welke door de betrokken aandeelhouders of vennoten worden gehouden.
Soortgelijke maatregelen worden genomen ten aanzien van natuurlijke of rechtspersonen die de verplichting inzake voorafgaande kennisgeving van de verwerving of vergroting van de gekwalificeerde deelneming niet naleven. Wanneer ondanks het bezwaar van de bevoegde autoriteit een deelneming wordt verworven, schrijven de lidstaten, onverminderd andere te treffen sancties, voor dat de uitoefening van de betrokken stemrechten wordt geschorst of dat de uitgebrachte stemmen nietig zijn of nietig verklaard kunnen worden.
Artikel 10
Lidmaatschap van een erkend beleggerscompensatiestelsel
De bevoegde autoriteit vergewist zich ervan dat elke entiteit die een vergunning als beleggingsonderneming aanvraagt, op het tijdstip waarop haar vergunning wordt verleend, aan haar verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad,van 3 maart 1997, inzake de beleggerscompensatiestelsels(18) voldoet.
Artikel 11
Aanvangskapitaal
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteit slechts een vergunning verleent indien de beleggingsonderneming, gelet op de aard van de betrokken beleggingsdienst, over voldoende aanvangskapitaal beschikt overeenkomstig Richtlijn 93/6/EEG.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen die overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder c) en d), van Richtlijn 93/6/EEG niet onder het toepassingsgebied van genoemde richtlijn vallen, over voldoende financieel vermogen beschikken. Deze maatregelen nemen één of meerdere van de onderstaande vormen aan:
a) | beschikken over een minimum startkapitaal van 50 000 EUR; of |
b) | in het bezit zijn van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering die het gehele grondgebied van de Gemeenschap dekt, of een andere vergelijkbare garantie voor aansprakelijkheid wegens beroepsnalatigheid, voor een bedrag van ten minste 1 000 000 EUR, van toepassing per schadevordering, en in totaal 1 500 000 EUR per jaar voor alle schadevorderingen; |
c) | een combinatie van de twee bovenvermelde opties in een vorm die resulteert in een bescherming die equivalent is aan één van beide opties. |
De lidstaten zijn niet verplicht de in de bovenstaande alinea bedoelde maatregelen toe te passen op beleggingsondernemingen die daar reeds aan voldoen krachtens Richtlijn 2002/92/EG.
3. De in lid 2 bedoelde bedragen worden periodiek door de Commissie aangepast aan de veranderingen in het door Eurostat bekendgemaakte Europees indexcijfer van de consumentenprijzen, waarbij de aanpassingen in de lijn liggen van en tegelijkertijd plaatsvinden met die welke overeenkomstig artikel 4, lid 7, van Richtlijn 2002/92/EG worden doorgevoerd.
Artikel 12
Organisatorische eisen
1. De lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat beleggingsondernemingen voldoen aan de in de leden 2 tot en met 9 gestelde organisatorische eisen.
2. Een beleggingsonderneming stelt adequate gedragsregels en procedures vast om naar behoren te garanderen dat de onderneming en haar bestuurders, werknemers en verbonden agenten de in deze richtlijn vastgelegde verplichtingen in acht nemen wanneer zij met en voor rekening van cliënten zaken doen. Deze gedragsregels en procedures vereisen dat de onderneming handelt met eerbiediging van de marktintegriteit.
3. Een beleggingsonderneming is zodanig gestructureerd en georganiseerd dat er zo min mogelijk risico wordt gelopen dat belangenconflicten tussen de onderneming en haar cliënten of tussen haar cliënten onderling de belangen van de cliënten schaden.
4. Een beleggingsonderneming maakt naar behoren gebruik van alle systemen, hulpmiddelen en procedures die vereist zijn om de continuïteit en regelmatigheid van de dienstverrichting te waarborgen.
5. Een beleggingsonderneming ziet erop toe dat wanneer zij een beroep doet op een derde voor de uitvoering van taken die van kritiek belang zijn voor een continue en bevredigende dienstverlening aan de cliënten, zij redelijke maatregelen neemt om onnodige extra operationele risico's te vermijden. Uitbesteding van belangrijke operationele taken mag niet wezenlijk afbreuk doen aan de kwaliteit van haar interne controle en aan het vermogen van de toezichthouder om te controleren of de onderneming aan alle verplichtingen voldoet.
6. Een beleggingsonderneming beschikt over een goede administratieve en boekhoudkundige organisatie, adequate interne controleprocedures, doelmatige risicobeoordelingsprocedures en effectieve controleen beveiligingsvoorzieningen voor informatieverwerkingssystemen, waaronder met name regels voor persoonlijke transacties van werknemers.
7. Een beleggingsonderneming zorgt ervoor dat de registratie van transacties althans voldoende is om de bevoegde autoriteit in staat te stellen na te gaan of de in deze richtlijn gestelde eisen worden nageleefd en er zich, waar nodig, met name van te vergewissen dat de onderneming alle verplichtingen jegens haar cliënten is nagekomen.
8. Wanneer een beleggingsonderneming financiële instrumenten aanhoudt die aan een cliënt toebehoren, treft zij adequate regelingen ter vrijwaring van de eigendomsrechten van de cliënt, met name in het geval van insolventie van de onderneming, en om te voorkomen dat instrumenten van een cliënt voor eigen rekening worden gebruikt, tenzij de cliënt daarmee uitdrukkelijk instemt.
9. Wanneer een beleggingsonderneming gelden aanhoudt die aan een cliënt toebehoren, treft zij adequate regelingen ter vrijwaring van de rechten van de cliënt en om, behalve in het geval van kredietinstellingen, te voorkomen dat aan de cliënt toebehorende gelden voor eigen rekening worden gebruikt.
10. In het geval van een bijkantoor van een beleggingsonderneming houdt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, toezicht op de naleving van de in lid 7 bedoelde verplichtingen ten aanzien van door het bijkantoor gesloten transacties, onverminderd de mogelijkheid van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming om rechtstreekse toegang te krijgen tot de desbetreffende gegevens.
11. Om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van de leden 2 tot en met 10 te garanderen, kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vaststellen ter specificering van de strikte beginselen die ten grondslag liggen aan de organisatorische eisen welke worden toegepast door beleggingsondernemingen die verschillende beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan verrichten.
Artikel 13
Handelsproces en afhandeling van transacties in een MTF
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die een MTF exploiteren, niet alleen de in artikel 12 gestelde eisen in acht moeten nemen, maar ook transparante en niet-discretionaire regels, handelsmethoden en procedures moeten vaststellen die een billijke en ordelijke handel garanderen, alsmede objectieve criteria voor de efficiënte uitvoering van orders moeten vastleggen, rekening houdend met de aard van de gebruikers van het systeem en het soort instrumenten dat daarbinnen wordt verhandeld. Deze regels, handelsmethoden en procedures zijn onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de autoriteiten van de lidstaat van herkomst en in dit kader wordt rekening gehouden met de specifieke aard van iedere MTF.
2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die een MTF exploiteren, op transparante en objectieve zakelijke voorwaarden toegang moeten bieden tot de faciliteit.
3. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die een MTF exploiteren, hun gebruikers terdege moeten inlichten over hun respectieve verantwoordelijkheden in het kader van de afwikkeling van de via deze faciliteit uitgevoerde transacties. Indien beleggingsondernemingen die een MTF exploiteren, een deel van de verantwoordelijkheid voor de afwikkeling van deze transacties op zich nemen, draagt de bevoegde autoriteit er zorg voor dat deze ondernemingen de nodige voorzieningen hebben getroffen om een efficiënte afwikkeling te bevorderen.
4. Indien een effect dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, ook in een MTF wordt verhandeld zonder dat de emittent daarvoor toestemming heeft verleend, is deze emittent met betrekking tot deze MTF niet onderworpen aan enigerlei verplichting op het gebied van de initieel, doorlopend of occasioneel te verstrekken financiële informatie.
5. De lidstaten dragen er zorg voor dat elke beleggingsonderneming die een MTF exploiteert, onmiddellijk gevolg geeft aan gelijk welke instructie van haar bevoegde autoriteit op grond van artikel 47, lid 1, onder j) en k), om de handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument van de handel uit te sluiten.
6. Om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast met betrekking tot transparante en niet-discriminerende regels, handelsmethoden en procedures voor een billijke en ordelijke handel via de MTF, en stelt zij objectieve criteria voor de efficiënte uitvoering van orders vast.
Artikel 14
Vergunningverlening aan ondernemingen uit derde landen en bijkantoren
1. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de algemene moeilijkheden die hun beleggingsondernemingen ondervinden bij vestiging of het verrichten van beleggingsdiensten in derde landen.
2. Indien de Commissie op grond van andere dan de in lid 1 bedoelde informatie vaststelt dat een derde land de beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap geen daadwerkelijke toegang tot de markt verleent die vergelijkbaar is met die welke de Gemeenschap toekent aan beleggingsondernemingen uit dat derde land, kan zij aan de Raad voorstellen doen om een passend onderhandelingsmandaat te verkrijgen teneinde voor de beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap vergelijkbare concurrentiemogelijkheden te verkrijgen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
3. Indien de Commissie op grond van de in lid 1 bedoelde informatie vaststelt dat in een derde land beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap niet de nationale behandeling krijgen die dezelfde concurrentiemogelijkheden biedt als die welke aan binnenlandse beleggingsondernemingen worden geboden en dat de voorwaarden voor daadwerkelijke toegang tot de markt niet zijn vervuld, kan zij onderhandelingen openen om dit euvel te verhelpen.
In de in de eerste alinea bedoelde omstandigheden kan de Commissie ook, naast het openen van onderhandelingen, te allen tijde overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure besluiten dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hun beslissingen inzake reeds ingediende of toekomstige vergunningsaanvragen en het verwerven van deelnemingen door rechtstreekse of middellijke moederondernemingen die onder het recht van het betrokken derde land vallen, moeten beperken of opschorten. Een dergelijke beperking of opschorting geldt niet voor de oprichting van dochterondernemingen door beleggingsondernemingen die een vergunning hebben gekregen in de Gemeenschap, of door dochterondernemingen daarvan, en evenmin voor het verwerven van deelnemingen door dergelijke beleggingsondernemingen of dochterondernemingen in een beleggingsonderneming uit de Gemeenschap. De bedoelde maatregelen zijn ten hoogste drie maanden geldig.
Vóór het verstrijken van de in de voorgaande alinea bedoelde termijn van drie maanden en in het licht van de uitkomst van de onderhandelingen kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure besluiten deze maatregelen te verlengen.
4. Indien de Commissie één van de in de leden 2 en 3 bedoelde situaties constateert, stellen de lidstaten haar desgevraagd in kennis van:
a) | elke vergunningsaanvraag door een rechtstreekse of middellijke dochteronderneming van een moederonderneming die onder het recht van het betrokken derde land valt; |
b) | elk op grond van artikel 9, lid 3, door een dergelijke moederonderneming aan hen voorgelegd voornemen tot verwerving van een deelneming in een beleggingsonderneming uit de Gemeenschap, waardoor deze instelling haar dochteronderneming zou worden. |
Deze kennisgevingsverplichting vervalt zodra met het betrokken derde land een overeenkomst wordt bereikt of wanneer de in lid 3, eerste en tweede alinea, bedoelde maatregelen niet meer van toepassing zijn.
5. De krachtens dit artikel getroffen maatregelen zijn in overeenstemming met de verplichtingen die de Gemeenschap heeft uit hoofde van bilaterale of multilaterale internationale overeenkomsten inzake de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van beleggingsondernemingen.
HOOFDSTUK II
UITOEFENINGSVOORWAARDEN VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN
AFDELING 1
ALGEMENE BEPALINGEN
artikel 15
algemene verplichtingen in verband met het lopende toezicht
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten regelmatig overgaan tot de toetsing van de organisatorische regelingen die beleggingsondernemingen hebben moeten treffen om een initiële vergunning te verkrijgen.
2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of hun externe accountant de bevoegde autoriteiten in kennis moeten stellen van alle wijzigingen van betekenis in hun programma van werkzaamheden. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de bevoegde autoriteit op verzoek tevens alle informatie moeten verstrekken die nodig is opdat deze zich ervan kunnen vergewissen dat de gewijzigde organisatorische regelingen volstaan om doorlopend aan de in deze richtlijn neergelegde verplichtingen te voldoen.
3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten de werkzaamheden van beleggingsondernemingen controleren om na te gaan of deze de in dit hoofdstuk vastgestelde uitoefeningsvoorwaarden en de overige in deze richtlijn neergelegde verplichtingen in acht nemen. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten de nodige informatie ontvangen om te kunnen nagaan of beleggingsondernemingen aan deze verplichtingen voldoen.
4. In het geval van beleggingsondernemingen die alleen beleggingsadvies verstrekken, mag de bevoegde autoriteit de taak van de regelmatige controle van de operationele en organisatorische eisen delegeren aan een instantie die voldoet aan de in artikel 46, lid 2, gestelde voorwaarden.
Artikel 16
Belangenconflicten
1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming alle redelijke maatregelen moet nemen om belangenconflicten te onderkennen welke zich bij het verrichten van beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan voordoen tussen haarzelf, met inbegrip van haar bestuurders en werknemers, en haar cliënten of tussen haar cliënten onderling.
2. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming waarvan de werkzaamheden aanleiding geven tot het ontstaan van belangenconflicten, ofwel doeltreffende organisatorische en administratieve regelingen moet treffen en handhaven om te voorkomen dat deze conflicten de belangen van cliënten schaden, ofwel deze conflicten zodanig moet beheren dat hetzelfde resultaat wordt verkregen.
3. Indien de door een beleggingsonderneming getroffen organisatorische of administratieve regelingen voor het beheer van belangenconflicten ontoereikend zijn om redelijkerwijs te mogen aannemen dat het risico dat de belangen van de cliënt worden geschaad, daadwerkelijk zal worden vermeden, maakt de beleggingsonderneming op heldere wijze de algemene aard en/of de bronnen van belangenconflicten bekend aan de cliënt alvorens voor zijn rekening zaken te doen.
4. Om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een consequente toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vaststellen om:
a) | de maatregelen te specificeren welke redelijkerwijze van beleggingsondernemingen mogen worden verwacht om belangenconflicten bij het verrichten van de diverse beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan te onderkennen, te voorkomen, te beheren en/of bekend te maken, en het daarbij aan de te controleren ondernemingen over te laten zelf de juiste combinatie van preventie, beheer en bekendmaking van informatie te kiezen. Bij de aldus nader te specificeren maatregelen houdt de Commissie rekening met de frequentie waarmee zich bij de verschillende categorieën beleggingsondernemingen (al dan niet regelmatig of alleen in bepaalde individuele gevallen) belangenconflicten voordoen; |
b) | conflicten aan te pakken die voortvloeien uit enigerlei voordeel dat wordt verkregen of eigenbelang dat ontstaat bij het verrichten van een beleggingsdienst waardoor afbreuk kan worden gedaan aan de kwaliteit of billijkheid van een daarmee samenhangende beleggingsdienst die voor rekening van een cliënt wordt verricht of aan een cliënt wordt verleend. |
5.De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat de verplichtingen die uit dit artikel en de overeenkomstig lid 4 vastgestelde uitvoeringsmaatregelen voortvloeien, door de beleggingsondernemingen worden nageleefd wanneer deze hun diensten in andere lidstaten verrichten. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar een bijkantoor is gevestigd, ziet toe op de naleving van de verplichtingen die uit dit artikel en uit de overeenkomstig lid 4 vastgestelde uitvoeringsmaatregelen voortvloeien wanneer een bijkantoor diensten voor zijn cliënten verricht.
Artikel 17
Doorlopend aan te houden eigen vermogen
De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming te allen tijde moet voldoen aan de in Richtlijn 93/6/EEG vervatte regels, gelet op de aard van de betrokken beleggingsdienst.
AFDELING 2
MAATREGELEN TER BESCHERMING VAN DE INVESTEERDERS
Artikel 18
In acht te nemen gedragsregelsbij het verrichten van beleggingsdiensten voor cliënten
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming zich bij het voor cliënten verrichten van beleggingsdiensten of nevendiensten op loyale, billijke en professionele wijze inzet voor de belangen van haar cliënten en met name de in de leden 2 tot en met 8 neergelegde beginselen in acht neemt.
2. Tot cliënten of potentiële cliënten gerichte commerciële mededelingen zijn als zodanig herkenbaar en zijn correct, duidelijk en niet misleidend.
3. Aan cliënten of potentiële cliënten wordt tijdig en in bevattelijke vorm informatie verstrekt over de beleggingsonderneming en haar diensten, zodat zij in staat zijn de exacte aard en risico's van de aangeboden beleggingsdienst en het aangeboden financiële instrument te begrijpen. De informatie kan in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.
4. Bij de cliënt wordt de nodige informatie ingewonnen over zijn kennis en ervaring op beleggingsgebied, zijn beleggingsdoelstellingen en zijn financiële positie, zodat de beleggingsonderneming in staat is uit te maken welke beleggingsdiensten en financiële instrumenten voor de betrokken cliënt geschikt zijn. Deze verplichting wordt aangepast aan de complexiteit van de voorgestelde beleggingsdiensten en financiële instrumenten en is niet van toepassing wanneer er geen beleggingsadvies, als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt 4, wordt verstrekt. In dergelijke gevallen wordt in de aan de cliënt verstrekte reclameteksten en/of in de initiële overeenkomst duidelijk aangegeven dat er geen advies wordt verstrekt.
5. Aan de cliënt wordt tijdig informatie verstrekt over financiële instrumenten, aangeboden beleggingen en plaatsen van uitvoering; deze informatie is correct, duidelijk en niet misleidend, zodat de cliënt in staat is met kennis van zaken beleggingsbeslissingen te nemen. Deze verplichting wordt aangepast aan de complexiteit van de voorgestelde beleggingsdiensten en financiële instrumenten en is niet van toepassing wanneer er geen beleggingsadvies, als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt 4, wordt verstrekt. In dergelijke gevallen wordt in de aan de cliënt verstrekte reclameteksten en/of in de initiële overeenkomst duidelijk aangegeven dat er geen advies wordt verstrekt.
6. Bij het verstrekken van advies of discretionaire diensten worden de cliënt passende richtsnoeren en waarschuwingen gegeven in verband met de risico's die aan beleggingen in specifieke types instrumenten of beleggingsstrategieën verbonden zijn; daarbij wordt met name rekening gehouden met de door de onderneming verkregen informatie omtrent de kennis en ervaring van de cliënt.
7. Tussen de onderneming en de cliënt wordt een schriftelijke overeenkomst opgesteld waarin de rechten en plichten van beide partijen worden beschreven, alsmede de overige voorwaarden waaronder de onderneming diensten voor de cliënt zal verrichten. Een schriftelijke overeenkomst kan eveneens in gestandaardiseerde vorm worden opgesteld.
8. De cliënt ontvangt een bevestiging van de opdracht en een kennisgeving van afwikkeling. De kennisgeving van afwikkeling omvat de kosten van de transacties en de diensten die voor rekening van de cliënt worden verricht.
9. Om beleggers afdoende bescherming te bieden en een coherente toepassing van de leden 1 tot en met 8 te garanderen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen de in genoemde leden neergelegde beginselen in acht nemen wanneer zij beleggingsdiensten of nevendiensten voor hun cliënten verrichten. In deze uitvoeringsmaatregelen wordt rekening gehouden met het volgende:
a) | de aard van de dienst die aan de cliënt of potentiële cliënt wordt aangeboden of voor hem wordt verricht, met inbegrip van de specifieke procedures en systemen waarvan beleggingsondernemingen gebruik maken om orders voor rekening van cliënten uit te voeren; |
b) | de aard van de aangeboden of in overweging genomen financiële instrumenten; |
c) | de al dan niet professionele aard van de cliënt of potentiële cliënt, waarbij voor de indeling van bestaande cliënten ook eventuele clausules inzake het behoud van verworven rechten in acht moeten worden genomen en waarbij beleggingsondernemingen over voldoende manoeuvreerruimte moeten kunnen beschikken bij de toepassing van de indelingscriteria als bedoeld in bijlage II. |
In voorkomend geval kan in het kader van de conform dit lid te nemen uitvoeringsmaatregelen worden bepaald dat de in de leden 1 t/m 8 omschreven beginselen niet van toepassing zijn op professionele cliënten of potentieel professionele cliënten en/of dat professionele cliënten, indien zij zulks wensen, kunnen worden ontheven van de naleving van de vigerende gedragsregels.
10. De lidstaten zien erop toe dat een beleggingsonderneming die van een andere beleggingsonderneming een instructie krijgt om beleggingsdiensten of nevendiensten voor rekening van een cliënt van die andere beleggingsonderneming te verrichten, kan vertrouwen op de cliëntgegevens die haar worden verstrekt door die onderneming en niet verplicht is gegevens te verzamelen over de desbetreffende cliënt van die andere beleggingsonderneming.
De beleggingsonderneming die op deze wijze een instructie krijgt om diensten voor rekening van een cliënt te verrichten, mag ook afgaan op eventuele aanbevelingen betreffende de dienst of transactie welke door een andere beleggingsonderneming aan de cliënt zijn gedaan.
De beleggingsonderneming die via een andere beleggingsonderneming instructies of orders van een cliënt ontvangt, blijft verantwoordelijk voor het op basis van bovenbedoelde gegevens of aanbevelingen verrichten van de dienst of sluiten van de transactie in overeenstemming met de op grond van lid 9 van dit artikel vastgestelde maatregelen.
11. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat de verplichtingen die uit dit artikel en de overeenkomstig lid 9 vastgestelde uitvoeringsmaatregelen voortvloeien, door de beleggingsondernemingen worden nageleefd wanneer deze diensten in andere lidstaten verrichten.
12. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar een bijkantoor gevestigd is, ziet toe op de naleving van de verplichtingen die uit de leden 1 tot en met 8 en de overeenkomstig lid 9 vastgestelde uitvoeringsmaatregelen voortvloeien wanneer een bijkantoor diensten voor zijn cliënten verricht.
Artikel 19
Verplichting om orders tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uit te voeren
1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming die diensten verricht welke leiden tot de uitvoering van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten de nodige voorzieningen dient te treffen om ervoor te zorgen dat deze orders op zodanige wijze worden uitgevoerd dat voor de cliënt het beste resultaat wordt bereikt dat redelijkerwijs haalbaar is, conform de in artikel 20, lid 3 omschreven uitvoeringspraktijk met betrekking tot de omvang en het type van het door de cliënt gegeven order, onder inachtneming van eventuele specifieke instructies van de cliënt. Deze praktijkregels hebben betrekking op de prijs, de kosten, de snelheid en de waarschijnlijkheid van uitvoering, alsmede op de handelsplatforms waartoe de onderneming toegang heeft.
Ten aanzien van professionele cliënten die zelf wensen te beslissen omtrent de wijze van uitvoering en de markt waarop deze moet plaatsvinden, beperkt de optimale-uitvoeringsplicht van de beleggingsonderneming zich ertoe de instructies van de cliënt op te volgen.
2.In het kader van de in lid 1 gestelde eis wordt rekening gehouden met omvang en aard van de opdracht en met de al dan niet professionele aard van de cliënt.
3. De bevoegde autoriteit vergewist zich ervan dat beleggingsondernemingen stelselmatige, doeltreffende en efficiënte procedures toepassen voor het houden van toezicht op de kwaliteit van de uitvoering en om de uitvoering van orders van cliënten overeenkomstig het bepaalde in lid 1 te vergemakkelijken. Bij de beoordeling van deze procedures wordt gelet op de mate waarin de procedures de onderneming in staat stellen de beste resultaten te behalen die redelijkerwijs kunnen worden bereikt in het licht van de ordervoorwaarden en de voorwaarden die heersen op de markt waarvan redelijkerwijze mag worden verwacht dat deze conform de voorwaarden van de uitvoeringspraktijk toegankelijk is voor de beleggingsonderneming. De bevoegde instantie trekt regelmatig na of de beleggingsondernemingen deze verplichtingen ook daadwerkelijk nakomen.
4. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de door hen getroffen uitvoeringsvoorzieningen op gezette tijden aan een nieuw onderzoek moeten onderwerpen en daarin eventueel de nodige wijzigingen moeten aanbrengen om voor hun cliënten de beste resultaten te behalen die redelijkerwijs te bereiken zijn.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen effectieve en efficiënte procedures toepassen om toezicht te houden op de kwaliteit van de uitvoering. Bij de evaluatie van deze procedures moet worden gelet op de mate waarin deze procedures de onderneming in staat stellen eventueel herhaaldelijke tekortkomingen bij de uitvoering van hun taken op te sporen en te corrigeren.
5. Om de beleggers afdoende bescherming te bieden, de goede en ordelijke werking van de markten te waarborgen en een uniforme toepassing van de leden 1, 2 en 3 te garanderen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:
a) | de factoren waarmee rekening mag worden gehouden om te bepalen wanneer er sprake is van optimale uitvoering, dan wel om de beste netto marktprijs te berekenen voor een order van een gegeven omvang en type en een bepaald soort cliënt, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan de vraag of de cliënt een kleine belegger dan wel een professionele cliënt is; |
b) | de procedures die in het licht van de omvang van de activiteiten van de diverse beleggingsondernemingen als redelijk en doeltreffend mogen worden beschouwd voor het verkrijgen van toegang tot de plaatsen van uitvoering waar de voordeligste uitvoeringsvoorwaarden worden geboden die op de markt kunnen worden aangetroffen. |
6.De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat de verplichtingen die uit dit artikel en de overeenkomstig lid 5 vastgestelde uitvoeringsmaatregelen voortvloeien, door de beleggingsondernemingen worden nageleefd wanneer deze diensten in andere lidstaten verrichten. De bevoegde autoriteit van een lidstaat waar een bijkantoor gevestigd is, ziet toe op de naleving van de verplichtingen die uit dit artikel voortvloeien wanneer een bijkantoor diensten voor zijn cliënten verricht.
7.De in lid 1 genoemde verplichting geldt niet als de beleggingsonderneming anderszins overeengekomen is met een professionele cliënt.
Artikel 20
Regels voor de verwerking van orders van cliënten
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten uit te voeren, procedures en regelingen moeten toepassen die een billijke en spoedige uitvoering van orders van cliënten garanderen in vergelijking met orders van andere cliënten en de handelsbelangen van de beleggingsonderneming.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen procedures of regelingen dan wel regels voor de uitvoering van overigens vergelijkbare orders van cliënten toepassen waardoor wordt gewaarborgd dat de onderneming niet willens en wetens orders uitvoert buiten de gestelde prioriteitstermijn, tenzij zulks geschiedt in overeenstemming met het gevoerde beleid om cliëntenorders gezamenlijk uit te voeren dan wel in onderlinge afspraak met de cliënt.
3. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen, alvorens over te gaan tot de uitvoering van orders van niet-professionele cliënten, deze cliënten in kennis stellen van de door hen gehanteerde uitvoeringspraktijk en hen laten weten of orders al dan niet zullen worden uitgevoerd volgens de regels en via de systemen van een gereglementeerde markt of MTF en daarvoor hun toestemming vragen. Deze toestemming kan hetzij van bij het aangaan van de relatie met de cliënt in de vorm van een algemene toestemming dan wel per transactie worden verkregen. Indien de voorafgaande toestemming in het algemeen wordt gegeven, dient zulks in een aparte bepaling te worden vermeld.
De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten in kennis stellen van iedere belangrijke wijziging in hun uitvoeringspraktijk. Wanneer daarin een ingrijpende verandering wordt aangebracht, hebben cliënten altijd het recht om de met de beleggingsonderneming gesloten contractuele overeenkomst onmiddellijk te beëindigen.
4. De lidstaten schrijven voor dat ingeval een limietorder voor aandelen van een cliënt onder de heersende marktvoorwaarden niet onmiddellijk kan worden uitgevoerd, de beleggingsonderneming, tenzij de cliënt uitdrukkelijk andere instructies geeft, maatregelen moet nemen om tot een zo spoedig mogelijke uitvoering van dat order bij te dragen door het limietorder van de cliënt onmiddellijk openbaar te maken, en wel door het door te geven via een gereglementeerde markt of MTF of anderszins, zodat andere marktdeelnemers er makkelijk kennis van kunnen krijgen. Zoals in artikel 42, lid 2, is voorgeschreven, bepalen de lidstaten dat de bevoegde autoriteiten in staat zijn ontheffing te verlenen van de verplichting tot openbaarmaking van een limietorder dat van aanzienlijke omvang is in verhouding tot de normale marktomvang.
5. Om te waarborgen dat in de maatregelen ter bescherming van de beleggers en van de billijke en ordelijke werking van de markten met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening wordt gehouden en tevens een uniforme toepassing van de leden 1 tot en met 4 te garanderen, kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vaststellen ter omschrijving van:
a) | de voorwaarden en aard van de procedures en regelingen die resulteren in een vlotte, billijke en spoedige uitvoering van orders van cliënten en de situaties waarin of categorieën transacties waarvoor het beleggingsondernemingen is toegestaan binnen redelijke perken van het beginsel van de directe uitvoering van orders af te wijken teneinde voordeliger voorwaarden voor hun cliënt(en) te bedingen; |
b) | de te volgen procedures voor het krijgen en hernieuwen van de voorafgaande toestemming van de cliënt om orders niet volgens de regels en via de systemen van een gereglementeerde markt of MTF uit te voeren. |
6.De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat de verplichtingen die uit dit artikel en de overeenkomstig lid 5 vastgestelde uitvoeringsmaatregelen voortvloeien, door de beleggingsondernemingen worden nageleefd wanneer deze hun diensten in andere lidstaten verrichten. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar een bijkantoor gevestigd is, ziet toe op de naleving van de verplichtingen die uit dit artikel en uit de overeenkomstig lid 5 vastgestelde uitvoeringsmaatregelen voortvloeien wanneer een bijkantoor diensten voor zijn cliënten verricht.
Artikel 21
Verplichtingen van beleggingsondernemingen wanneer zij een beroep doen op verbonden agenten
1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming met name op verbonden agenten een beroep mag doen om de diensten van de beleggingsonderneming te promoten, naar orders van cliënten of potentiële cliënten te dingen en deze te ontvangen en door te geven aan de betrokken beleggingsonderneming, en advies te verstrekken in verband met de financiële instrumenten of diensten die door deze beleggingsonderneming worden aangeboden, alsmede voor alle daarmee verband houdende activiteiten.
2. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming die op een verbonden agent een beroep doet, volledig en onvoorwaardelijk verantwoordelijk blijft voor elke handeling of elk verzuim van de verbonden agent die voor rekening van de onderneming optreedt. Indien een beleggingsonderneming eigen vermogen dient aan te houden, moet de hoogte ervan afgestemd zijn op het daadwerkelijke aansprakelijkheidsrisico met inachtneming van de bestaande verzekeringsdekking. De lidstaten schrijven voor dat de beleggingsonderneming erop moet toezien dat een verbonden agent voor de levering van een bepaald product aan elke cliënt of potentiële cliënt mededeelt in welke hoedanigheid hij handelt en welke onderneming hij vertegenwoordigt.
3. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen de werkzaamheden van hun verbonden agenten controleren en maatregelen nemen en procedures vaststellen om ervoor te zorgen dat deze agenten zich bij de uitoefening van hun werkzaamheden doorlopend aan deze richtlijn houden.
4. Elke lidstaat draagt er zorg voor dat verbonden agenten die op zijn grondgebied werkzaamheden uitoefenen of wensen uit te oefenen, ingeschreven worden in een openbaar register dat onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit wordt aangelegd en bijgehouden.
De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat de inschrijving van verbonden agenten in het openbaar register slechts mogelijk is wanneer is vastgesteld dat zij voldoende betrouwbaar zijn en dat zij over passende algemene, zakelijke en beroepskennis beschikken om in staat te zijn alle dienstige informatie betreffende de aangeboden dienst accuraat aan de cliënt of potentiële cliënt mede te delen.
De vaststelling van de passende algemene, zakelijke en beroepskennis kan in de zin van een regeling inzake het behoud van verworven rechten door bestaande beroepservaring of passende scholing resp. voortgezette beroepsopleidingsmaatregelen geschieden.
Het register wordt regelmatig bijgewerkt en kan worden geraadpleegd door het publiek.
5. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen uitsluitend een beroep doen op verbonden agenten die in de in lid 4 bedoelde openbare registers zijn ingeschreven.
6. De lidstaten kunnen toestaan dat de bevoegde autoriteit het aanleggen en bijhouden van het openbaar register als bedoeld in lid 4 en het toezicht op de naleving door de verbonden agenten van de in lid 4 neergelegde verplichtingen mag delegeren aan een instantie die aan de in artikel 46, lid 2, gestelde voorwaarden voldoet.
7.De lidstaten dragen er zorg voor dat de rechten en plichten van de verbonden agenten uit hoofde van deze richtlijn worden afgestemd op de bepalingen van Richtlijn 2002/92/EG en dat er een passende harmonisering plaatsvindt.
Artikel 22
Transacties met ervaren tegenpartijen
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten uit te voeren, om een MTF te exploiteren, orders te ontvangen en door te geven, beleggingsadviezen te geven en/of voor eigen rekening orders uit te voeren, dergelijke diensten mogen leveren aan ervaren tegenpartijen zonder dat zij ertoe gehouden zijn aan de verplichtingen van de artikelen 18, 19 en 20 van deze richtlijn te voldoen.
2.Voor de toepassing van dit artikel erkennen de lidstaten als ervaren tegenpartijen
a) | beleggingsondernemingen, |
b) | kredietinstellingen, |
c) | verzekeringsondernemingen, |
d) | handelaars in grondstoffen en grondstoffenderivaten en andere entiteiten die over een vergunning of reguliere bevoegdheid beschikken om op financiële markten te opereren, met inbegrip van entiteiten waaraan door een lidstaat uit hoofde van een richtlijn een vergunning is verleend, entiteiten die buiten een richtlijn om over een vergunning of reguliere bevoegdheid beschikken en entiteiten die van een niet-lidstaat een vergunning of reguliere bevoegdheid hebben gekregen, |
e) | alle andere vergunninghoudende of onder toezicht staande financiële intermediairs die uit hoofde van het Gemeenschapsrecht als zodanig worden aangemerkt, |
f) | centrale banken, nationale regeringen en hun vertegenwoordigers en soortgelijke instanties, met inbegrip van overheidsorganen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de overheidsschuld, |
g) | internationale en supranationale organisaties. |
Ook icbe's en de beheermaatschappijen daarvan, pensioenfondsen en de beheermaatschappijen daarvan, alsmede andere ondernemingen die voldoen aan welbepaalde evenredige vereisten, met inbegrip van kwantitatieve drempels, worden door de lidstaten als ervaren tegenpartijen erkend.
Classificatie als ervaren tegenpartij overeenkomstig de tweede alinea laat het recht van deze entiteiten onverlet om te verzoeken dat zij worden behandeld als cliënten waarvan de zakelijke betrekkingen met de beleggingsonderneming onderworpen zijn aan de artikelen 18, 19 en 20.
3. De lidstaten dragen er zorg voor dat transacties van gebruikers van of deelnemers aan een gereglementeerde markt of MTF die in of via de systemen van de gereglementeerde markt of MTF plaatsvinden, worden behandeld als transacties tussen ervaren tegenpartij en.
4.De lidstaten erkennen ook entiteiten waarvan de maatschappelijke zetel of het hoofdkantoor geregistreerd staat in derde landen en die zijn onderworpen aan soortgelijke regels als die welke van toepassing zijn op entiteiten in de zin van lid 2 als „ervaren tegenpartijen”.
5. Om de coherente toepassing van de leden 1, 2 en 3 in het licht van de veranderende marktpraktijken te garanderen en de goede werking van de interne markt te bevorderen, kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vaststellen voor de classificatie als ervaren tegenpartij.
AFDELING 3
MARKTTRANSPARANTIE EN -INTEGRITEIT
Artikel 23
Verplichting om de integriteit van de markt in stand te houden, verrichte transacties te melden en bescheiden daarvan bij te houden
1. Onverminderd de verdeling van de verantwoordelijkheden voor het toezicht op de naleving van de bepalingen van Richtlijn 2003/.../EG van het Europees Parlement en de Raad [inzake marktmisbruik](19) houdt de bevoegde autoriteit ook toezicht op de werkzaamheden van beleggingsondernemingen om te garanderen dat deze handelen op loyale, billijke en professionele wijze en op een manier die bevorderlijk is voor de integriteit van de markt.
2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen alle relevante gegevens over de door hen verrichte transacties in financiële instrumenten gedurende ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit moeten houden, ongeacht of deze transacties voor eigen rekening dan wel voor rekening van een cliënt zijn verricht. In het geval van transacties voor rekening van cliënten bevatten de bijgehouden bescheiden alle gegevens en bijzonderheden over de identiteit van de cliënt en alle informatie die op grond van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad(20) moet worden verstrekt.
3. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die transacties in tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten financiële instrumenten verrichten, bijzonderheden over deze transacties moeten melden aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst. Deze verplichting is van toepassing ongeacht of deze transacties wel of niet op een gereglementeerde markt hebben plaatsgevonden.
4. Deze melding gebeurt zo spoedig mogelijk en uiterlijk aan het einde van de volgende werkdag. De melding behelst de naam van het gekochte/verkochte instrument, de hoeveelheid, de datum en het tijdstip van de transactie, de prijs van de transactie, de identiteit van de partij die de transactie heeft uitgevoerd en de markt, het handelssysteem of enigerlei andere voorziening waarvan gebruik is gemaakt voor de sluiting van de transactie.
5. De lidstaten schrijven voor dat deze meldingen aan de bevoegde autoriteit moeten worden verricht hetzij door de beleggingsonderneming zelf of door een voor haar rekening optredende derde partij, hetzij door de exploitant van de gereglementeerde markt of MTF waarvan de systemen werden gebruikt om de transactie af te handelen, dan wel via een door de bevoegde autoriteit erkend systeem voor de afstemming van transacties of rapportering. In de gevallen waarin transacties op een gereglementeerde markt of via een MTF rechtstreeks door de gereglementeerde markt of MTF aan de bevoegde autoriteit worden gemeld, of waarin transacties rechtstreeks aan de bevoegde autoriteit worden gemeld via een door de bevoegde autoriteit erkend systeem voor de afstemming van transacties of rapportering, kan de beleggingsonderneming worden ontheven van de in lid 3 neergelegde verplichting.
6. Om ervoor te zorgen dat de maatregelen ter bescherming van de marktintegriteit worden aangepast om rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en om de uniforme toepassing van de leden 1 tot en met 5 te garanderen, kan de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vaststellen ter verduidelijking van de methoden en regelingen voor het melden van financiële transacties, de vorm en inhoud van deze meldingen, alsmede de regelingen voor de melding ervan aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten, vooral met betrekking tot de kosten die ontstaan als gevolg van eventuele aanpassingen in de bestaande rapporterings-systemen.
7.De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat de verplichtingen die uit dit artikel en de overeenkomstig lid 6 vastgestelde uitvoeringsmaatregelen voortvloeien, door de beleggingsondernemingen worden nageleefd wanneer deze hun diensten in andere lidstaten verrichten. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar een bijkantoor gevestigd is, ziet toe op de naleving van de verplichtingen die uit dit artikel en uit de overeenkomstig lid 6 vastgestelde uitvoeringsmaatregelen voortvloeien wanneer een bijkantoor diensten voor zijn cliënten verricht.
Artikel 24
Controle van de handel in of via een MTF
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat, voorzover de algehele marktpositie van de MTF voor de betrokken belegging daartoe aanleiding geeft, beleggingsondernemingen die een MTF exploiteren, adequate en doeltreffende regelingen treffen om een effectieve en regelmatige controle van in of via de faciliteit gesloten transacties te vergemakkelijken zodat handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, kunnen worden onderkend.
De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen krachtens deze regelingen, die in verhouding moeten staan tot het percentage niet volgens de regels van een gereglementeerde markt in de MTF gesloten transacties, de overeenkomstig de eerste alinea verzamelde informatie onmiddellijk doorgeven aan de bevoegde autoriteit in de lidstaat van herkomst en deze autoriteit hun volledige medewerking verlenen bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik welke zich in of via de MTF hebben voorgedaan. De lidstaten dragen er zorg voor dat exploitanten van MTF's aan hun verplichtingen uit hoofde van dit artikel kunnen voldoen zonder daarvoor jegens derde partijen wettelijk aansprakelijk te zijn.
2. Om de ordelijke en doeltreffende controle van de handel in MTF's te bevorderen teneinde de algemene marktintegriteit te ondersteunen en een uniforme toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast om de in lid 1 bedoelde regelingen te omschrijven. De Commissie stelt tevens uitvoeringsmaatregelen vast ter bepaling van de omstandigheden waarin de rapporteringsverplichtingen van MTF's beperkt blijven tot situaties waarbij het vermoeden bestaat dat er sprake is van marktmisbruik of marktverstorende gedragingen.
Artikel 25
Verplichting voor beleggingsondernemingen om vaste bied- en laatprijzen bekend te maken
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die aandelentransacties stelselmatig intern afhandelen, voor die aandelen vaste bied- en laatnoteringen bekend moeten maken bij transacties met een gemiddelde marktomvang wanneer deze aandelen tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en er voor deze aandelen een liquide markt bestaat.
De lidstaten schrijven voor dat de in de eerste alinea bedoelde beleggingsondernemingen bij hun handel met cliënten wier orders stelselmatig intern worden afgehandeld een prijs hanteren die gelijk is aan of hoger dan de genoteerde koers, tenzij er gewettigde zakelijke redenen zijn om dit niet te doen.
2. De lidstaten bepalen dat de in lid 1 vastgelegde verplichting niet geldt voor beleggingsondernemingen die niet regelmatig of doorlopend als een belangrijke liquiditeitsverschaffer voor het (de) aan de(e)l(en) in kwestie optreden doordat zij hun transacties stelselmatig intern afwikkelen.
3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bij lid 1 voorgeschreven bied- en laatprijzen op een zodanige wijze bekend worden gemaakt dat zij gemakkelijk, tegen redelijke commerciële voorwaarden en tijdens de normale handelstijden regelmatig of doorlopend beschikbaar zijn voor andere marktdeelnemers.
De bevoegde autoriteiten:
a) | gaan na of beleggingsondernemingen voldoen aan de in artikel 3, lid 1, punt 24 omschreven criteria; |
b) | controleren of beleggingsondernemingen de door hen bekendgemaakte bied- en laatprijzen conform lid 1 regelmatig aanpassen en of zij prijzen hanteren die over het algemeen representatief zijn voor de heersende marktcondities. |
Beleggingsondernemingen mogen op basis van hun eigen commercieel beleid beslissen wie zij als cliënt accepteren en derhalve met wie zij tegen de in lid 1 beoogde prijzen transacties sluiten. De lidstaten schrijven evenwel voor dat beleggingsondernemingen die zijn onderworpen aan de in lid 1 bedoelde verplichting en geen gebruik maken van de in lid 4, letter e, onder i) vermelde mogelijkheid om hun noteringen bekend te maken door middel van de voorzieningen van een gereglementeerde markt of MTF, ten aanzien van de toegang voor nieuwe cliënten wier orders stelselmatig intern worden afgehandeld, duidelijke normen moeten hanteren die gebaseerd zijn op objectieve, niet-discriminatoire commerciële criteria.
4. Om te garanderen dat de leden 1, 2 en 3 uniform worden toegepast op een manier die bevorderlijk is voor de efficiënte waardebepaling van aandelen en die beleggingsondernemingen de beste kansen biedt om de voordeligste voorwaarden voor hun cliënten te bedingen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast die:
a) | specificeren wat een transactie met een gemiddelde marktomvang is waarvoor de beleggingsonderneming, mede ter waarborging van transparante, concurrentiebestendige en liquide markten, bieden laatnoteringen moet bekendmaken die op zijn minst gerelateerd zijn aan de volgende factoren:
|
b) | specificeren wat een order met een gemiddelde marktomvang is als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt 24 hierboven. De Commissie houdt rekening met de in letter a) hierboven vervatte doelstelling en de daarin beschreven factoren (i) t/m (iii), maar is niet verplicht dezelfde specificatie of definitie van het begrip „gemiddelde marktomvang” te hanteren als bedoeld in zowel artikel 3, lid 1, punt 24 hierboven als artikel 25, lid 1 en kan, indien zij zulks dienstig acht, in de beide verschillende contexten een andere interpretatie aan deze term geven; |
c) | aangeven voor welke aandelen of categorieën aandelen de markt voldoende liquide is om de in lid 1 neergelegde verplichting te kunnen opleggen; |
d) | aangeven welke categorieën overeenkomstig lid 2 worden vrijgesteld van de in lid 1 neergelegde verplichting; |
e) | specificeren hoe beleggingsondernemingen aan hun in lid 1 bedoelde verplichtingen kunnen voldoen. Daarbij worden onder meer de volgende mogelijkheden geboden: door middel van de voorzieningen van gelijk welke gereglementeerde markt die het desbetreffende instrument tot de handel heeft toegelaten;
|
Artikel 26
Transparantie achteraf door beleggingsondernemingen
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die niet volgens de regels en via de systemen van een gereglementeerde markt of MTF hetzij voor eigen rekening, hetzij voor rekening van cliënten transacties verrichten in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, de omvang en prijs van deze transacties openbaar moeten maken, alsook het tijdstip waarop deze zijn gesloten. Deze informatie wordt tegen redelijke commerciële voorwaarden en zodra zij beschikbaar is openbaar gemaakt, en dat op een zodanige manier dat zij gemakkelijk toegankelijk is voor andere marktdeelnemers.
2. De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat de overeenkomstig lid 1 openbaar gemaakte informatie en de termijnen voor de openbaarmaking ervan voldoen aan de voorschriften die zijn vastgesteld op grond van artikel 43. Wanneer de krachtens artikel 43 vastgestelde maatregelen voor sommige categorieën aandelentransacties in een langere meldingstermijn voorzien, geldt deze termijn mutatis mutandis ook voor soortgelijke transacties die niet volgens de regels en via de systemen van gereglementeerde markten of MTF's zijn verricht.
3. Om de transparante en ordelijke werking van de markten en een coherente toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast die:
a) | specificeren met behulp van welke middelen beleggingsondernemingen aan hun in lid 1 bedoelde verplichtingen kunnen voldoen, waarbij onder meer de volgende mogelijkheden worden geboden:
|
b) | verduidelijken wanneer de in lid 1 bedoelde verplichting niet wordt toegepast op transacties waarbij aandelen worden gebruikt voor zekerheids-, lenings- of andere doeleinden, waarbij de aandelenruil door andere factoren wordt beïnvloed dan door de actuele marktwaarde van het aandeel, noch op transacties die geen of geen bruikbare prijsinformatie bevatten. |
Artikel 27
Door MTF's in acht te nemen verplichtingen inzake de transparantie vooraf
1. De lidstaten schrijven voor dat, wanneer aard en omvang van een niet volgens de regels van een gereglementeerde markt in een MTF gesloten transactie daartoe aanleiding geven, beleggingsondernemingen die een MTF exploiteren, de via hun systemen aan alle gebruikers medegedeelde actuele bieden laatkoersen voor aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, openbaar moeten maken. De lidstaten bepalen dat deze informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden en tijdens de normale handelstijden doorlopend beschikbaar moet zijn voor het publiek.
2. De bevoegde autoriteiten passen de in lid 1 bedoelde verplichtingen niet toe of wijzigen zij deze, wanneer de structuur van de MTF of de geringe omvang ervan in verhouding tot de totale markt in een instrument zulks wenselijk maakt.
Artikel 28
Door MTF's in acht te nemen verplichtingen inzake de transparantie achteraf
1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die een MTF exploiteren, de prijs, de omvang en het tijdstip moeten bekend maken van de volgens de regels en via de systemen van de MTF uitgevoerde transacties in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. De lidstaten schrijven voor dat de bijzonderheden van al deze transacties openbaar moeten worden gemaakt tegen redelijke commerciële voorwaarden en binnen een tijdspanne die real time zo dicht mogelijk benadert. Deze voorschriften zijn niet van toepassing wanneer volgens de regels van een gereglementeerde markt nadere bijzonderheden omtrent de in een MTF gesloten transacties openbaar worden gemaakt.
2. De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat de inhoud en het tijdstip van de informatie achteraf, alsook de methoden voor de bekendmaking ervan aan dezelfde voorschriften voldoen als die welke krachtens artikel 43 van toepassing zijn op aandelentransacties die op een gereglementeerde markt zijn verricht.
HOOFDSTUK III
RECHTEN VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN
Artikel 29
Vrijheid van dienstverrichting
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming waaraan door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat vergunning is verleend en waarop door deze autoriteiten toezicht wordt uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn, op hun grondgebied vrij beleggingsdiensten en nevendiensten kunnen verrichten, mits deze diensten onder de vergunning vallen. De lidstaten mogen aan een dergelijke beleggingsonderneming geen aanvullende verplichtingen opleggen in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.
2. Elke beleggingsonderneming die voor de eerste maal diensten op het grondgebied van een andere lidstaat wil verrichten of die het assortiment aldaar verrichte diensten wenst uit te breiden, stelt de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst in kennis van:
a) | de lidstaat waarin zij voornemens is werkzaamheden uit te oefenen; |
b) | een programma van werkzaamheden waarin met name wordt aangegeven welke beleggingsdiensten of nevendiensten zij voornemens is te verrichten, alsook of zij van plan is om van de diensten van verbonden agenten gebruik te maken op het grondgebied van de lidstaat waar zij voornemens is diensten te verrichten. |
3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst doet aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van de kennisgeving, zulks binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving.
4. In geval van wijziging van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens stelt de beleggingsonderneming de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst schriftelijk van de desbetreffende wijziging in kennis, zulks ten minste 1 maand voordat de wijziging wordt doorgevoerd. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van deze wijziging in kennis.
5. Zonder aanvullende wettelijke of bestuursrechtelijke eisen te stellen, staan de lidstaten MTF's uit andere lidstaten toe om passende voorzieningen op hun grondgebied te installeren waardoor gebruikers of deelnemers op afstand die op hun grondgebied gevestigd zijn, makkelijker toegang hebben tot en gebruik kunnen maken van de systemen van deze MTF's.
Artikel 30
Vestiging van een bijkantoor
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming beleggingsdiensten en nevendiensten op hun grondgebied kan verrichten door middel van de vestiging van een bijkantoor, mits deze diensten onder de vergunning vallen die in de lidstaat van herkomst aan de beleggingsonderneming is verleend.
De lidstaten mogen in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken ten aanzien van de organisatie en bedrijfsuitoefening van het bijkantoor geen aanvullende verplichtingen opleggen.
2. De lidstaten verlangen dat een beleggingsonderneming die een bijkantoor op het grondgebied van een andere lidstaat wenst te vestigen, eerst de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis stelt en deze autoriteit de volgende gegevens verstrekt:
a) | de lidstaten op het grondgebied waarvan zij voornemens is een bijkantoor te vestigen; |
b) | een programma van werkzaamheden waarin met name de aangeboden diensten en de organisatiestructuur van het bijkantoor worden vermeld en wordt aangegeven of het bijkantoor voornemens is van de diensten van verbonden agenten gebruik te maken; |
c) | het adres in de lidstaat van ontvangst waar documenten kunnen worden opgevraagd; |
d) | de namen van de bestuurders van het bijkantoor. |
3. Tenzij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, gelet op de voorgenomen werkzaamheden, redenen heeft om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de administratieve structuur of van de financiële positie van een beleggingsonderneming, doet zij binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst en stelt zij de betrokken beleggingsonderneming hiervan in kennis.
4. Afgezien van de in lid 2 bedoelde gegevens doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van de gegevens over het erkende compensatiestelsel waarvan de beleggingsonderneming lid is overeenkomstig Richtlijn 97/9/EG. Eventuele wijzigingen in de gegevens worden door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst aan de autoriteit van de lidstaat van ontvangst gemeld.
5. Wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst weigert de gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst te verstrekken, deelt zij de redenen van deze weigering binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens mede aan de betrokken beleggingsonderneming.
6. Zodra een mededeling van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst is binnengekomen of wanneer deze binnen een termijn van ten hoogste twee maanden, te rekenen vanaf de datum van toezending van de mededeling door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, niet reageert, kan het bijkantoor gevestigd worden en met zijn werkzaamheden aanvangen.
7.Elke lidstaat draagt er zorg voor dat, wanneer een beleggingsonderneming waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, op zijn grondgebied een bijkantoor heeft gevestigd, de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming, in het kader van de uitoefening van haar verantwoordelijkheden en na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst daarvan in kennis te hebben gesteld, zelf of via een gevolmachtigde in dat bijkantoor inspecties ter plaatse kan verrichten.
8. In geval van wijziging van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens stelt de beleggingsonderneming ten minste één maand vóór de doorvoering van de wijziging de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst schriftelijk van deze wijziging in kennis. Ook de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst wordt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze wijziging in kennis gesteld.
Artikel 31
Regelgeving voor bijkantoren
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst neemt de verantwoordelijkheid op zich om ervoor te zorgen dat de door het bijkantoor verrichte diensten voldoen aan de eisen die in de artikelen 12, lid 7, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 25 en 26 alsmede in de op grond van deze bepalingen genomen maatregelen worden gesteld.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat ontvangst heeft het recht om de door het bijkantoor getroffen regelingen aan een onderzoek te onderwerpen en te verlangen deze te wijzigen, mits deze wijzigingen absoluut noodzakelijk zijn om de bevoegde autoriteit in staat stellen toezicht uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen die in de artikelen 12, lid 7, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 25 en 26 alsmede in de op grond van deze bepalingen genomen maatregelen zijn neergelegd.
Artikel 32
Toegang tot gereglementeerde markten
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen uit andere lidstaten welke een vergunning hebben gekregen om orders van cliënten uit te voeren of voor eigen rekening te handelen, het recht hebben om lid te worden van of toegang hebben tot de op hun grondgebied gevestigde gereglementeerde markten door middel van één of alle van de volgende regelingen:
a) | hetzij rechtstreeks, door in de lidstaten van ontvangst een bijkantoor te vestigen; |
b) | hetzij middellijk, door in de lidstaten van ontvangst een dochteronderneming op te richten of door in de lidstaten van ontvangst bestaande ondernemingen over te nemen die reeds lid van deze markten zijn of daartoe reeds toegang hebben; en/of |
c) | hetzij door lid op afstand te worden of toegang op afstand te hebben tot de gereglementeerde markt zonder dat het nodig is in de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt gevestigd te zijn, indien de handelsprocedures en -systemen van de desbetreffende markt geen fysieke aanwezigheid vergen voor het sluiten van transacties op de markt. |
2. De lidstaten leggen beleggingsondernemingen die van het uit hoofde van lid 1 verleende recht gebruik maken, geen aanvullende regelgevende of administratieve verplichtingen op in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.
3. Het uit hoofde van lid 1 verleende recht laat de verplichting van de beleggingsonderneming onverlet om te voldoen aan enigerlei transparante en objectieve zakelijke criteria die de gereglementeerde markt overeenkomstig artikel 40 oplegt als voorwaarde voor lidmaatschap of toegang.
Artikel 33
Toegang tot clearing- en afwikkelingsfaciliteiten en het recht om een afwikkelingssysteem aan te wijzen
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen uit andere lidstaten het recht hebben rechtstreeks of middellijk toegang te krijgen tot de op hun grondgebied gelegen centrale-tegenpartij-, clearing- en afwikkelingssystemen voor de afhandeling van transacties in financiële instrumenten.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de toegang van deze beleggingsondernemingen tot dergelijke systemen afhankelijk wordt gesteld van dezelfde transparante en objectieve zakelijke criteria als die welke voor lokale deelnemers gelden. De lidstaten beperken het gebruik van deze systemen niet tot de clearing en afwikkeling van transacties in financiële instrumenten welke op een op hun grondgebied gelegen gereglementeerde markt of MTF zijn gesloten.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat een op hun grondgebied gelegen gereglementeerde markt rechtstreekse en middellijke leden of deelnemers, alsmede leden of deelnemers op afstand het recht verleent het systeem aan te wijzen voor de afwikkeling van de op de betrokken gereglementeerde markt gesloten transacties in financiële instrumenten, mits:
a) | er zodanige koppelingen en voorzieningen tussen het aangewezen afwikkelingssysteem en allerlei andere systemen en faciliteiten bestaan dat de efficiënte en economische afwikkeling van de desbetreffende transactie gegarandeerd is; en |
b) | de voor de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit bevestigt dat de technische voorwaarden voor de afwikkeling van op de betrokken gereglementeerde markt gesloten transacties via een ander afwikkelingssysteem dan datgene dat door de gereglementeerde markt is aangewezen, een goede en ordelijke werking van de financiële markten mogelijk maken. |
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde rechten van beleggingsondernemingen doen niet af aan het recht van exploitanten van centrale-tegenpartij-, clearing- of effectenafwikkelingssystemen om op gewettigde zakelijke gronden te weigeren de verlangde diensten beschikbaar te stellen.
4. Om een coherente toepassing van de leden 1, 2 en 3 te garanderen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast ter verduidelijking van:
a) | de aard van de technische koppelingen tussen de door beleggingsondernemingen aangewezen afwikkelingssystemen en andere systemen en faciliteiten die nodig zijn om de efficiënte en economische afwikkeling van transacties te garanderen, alsook de voorwaarden waaronder deze koppelingen toereikend moeten worden geacht voor de toepassing van dit artikel; |
b) | de overwegingen waarmee een bevoegde autoriteit rekening mag houden bij de toetsing of de afwikkeling van op een gereglementeerde markt gesloten transacties via een ander effectenafwikkelingssysteem dan datgene dat door de gereglementeerde markt is aangewezen, eventueel afbreuk kan doen aan de goede en ordelijke werking van de financiële markten. |
TITEL III
GEREGLEMENTEERDE MARKTEN
Artikel 34
Vergunningverlening en toepasselijk recht
1. De lidstaten verlenen alleen een vergunning als gereglementeerde markt aan de op hun grondgebied gevestigde entiteiten die aan het bepaalde in deze titel voldoen.
Er wordt pas een vergunning als gereglementeerde markt verleend wanneer de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat zowel de marktexploitant als de regels en systemen van de gereglementeerde markt voldoen aan de in deze titel vastgelegde voorschriften.
Wanneer een gereguleerde markt een rechtspersoon is en geleid of uitgevoerd wordt door een andere marktexploitant dan de gereguleerde markt zelf, stellen de lidstaten vast hoe de verplichtingen die uit hoofde van deze richtlijn aan de marktexploitanten worden opgelegd over de gereguleerde markt en de marktexploitant worden verdeeld.
2. De lidstaten schrijven voor dat de exploitant van een gereglementeerde markt de taken die met de organisatie en exploitatie ervan verband houden, onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit vervult. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteit regelmatig toezicht houdt op de naleving door de gereglementeerde markten van het bepaalde in deze titel.
3. Onverminderd eventuele terzake dienende bepalingen van Richtlijn 2003/.../EG [inzake marktmisbruik] is het publiek recht dat op de volgens de regels en via de systemen van de gereglementeerde markt gesloten transacties van toepassing is, het recht van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt, tenzij de betrokken gereglementeerde markt bepaalt dat dergelijke transacties onder een andere jurisdictie vallen. De regels van de gereglementeerde markt bepalen expliciet welk recht van toepassing is indien dit niet het recht van de lidstaat van herkomst is.
4. De lidstaten schrijven voor dat de marktexploitant de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van elke voorgenomen wijziging in de voorwaarden waaronder de vergunning is verleend of in het programma van werkzaamheden van een gereglementeerde markt.
De bevoegde autoriteit weigert de voorgenomen wijzigingen toe te staan wanneer het resulterende programma van werkzaamheden niet aan de in deze titel gestelde voorwaarden voldoet.
5. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit de aan een gereglementeerde markt verleende vergunning mag intrekken wanneer niet-naleving van het bepaalde in deze titel in aantoonbare en significante mate afbreuk heeft gedaan of kan doen aan de gezonde en prudente exploitatie van de gereglementeerde markt of de goede en ordelijke werking van de financiële markten.
Artikel 35
Aan de marktexploitant gestelde eisen
1. De lidstaten schrijven voor dat het management van de marktexploitant als voldoende betrouwbaar bekend moet staan en over voldoende ervaring moet beschikken teneinde een gezond en prudent beheer van de gereglementeerde markt te garanderen. De lidstaten schrijven tevens voor dat de marktexploitant de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van wijzigingen in de leiding of op sleutelposten van de marktexploitant.
De bevoegde autoriteit onthoudt haar goedkeuring aan de voorgenomen wijzigingen in de leiding of op sleutelposten van de marktexploitant, wanneer er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat deze wijzigingen een bedreiging vormen voor het gezonde en prudente beheer van de gereglementeerde markt.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de marktexploitant met name verantwoordelijk is om erop toe te zien dat de gereglementeerde markt aan alle in deze titel vastgelegde voorschriften voldoet.
3. De lidstaten schrijven voor dat de marktexploitant ten tijde van de verlening van de vergunning en doorlopend over voldoende financiële middelen moet beschikken om de ordelijke werking van de gereglementeerde markt te bevorderen, gelet op de aard en omvang van de op de gereglementeerde markt gesloten transacties en het gamma en de draagwijdte van de risico's waaraan de gereglementeerde markt is blootgesteld.
4. Om een coherente toepassing van lid 3 te garanderen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast om aan te geven hoeveel financiële middelen een marktexploitant moet aanhouden, rekening houdend met eventuele andere regelingen die door de gereglementeerde markt kunnen worden getroffen om de risico's waaraan deze is blootgesteld te beperken.
5. Marktexploitanten die volgens de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst aan lid 1 voldoen, worden geacht aan deze eisen te voldoen wanneer zij in een andere lidstaat een vergunning aanvragen om een gereglementeerde markt in te richten.
Artikel 36
Eisen die worden gesteld aan personen die feitelijke zeggenschap over een gereglementeerde markt uitoefenen
1. De lidstaten schrijven voor dat personen die in een positie verkeren om rechtstreeks of middellijk feitelijke zeggenschap over de exploitant van een gereglementeerde markt uit te oefenen, geschikt moeten zijn.
2. De lidstaten schrijven voor dat de exploitant van een gereglementeerde markt gehouden is tot kennisgeving aan de bevoegde autoriteit en openbaarmaking van:
a) | informatie betreffende haar eigendomsstructuur en met name de identiteit en omvang van de belangen van partijen die in een positie verkeren om zeggenschap over de exploitatie van de gereglementeerde markt uit te oefenen; |
b) | elke eigendomsoverdracht die aanleiding geeft tot een wijziging van de identiteit van de personen die de feitelijke zeggenschap uitoefenen. |
3. De bevoegde autoriteit weigert de voorgenomen wijzigingen in de zeggenschap over de exploitant van de gereglementeerde markt goed te keuren wanneer er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat deze wijzigingen een bedreiging vormen voor het gezonde en prudente beheer van de gereglementeerde markt.
Artikel 37
Organisatorische eisen
De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt:
a) | regelingen moet hebben getroffen voor het duidelijk onderkennen en aanpakken van potentiële negatieve gevolgen voor de exploitatie van de gereglementeerde markt of voor de deelnemers aan deze markt van elk conflict tussen de belangen van de gereglementeerde markt, de eigenaars ervan of de exploitanten ervan en de goede werking van de gereglementeerde markt, in het bijzonder wanneer dergelijke belangenconflicten afbreuk kunnen doen aan de vervulling van enigerlei taken die door de bevoegde autoriteit aan de gereglementeerde markt zijn gedelegeerd; |
b) | adequaat toegerust moet zijn om de gelopen risico's te beheren, in passende regelingen en systemen moet voorzien om alle risico's van betekenis voor de exploitatie te onderkennen en doeltreffende maatregelen moet hebben genomen om deze risico's te beperken; |
c) | regelingen moet hebben getroffen voor een gezond beheer van de technische operaties van het systeem en onder meer doeltreffende voorzorgsmaatregelen moet hebben genomen om met systeemstoringen verband houdende risico's te ondervangen; |
d) | transparante en niet-discretionaire regels en procedures moet hebben vastgesteld die een efficiënte uitvoering van orders in overeenstemming met objectieve criteria garanderen, waarbij rekening wordt gehouden met de aard van de gebruikers van het systeem en het soort instrumenten waarin wordt gehandeld. De voorwaarden vastgesteld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst zijn van toepassing; |
e) | doeltreffende regelingen moet hebben getroffen voor een efficiënte en tijdige afhandeling van de volgens haar regels en via haar systemen uitgevoerde transacties. |
Artikel 38
Toelating van financiële instrumenten tot de handel
1. De lidstaten eisen dat gereglementeerde markten duidelijke en transparante regels betreffende de toelating van financiële instrumenten tot de handel hebben vastgesteld of hieraan zijn onderworpen. De lidstaten schrijven voor dat deze regels door de bevoegde autoriteit moeten worden goedgekeurd, rekening houdend met alle overeenkomstig lid 6 aangenomen uitvoeringsmaatregelen.
Deze regels zorgen ervoor dat alle financiële instrumenten die tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, eerlijk, ordelijk en efficiënt kunnen worden verhandeld en, in het geval van effecten, vrij verhandelbaar zijn.
2. In het geval van derivaten zorgen de regels er met name voor dat het derivatencontract zodanig is geconcipieerd dat een ordelijke koersvorming zowel van het derivaat als op de onderliggende markt wordt bewerkstelligd en dat wordt voorzien in een efficiënte en ordelijke afwikkeling.
3. Benevens de in de leden 1 en 2 neergelegde verplichtingen schrijven de lidstaten voor dat een gereglementeerde markt waarop effecten kunnen worden verhandeld doeltreffende regelingen moet treffen en handhaven om te verifiëren of emittenten van effecten waarvan toelating tot de handel wordt overwogen, voldoen aan hun uit het Gemeenschapsrecht voortvloeiende verplichtingen betreffende de initiële, doorlopende en specifieke financiële informatieverstrekking.
De bevoegde autoriteit draagt er zorg voor dat een gereglementeerde markt waarop effecten kunnen worden verhandeld regelingen treft die het makkelijker maken voor haar leden of deelnemers om toegang te krijgen tot door de emittenten van deze effecten overeenkomstig het Gemeenschapsrecht in het kader van initiële, doorlopende of specifieke financiële informatieverstrekking overeenkomstig het Gemeenschapsrecht openbaar gemaakte informatie.
4. De lidstaten dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten de nodige regelingen hebben getroffen om regelmatig na te gaan of de door hen tot de handel toegelaten financiële instrumenten nog steeds aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.
5. De lidstaten bepalen dat zodra een op hun grondgebied uitgegeven effect tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, dit effect vervolgens tot de handel op een andere gereglementeerde markt kan worden toegelaten zonder dat daartoe de toestemming van de emittent is vereist. Overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2003/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van... [betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten](21) wordt de emittent door de betrokken gereglementeerde markt in kennis gesteld van het feit dat zijn effecten op deze gereglementeerde markt worden verhandeld. De emittent is op generlei wijze verplicht de overeenkomstig lid 3 te verstrekken informatie rechtstreeks mede te delen aan enigerlei gereglementeerde markt die zijn effecten zonder zijn toestemming tot de handel heeft toegelaten. De exploitant van de gereglementeerde markt stelt tevens de bevoegde autoriteit van het land van herkomst in kennis van het feit dat effecten zonder toestemming van de emittent tot de handel zijn toegelaten.
6. Om een coherente toepassing van de leden 1 tot en met 5 te garanderen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast:
a) | tot specificatie van de kenmerken van de verschillende categorieën instrumenten die door de gereglementeerde markt in aanmerking dienen te worden genomen bij de beoordeling van de vraag of een instrument uitgegeven is op een manier die beantwoordt aan de in de tweede alinea van lid 1 gestelde voorwaarden voor de toelating tot de handel op de onderscheiden marktsegmenten die de gereglementeerde markt exploiteert; |
b) | tot verduidelijking van de regelingen die de gereglementeerde markt moet treffen opdat deze geacht wordt te hebben voldaan aan haar verplichting om te verifiëren of de emittent van een effect zijn uit het Gemeenschapsrecht voortvloeiende verplichtingen betreffende de initiële, doorlopende of specifieke financiële informatieverstrekking nakomt. |
c) | tot verduidelijking van de regelingen die de gereglementeerde markt moet treffen om zijn leden of deelnemers te helpen toegang te krijgen tot informatie die uit hoofde van het Gemeenschapsrecht bekend is gemaakt. |
Artikel 39
Opschorting van de handel en uitsluiting van instrumenten van de handel
1. Onverminderd het krachtens artikel 47, lid 1, onder j) en k), aan de bevoegde autoriteit verleende recht om de opschorting van de handel in een instrument of de uitsluiting van een instrument van de handel te eisen, mag de gereglementeerde markt de handel in een financieel instrument opschorten of een financieel instrument van de handel uitsluiten wanneer dit instrument niet langer aan haar regels of andere verplichtingen voldoet, tenzij een dergelijke maatregel de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt zou schaden.
De lidstaten dragen er zorg voor dat een gereglementeerde markt die de handel in een financieel instrument opschort of een financieel instrument van de handel uitsluit, deze beslissing openbaar maakt en de bevoegde autoriteit in kennis stelt van de terzake dienende informatie. De bevoegde autoriteit dient de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis te stellen.
2. Een bevoegde autoriteit die de opschorting van de handel in een financieel instrument of de uitsluiting van een financieel instrument van de handel op één of meer gereglementeerde markten eist, maakt haar beslissing onmiddellijk openbaar en stelt de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis.
Artikel 40
Toegang tot een gereglementeerde markt
1. De lidstaten verlangen dat een gereglementeerde markt op objectieve en zakelijke criteria gebaseerde, transparante regels vaststelt en handhaaft die de toegang tot of het lidmaatschap van de gereglementeerde markt regelen. In deze regels worden alle door de leden of deelnemers in acht te nemen verplichtingen gespecificeerd die voortvloeien uit:
a) | de opzet en het beheer van de gereglementeerde markt; |
b) | de regels inzake markttransacties; |
c) | de beroepsnormen die gelden voor de personen die op en in samenwerking met de markt opereren; |
d) | de regels en procedures voor de clearing en afwikkeling van transacties die op de gereglementeerde markt zijn gesloten. |
De lidstaten dragen er tevens zorg voor dat gereglementeerde markten doelmatige regelingen treffen om toezicht te houden op de voortdurende naleving van deze regels door de leden en deelnemers.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten aan eenieder het lidmaatschap of de toegang kunnen aanbieden, met uitzondering van degenen die niet over de deskundigheid, ervaring en financiële middelen beschikken welke noodzakelijk zijn om te kunnen handelen op de betrokken gereglementeerde markt.
De bevoegde autoriteit beoordeelt of de regels van de gereglementeerde markt inzake lidmaatschap en toegang tot die markt adequaat zijn, waarbij zij rekening houdt met de specifieke kenmerken van de bewuste gereglementeerde markt en inzonderheid met de aard van de financiële instrumenten waarin wordt gehandeld, alsook met de infrastructuurvoorzieningen die zijn gecreëerd om het beheer van de risico's welke zijn verbonden aan de toegang tot en het normaal functioneren van de desbetreffende markt te vergemakkelijken.
3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de regels die de toegang tot of het lidmaatschap van een gereglementeerde markt regelen, rechtstreekse of middellijke deelneming, dan wel deelneming op afstand van beleggingsondernemingen mogelijk maken.
4. Zonder aanvullende wettelijke of bestuursrechtelijke eisen te stellen, staan de lidstaten gereglementeerde markten uit andere lidstaten toe om passende voorzieningen op hun grondgebied te installeren waardoor gebruikers of deelnemers op afstand die op hun grondgebied gevestigd zijn, beter in staat zijn toegang te krijgen tot deze markten en erop te handelen.
5. De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt de lijst van haar leden en deelnemers periodiek aan de bevoegde autoriteit moet mededelen.
Artikel 41
Controle van de handel op gereglementeerde markten
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten doelmatige regelingen en procedures invoeren en handhaven om een regelmatige controle van door hun leden of deelnemers volgens hun regels en via hun systemen gesloten transacties mogelijk te maken, zodat inbreuken op deze regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, kunnen worden onderkend.
2. De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten inbreuken op hun regels of op wettelijke verplichtingen ter bescherming van de marktintegriteit aan de bevoegde autoriteit moeten melden. De lidstaten schrijven tevens voor dat een gereglementeerde markt de terzake dienende informatie onmiddellijk moet mededelen aan de bevoegde autoriteit en deze autoriteit haar volledige medewerking moet verlenen bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik welke zich in of via de systemen van de gereglementeerde markt hebben voorgedaan. De lidstaten schrijven niet voor dat exploitanten van gereglementeerde markten nadere bijzonderheden moeten verstrekken omtrent onbelangrijke inbreuken op de regels.
Artikel 42
Door gereglementeerde markten in acht te nemen verplichtingen inzake de transparantie vooraf
1. De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten de via hun systemen medegedeelde actuele bied- en laatkoersen voor tot de handel toegelaten aandelen openbaar moeten maken. De lidstaten bepalen dat deze informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden en tijdens de normale handelstijden doorlopend beschikbaar moet zijn voor het publiek.
De lidstaten schrijven tevens voor dat elke gereglementeerde markt door middel van dezelfde regelingen als die welke worden toegepast voor de openbaarmaking van de uit hoofde van de eerste alinea te verstrekken informatie, vaste bied- en laatkoersen moet bekendmaken voor aandelen die de markt tot de handel heeft toegelaten en die haar conform artikel 25 door beleggingsondernemingen worden medegedeeld.
2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten gereglementeerde markten kunnen ontheffen van de verplichting om de in lid 1 bedoelde informatie bekend te maken wanneer het gaat om noteringen, orders en andere blijken van belangstelling waarvan de omvang aanzienlijk is in verhouding tot de normale omvang van de markt voor het desbetreffende aandeel of aandelentype.
3. Om een coherente toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:
a) | het gamma van bied- en laatkoersen of noteringen van aangewezen market makers en de omvang van de handelsposities tegen deze koersen welke openbaar moeten worden gemaakt; |
b) | de categorieën orders of noteringen van market makers welke openbaar moeten worden gemaakt; |
c) | voor welke omvang of categorie van transacties overeenkomstig lid 2 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking vooraf; |
d) | de toepasselijkheid van de leden 1 en 2 op handelsmethoden die worden gehanteerd door gereglementeerde markten die transacties volgens hun regels sluiten op basis van koersen die niet volgens de regels en via de systemen van de gereglementeerde markt of door middel van periodieke veilingen tot stand zijn gekomen; |
e) | de te treffen adequate regelingen om de informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar te maken. |
Artikel 43
Door gereglementeerde markten in acht te nemen verplichtingen inzake de transparantie achteraf
1. De lidstaten verlangen dat gereglementeerde markten overgaan tot de openbaarmaking van de prijs, de omvang en het tijdstip van de volgens hun regels en via hun systemen uitgevoerde transacties in tot de handel toegelaten aandelen. De lidstaten schrijven voor dat de bijzonderheden in verband met al deze transacties openbaar moeten worden gemaakt tegen redelijke commerciële voorwaarden en binnen een tijdsspanne die real time zo dicht mogelijk benadert.
De lidstaten schrijven tevens voor dat gereglementeerde markten door middel van de regelingen die voor de openbaarmaking van de uit hoofde van de eerste alinea te verstrekken informatie worden gebruikt, moeten overgaan tot de openbaarmaking van nadere bijzonderheden over transacties in aandelen die zij tot de handel hebben toegelaten en die hun overeenkomstig artikel 26, lid 1, door beleggingsondernemingen worden gemeld.
2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit gereglementeerde markten mag toestaan de bekendmaking uit te stellen van nadere bijzonderheden over transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in verhouding tot de normale omvang van de markt voor het desbetreffende aandeel of aandelentype. De bevoegde autoriteit moet vooraf haar goedkeuring hechten aan de voorgenomen regelingen voor de uitgestelde bekendmaking van handelstransacties en erop toezien dat deze regelingen duidelijk aan de marktdeelnemers en het beleggerspubliek worden bekendgemaakt.
3. Om de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen en een consistente toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:
a) | de draagwijdte en inhoud van de openbaar te maken informatie; |
b) | de voorwaarden waaronder een gereglementeerde markt de bekendmaking van handelstransacties mag uitstellen en de transactieomvangen of aandelentypen waarvoor uitgestelde bekendmaking is toegestaan; |
c) | de te treffen adequate regelingen om de informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar te maken. |
Artikel 44
Voorschriften inzake clearingfaciliteiten
1. De lidstaten bepalen dat gereglementeerde markten het recht hebben passende afspraken met een centrale tegenpartij of clearinginstelling uit een andere lidstaat of een erkend derde land te maken met het oog op de schuldvernieuwing of -vergelijking met betrekking tot sommige of alle handelstransacties die marktdeelnemers volgens hun regels en via hun systemen hebben gesloten.
2. De voor een gereglementeerde markt bevoegde autoriteit mag de gebruikmaking van centrale tegenpartijen of clearinginstellingen uit andere lidstaten niet verbieden, behalve indien kan worden aangetoond dat zulks noodzakelijk is om de ordelijke werking van de gereglementeerde markt te handhaven.
Artikel 45
Lijst van gereglementeerde markten
Elke lidstaat stelt de lijst op van de gereglementeerde markten waarvan hij de lidstaat van herkomst is en deelt deze lijst mede aan de overige lidstaten en aan de Commissie. Elke wijziging van deze lijst wordt op dezelfde wijze medegedeeld. De Commissie maakt de lijst van alle gereglementeerde markten bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst ten minste eens per jaar bij.
TITEL IV
BEVOEGDE AUTORITEITEN
HOOFDSTUK I
AANWIJZING, BEVOEGDHEDEN, MIDDELEN EN BEROEPSPROCEDURES
Artikel 46
Aanwijzing van bevoegde autoriteiten
1. Elke lidstaat wijst een bevoegde autoriteit aan die elk van de in de onderscheiden bepalingen van deze richtlijn omschreven taken vervult. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de identiteit van de bevoegde autoriteit die voor de vervulling van elk van deze taken verantwoordelijk is, met vermelding van een eventuele taakverdeling.
De Commissie maakt de lijst van bevoegde autoriteiten bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst ten minste eens per jaar bij.
2. De in lid 1 bedoelde autoriteiten hebben een openbaar karakter, hetgeen geen afbreuk doet aan de mogelijkheid om taken aan andere entiteiten te delegeren wanneer zulks uitdrukkelijk is bepaald.
Een dergelijke delegatie kan alleen plaatsvinden mits er een duidelijk afgebakend en goed gedocumenteerd kader voor het vervullen van de gedelegeerde taken tot stand is gebracht. Voordat tot delegatie wordt overgegaan, vergewissen de bevoegde autoriteiten zich ervan dat de instantie waaraan taken zullen worden gedelegeerd, in staat is en over de middelen beschikt om zich daadwerkelijk van alle verantwoordelijkheden te kwijten en tevens de nodige regelingen heeft getroffen om potentiële negatieve gevolgen van eventuele belangenconflicten tussen de uitvoering van de gedelegeerde taken en enigerlei andere zakelijke of eigenbelangen te onderkennen en te vermijden.
De bevoegde autoriteiten onderwerpen de doeltreffendheid van deze regeling op gezette tijden aan een onderzoek. Zij blijven de eindverantwoordelijkheid dragen voor het garanderen van de toepassing van de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften.
3. Ingeval een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst voor het toezicht op de naleving van het bepaalde in deze richtlijn, worden hun respectieve taken duidelijk omschreven en werken zij onderling nauw samen.
Elke lidstaat draagt er zorg voor dat een dergelijke samenwerking ook plaatsvindt tussen de bevoegde autoriteiten in de zin van deze richtlijn en de bevoegde autoriteiten die in de betrokken lidstaat verantwoordelijk zijn voor het toezicht op krediet- en andere financiële instellingen, alsmede op verzekeringsondernemingen.
De lidstaten dragen er zorg voor dat deze autoriteiten alle informatie uitwisselen die essentieel of dienstig is voor de uitoefening van hun taken.
Artikel 47
Aan de bevoegde autoriteiten te verlenen bevoegdheden
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten alle toezichts-, onderzoek- en handhavingsbevoegdheden bezitten die nodig zijn voor de vervulling van hun taken. Zij oefenen deze bevoegdheden in overeenstemming met de nationale wetgeving rechtstreeks uit of, in voorkomend geval, in samenwerking met andere autoriteiten, met inbegrip van rechterlijke instanties.
De lidstaten dragen er met name zorg voor dat de bevoegde autoriteiten ten minste de bevoegdheid bezitten om:
a) | toegang te verkrijgen tot ieder document, in gelijk welke vorm; |
b) | aanvullende inlichtingen te verlangen van iedere persoon, beleggingsonderneming of gereglementeerde markt, en in voorkomend geval een persoon op te roepen en te ondervragen om inlichtingen te verkrijgen; |
c) | inspecties ter plaatse te verrichten; |
d) | bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer op te eisen; |
e) | te eisen dat een praktijk die in strijd is met de krachtens deze richtlijn vastgestelde voorschriften, wordt beëindigd; |
f) | de bevriezing en/of beslaglegging op activa te verlangen; |
g) | een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening te verlangen; |
h) | informatie te verlangen van accountants van vergunninghoudende entiteiten; |
i) | elke maatregel te nemen om ervoor te zorgen dat vergunninghoudende entiteiten zich aan de wettelijke voorschriften blijven houden; |
j) | de opschorting van de handel in een financieel instrument te eisen; |
k) | te eisen dat een financieel instrument van de handel op een gereglementeerde markt of op een ander handelsplatform wordt uitgesloten; |
l) | rechterlijke bevelen te verkrijgen en andere maatregelen te nemen om deze wettelijke, bestuursrechtelijke en onderzoekbevoegdheden af te dwingen; |
m) | administratieve sancties op te leggen; |
n) | strafrechtelijke vervolgingsprocedures in te stellen of in te leiden. |
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten over de passende middelen beschikken om hun taken te vervullen en dat het personeel van deze autoriteiten zich aan beroepsnormen houdt en onderworpen is aan passende interne procedures of gedragsregels die met name voorzien in de bescherming van de persoonsgegevens, de billijkheid van de procedures en de inachtneming van de vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim.
Artikel 48
Sancties
1. Onverminderd de voor de intrekking van de vergunning geldende procedures en onverminderd het recht van de lidstaten tot het opleggen van strafrechtelijke sancties, dragen de lidstaten er zorg voor dat overeenkomstig hun nationale wetgeving door de bevoegde autoriteiten passende administratieve maatregelen of administratieve sancties kunnen worden opgelegd aan de verantwoordelijke personen indien krachtens deze richtlijn vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd. De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
2. De lidstaten stellen de sancties vast die moeten worden toegepast indien geen medewerking wordt verleend bij een onderzoek.
3. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit enigerlei maatregel of sanctie die wordt opgelegd voor schending van de bij deze richtlijn aangenomen bepalingen openbaar mag maken, tenzij deze openbaarmaking de financiële markten ernstig zou verstoren of onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen.
Artikel 49
Recht van beroep
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat elk besluit dat is genomen op grond van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn vastgesteld, naar behoren gemotiveerd is en vatbaar is voor beroep bij of toetsing door de rechter. Dit geldt eveneens voor het geval er binnen zes maanden na indiening geen beslissing is genomen aangaande een vergunningsaanvraag die alle vereiste gegevens bevat.
2. Met betrekking tot het in lid 1 bedoelde recht van beroep bepalen de lidstaten dat één of meer van onderstaande overheidsinstanties of de vertegenwoordigers ervan zich in het belang van de consument en overeenkomstig het nationale recht tot de bevoegde autoriteit of de rechter kunnen wenden.
Artikel 50
Buitengerechtelijke procedure voor de regeling van klachten van beleggers
1. De lidstaten voorzien in efficiënte en doeltreffende klachten- en verhaalsprocedures voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen betreffende het verrichten door beleggingsondernemingen van beleggingsdiensten en nevendiensten, waarbij in voorkomend geval van bestaande organen gebruik wordt gemaakt.
2. De lidstaten werken samen om de beste praktijken vast te stellen, te verbreiden en te bevorderen en dragen er zorg voor dat de doeltreffende samenwerking tussen deze organen bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen niet wordt gehinderd door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen.
Artikel 51
Beroepsgeheim
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten of voor instanties waaraan overeenkomstig artikel 46, lid 2, taken zijn gedelegeerd, alsmede accountants of deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. De vertrouwelijke gegevens waarvan deze personen beroepshalve kennis krijgen, mogen aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat individuele beleggingsondernemingen niet kunnen worden geïdentificeerd, zulks onverminderd de gevallen die onder het strafrecht vallen.
2. Indien een beleggingsonderneming failliet is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd, mogen vertrouwelijke gegevens die geen betrekking hebben op derden die betrokken zijn bij pogingen om de beleggingsonderneming te redden, in het kader van civiele of handelsrechtelijke procedures openbaar worden gemaakt.
Artikel 52
Betrekkingen met accountants
1. De lidstaten schrijven minimaal voor dat iedere persoon die is toegelaten in de zin van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad(22), en die bij een beleggingsonderneming de taak verricht zoals bedoeld in artikel 51 van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad(23), artikel 37 van Richtlijn 83/349/EEG of artikel 31 van Richtlijn 85/611/EEG, dan wel een andere wettelijke taak, de verplichting heeft aan de bevoegde autoriteiten snel melding te doen van elk feit of besluit met betrekking tot deze onderneming, waarvan hij bij de uitvoering van die taken kennis heeft gekregen en dat van dien aard is:
a) | dat het een inbreuk ten gronde inhoudt op de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de voorwaarden voor de vergunningverlening vaststellen of specifiek de uitoefening van de werkzaamheden van beleggingsondernemingen regelen; |
b) | dat het de bedrijfscontinuïteit van de beleggingsonderneming aantast; |
c) | dat het leidt tot weigering van de goedkeuring van de jaarrekening of tot het uiten van voorbehouden. |
Deze persoon heeft tevens de verplichting melding te doen van feiten en besluiten waarvan hij kennis heeft gekregen bij de uitvoering van één van de taken als beschreven in de eerste alinea bij een onderneming die uit een zeggenschapsband voortvloeiende nauwe banden heeft met de beleggingsonderneming waar deze persoon bovengenoemde taak uitvoert.
2. Melding te goeder trouw aan de bevoegde autoriteiten door de personen die zijn toegelaten in de zin van Richtlijn 84/253/EEG van de in lid 1 bedoelde feiten of besluiten vormt geen inbreuk op ongeacht welke op grond van een contact of van een wettelijke bepaling opgelegde beperking inzake de openbaarmaking van informatie, en leidt voor de betrokken persoon tot geen enkele vorm van aansprakelijkheid.
1.11. HOOFDSTUK II
SAMENWERKING TUSSEN BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN VERSCHILLENDE LIDSTATEN
Artikel 53
Verplichting tot samenwerking
1. De bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten werken onderling samen wanneer dat voor de vervulling van de hun krachtens deze richtlijn toevertrouwde taken nodig is, waartoe zij gebruik maken van de bevoegdheden waarover zij hetzij uit hoofde van deze richtlijn, hetzij ingevolge nationale wetgeving beschikken.
De bevoegde autoriteiten verlenen bijstand aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten. Zij wisselen met name informatie uit en werken samen bij onderzoekactiviteiten.
2. De lidstaten nemen de nodige administratieve en organisatorische maatregelen ter vergemakkelijking van de verlening van de bijstand waarin lid 1 voorziet.
De bevoegde autoriteiten maken ten volle van hun bevoegdheden gebruik ten behoeve van de samenwerking, zelfs in de gevallen waarin het onderzochte gedrag niet strijdig is met in de betrokken lidstaat van kracht zijnde regelgeving.
3. Wanneer een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat er door niet onder haar toezicht staande entiteiten op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van deze richtlijn, geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat. Laatstgenoemde autoriteit neemt de nodige maatregelen en stelt de kennisgevende bevoegde autoriteit van het resultaat van de maatregelen in kennis, alsmede, voorzover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen.
Artikel 54
Samenwerking bij onderzoeken
1. Een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan om de medewerking van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verzoeken voor een verificatie ter plaatse of bij een onderzoek.
De bevoegde autoriteiten die een dergelijk verzoek hebben ontvangen, geven hieraan binnen het kader van hun bevoegdheden gevolg:
a) | hetzij door de verificatie zelf te verrichten; |
b) | hetzij door de verzoekende autoriteiten toestemming te verlenen om de verificatie te verrichten; |
c) | hetzij door toe te staan dat de verificatie wordt verricht door een accountant of deskundige. |
2. Een bevoegde autoriteit kan een verzoek om samenwerking bij het verrichten van een onderzoek als bedoeld in lid 1 alleen van de hand wijzen:
a) | wanneer een dergelijke onderzoek gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte lidstaat; |
b) | indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat; |
c) | indien tegen dezelfde personen en voor dezelfde feiten in de aangezochte lidstaat reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan. |
In geval van een dergelijke weigering stelt de bevoegde autoriteit de verzoekende bevoegde autoriteit daarvan in kennis, waarbij zij zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt.
Artikel 55
Uitwisseling van gegevens
1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verstrekken elkaar onmiddellijk alle gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van de taken waarin de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften voorzien.
Artikel 51 belet niet dat tussen de bevoegde autoriteiten uitwisseling van gegevens plaatsvindt als bedoeld in deze richtlijn.
De bevoegde autoriteiten geven aan welke aldus verstrekte gegevens of welk deel daarvan als vertrouwelijk moet worden aangemerkt en derhalve onder het beroepsgeheim valt.
Overeenkomstig de in artikel 60, lid 2, bedoelde procedure kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen vaststellen betreffende de procedures voor de uitwisseling van gegevens.
2. De bevoegde autoriteiten die uit hoofde van lid 1 of de artikelen 52 en 59 vertrouwelijke gegevens ontvangen, mogen deze uitsluitend gebruiken voor de uitoefening van hun taken:
a) | om te onderzoeken of wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheden van beleggingsondernemingen en ter vergemakkelijking van het toezicht, op individuele of op geconsolideerde basis, op de voorwaarden waaronder de werkzaamheden worden uitgeoefend, in het bijzonder ten aanzien van de in Richtlijn 93/6/EEG gestelde vereisten inzake kapitaaltoereikendheid, de administratieve en boekhoudkundige organisatie en de interne controle; |
b) | voor het toezicht op de goede werking van de handelsplatforms; |
c) | voor het opleggen van sancties; |
d) | in het kader van een administratief beroep tegen een besluit van de bevoegde autoriteit; of |
e) | bij rechtszaken die aanhangig zijn gemaakt overeenkomstig artikel 49. |
Wanneer de bevoegde autoriteit die de gegevens heeft verstrekt daarin toestemt, mag de ontvangende autoriteit de gegevens evenwel voor andere doeleinden gebruiken.
3. De leden 1 en 2 van dit artikel en artikel 51 vormen geen belemmering voor de toezending aan de organen die belast zijn met het beheer van garantiestelsels, van de gegevens die nodig zijn voor de vervulling van hun taak, en evenmin voor de uitwisseling van voor de vervulling van hun toezichthoudende taak dienstige gegevens:
a) | binnen eenzelfde lidstaat of tussen lidstaten, tussen de bevoegde autoriteiten en
|
b) | tussen de bevoegde autoriteiten en de autoriteiten of instanties van andere lidstaten aan wie van overheidswege het toezicht op de kredietinstellingen, de andere financiële instellingen en de verzekeringsondernemingen is opgedragen. |
Deze gegevens vallen onder het in artikel 51 bedoelde beroepsgeheim.
4. Onverminderd de leden 1 en 2 van dit artikel en de artikelen 51 en 59 kunnen de lidstaten toestaan dat uitwisseling van gegevens plaatsvindt tussen de bevoegde autoriteiten en:
a) | de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de instanties die betrokken zijn bij de liquidatie en het faillissement van beleggingsondernemingen en andere soortgelijke procedures; |
b) | de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op personen die belast zijn met de wettelijke controle van de jaarrekening van verzekeringsondernemingen, kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en andere financiële instellingen. |
De lidstaten die van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid gebruik maken, eisen dat minimaal aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) | de gegevens zijn bestemd voor de uitoefening van de in de eerste alinea bedoelde toezichthoudende taken; |
b) | de in dit verband ontvangen gegevens vallen onder het in artikel 51 bedoelde beroepsgeheim; |
c) | gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd. |
De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten de identiteit mede van de autoriteiten die op grond van dit lid gegevens mogen ontvangen.
5. Onverminderd de leden 1 en 2 van dit artikel en de artikelen 51 en 59 staan de lidstaten, ter versterking van de stabiliteit en integriteit van het financiële stelsel, toe dat uitwisseling van gegevens plaatsvindt tussen de bevoegde autoriteiten en de autoriteiten of instanties die wettelijk belast zijn met de opsporing en het onderzoek van inbreuken op het vennootschapsrecht.
De lidstaten die van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid gebruik maken, eisen dat minimaal aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) | de gegevens zijn bestemd voor de uitoefening van de in de eerste alinea bedoelde toezichthoudende taken; |
b) | de in dit verband ontvangen gegevens vallen onder het in artikel 51 bedoelde beroepsgeheim; |
c) | gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd. |
Indien de in de eerste alinea bedoelde autoriteiten of instanties die in een lidstaat bij de uitoefening van hun opsporings- of onderzoektaken een beroep doen op personen die op grond van hun specifieke deskundigheid met een opdracht worden belast en die geen openbaar ambt bekleden, kan de in de eerste alinea van dit lid bedoelde mogelijkheid tot uitwisseling van gegevens tot deze personen worden verruimd op de in de tweede alinea genoemde voorwaarden.
In de onder c) van de tweede alinea bedoelde gevallen delen de in de eerste alinea bedoelde autoriteiten of instanties aan de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld, de identiteit en de juiste opdracht mede van de personen aan wie deze gegevens zullen worden doorgegeven.
De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten de identiteit mede van de autoriteiten of instanties die op grond van dit lid gegevens mogen ontvangen.
6. De bepalingen van dit artikel en van de artikelen 51 en 59 houden geen belemmering voor een bevoegde autoriteit in om aan centrale banken, het Europees Stelsel van Centrale Banken en de Europese Centrale Bank in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit, alsook, in voorkomend geval, aan andere overheidsinstanties die met het toezicht op betalingssystemen belast zijn, voor de uitoefening van hun taak dienstige gegevens mede te delen.
Het wordt deze autoriteiten of instanties evenmin belet om aan de bevoegde autoriteiten de gegevens toe te zenden die deze nodig hebben ter uitvoering van lid 3. De in dit verband ontvangen gegevens vallen onder het in artikel 51 bedoelde beroepsgeheim.
7. De bepalingen van dit artikel en van de artikelen 51 en 59 vormen geen belemmering voor de bevoegde autoriteiten om de gegevens mede te delen aan een clearinginstelling of een ander, soortgelijk orgaan dat bij de nationale wetgeving is erkend voor het verrichten van clearing- en afwikkelingsdiensten voor de markten van één van de lidstaten, indien zij van oordeel zijn dat dit nodig is om de regelmatige werking van deze organen te garanderen in verband met het, zelfs potentiële, in gebreke blijven van een marktdeelnemer.
De ontvangen gegevens vallen onder het in artikel 51 bedoelde beroepsgeheim. De lidstaten zien er evenwel op toe dat de uit hoofde van lid 1 van dit artikel ontvangen gegevens in het in dit lid bedoelde geval niet kunnen worden doorgegeven, tenzij met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld.
8. Bovendien mogen de lidstaten, niettegenstaande de leden 1 en 2 van dit artikel en de artikelen 51 en 59, op grond van wettelijke bepalingen de mededeling toestaan van bepaalde gegevens aan andere centrale overheidsdiensten die bevoegd zijn voor de wetgeving inzake het toezicht op kredietinstellingen, financiële instellingen, beleggingsondernemingen en verzekeringsondernemingen, alsmede aan de inspecteurs die in opdracht van deze overheidsdiensten optreden.
Deze gegevens mogen echter alleen worden verstrekt wanneer zulks ter wille van het bedrijfseconomisch toezicht nodig blijkt.
9. De bepalingen van dit artikel en van artikel 51 vormen geen belemmering voor de bevoegde autoriteiten om de gegevens mede te delen aan de instantie of instanties waaraan zij taken hebben gedelegeerd, indien zij van oordeel zijn dat dit nodig is om de goede uitvoering van deze taken te garanderen.
De ontvangen gegevens vallen onder het in artikel 51 bedoelde beroepsgeheim. De lidstaten zien er evenwel op toe dat de uit hoofde van lid 1 van dit artikel van de bevoegde autoriteiten uit andere lidstaten ontvangen gegevens in het in dit lid bedoelde geval niet kunnen worden doorgegeven, tenzij met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld.
Artikel 56
Overleg tussen de autoriteiten voordat een aanvullende vergunning wordt verleend
1. De bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat worden geraadpleegd voordat een vergunning wordt verleend aan een beleggingsonderneming die:
a) | ofwel een dochteronderneming is van een beleggingsonderneming of van een kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend; |
b) | ofwel een dochteronderneming is van de moederonderneming van een beleggingsonderneming of kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend; |
c) | ofwel onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersonen die zeggenschap uitoefenen over een beleggingsonderneming of kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend. |
2. De bevoegde autoriteit van de lidstaat die verantwoordelijk is voor het toezicht op kredietinstellingen of verzekeringsondernemingen, wordt geraadpleegd alvorens een vergunning wordt verleend aan een beleggingsonderneming die:
a) | ofwel een dochteronderneming is van een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend; |
b) | ofwel een dochteronderneming is van de moederonderneming van een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend; |
c) | ofwel onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend. |
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde relevante bevoegde autoriteiten raadplegen elkaar in het bijzonder indien de geschiktheid van de aandeelhouders en de reputatie en ervaring van de bij de leiding van een andere entiteit van dezelfde groep betrokken bestuurders worden beoordeeld. Zij wisselen alle informatie uit betreffende de geschiktheid van de aandeelhouders en de reputatie en ervaring van de bestuurders welke van belang is voor de andere betrokken bevoegde autoriteiten, voor het verlenen van een vergunning, alsook voor de doorlopende toetsing van de naleving van de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening.
Artikel 57
Bevoegdheden van de lidstaten van ontvangst
1. De lidstaten van ontvangst kunnen voor statistische doeleinden verlangen dat elke beleggingsonderneming die een bijkantoor op hun grondgebied heeft, hun een periodiek verslag over de werkzaamheden van dit bijkantoor zendt.
2. In het kader van de uitoefening van de krachtens deze richtlijn op hem rustende verantwoordelijkheden mag een lidstaat van ontvangst van bijkantoren van beleggingsondernemingen verlangen dat deze bijkantoren hem alle gegevens verstrekken die nodig zijn om toezicht uit te oefenen op hun naleving van de door hem vastgestelde normen die op hen van toepassing zijn. De aan deze bijkantoren opgelegde verplichtingen mogen echter niet strenger zijn dan die welke dezelfde lidstaat aan op zijn grondgebied gevestigde ondernemingen oplegt voor het toezicht op hun naleving van diezelfde normen.
Artikel 58
Bevoegdheid van de lidstaten van ontvangst tot het nemen van conservatoire maatregelen
1. Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat een beleggingsonderneming die op haar grondgebied door middel van het vrij verrichten van diensten werkzaamheden uitoefent, niet voldoet aan de verplichtingen die uit de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften voortvloeien, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze bevindingen in kennis.
2. Indien de beleggingsonderneming, in weerwil van de aldus door de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, in uitzonderlijke omstandigheden blijft handelen op een wijze die duidelijk afbreuk doet aan de belangen van beleggers uit de lidstaat van ontvangst of aan de ordelijke werking van de markten, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen. De Commissie wordt zo spoedig mogelijk van deze maatregelen in kennis gesteld.
Artikel 59
Uitwisseling van gegevens met derde landen
1. De lidstaten mogen met de bevoegde autoriteiten van derde landen of met autoriteiten of instanties van derde landen welke analoge verantwoordelijkheden hebben als de in artikel 55, lid 3, onder a) i) en ii), en artikel 55, lid 4, eerste alinea, onder a) en b), bedoelde autoriteiten of instanties van derde landen alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor de uitwisseling van gegevens sluiten, als met betrekking tot de medegedeelde gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 51 bedoelde. Een dergelijke uitwisseling van gegevens moet bestemd zijn voor de vervulling van de toezichthoudende taak van genoemde autoriteiten of instanties.
2. Gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd.
TITEL V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 60
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie van 6 juni 2001(24) ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf (hierna „het comité”).
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit, met dien verstande dat de volgens deze procedure vastgestelde uitvoeringsmaatregelen de essentiële bepalingen van deze richtlijn niet mogen wijzigen.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op drie maanden vastgesteld.
3. Onverminderd de reeds vastgestelde uitvoeringsmaatregelen wordt na het verstrijken van een periode van vier jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn de toepassing van de bepalingen ervan met betrekking tot de vaststelling van technische voorschriften en besluiten volgens de procedure als bedoeld in lid 2 opgeschort. Op voorstel van de Commissie kunnen het Europees Parlement en de Raad besluiten de desbetreffende bepalingen te verlengen volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag, waartoe zij deze vóór het verstrijken van die periode aan een nieuw onderzoek moeten onderwerpen.
Artikel 61
De Commissie tracht er zorg voor te dragen dat alle in het kader van deze richtlijn genomen uitvoeringsmaatregelen in verhouding staan tot de uit een oogpunt van regelgeving nagestreefde doelstellingen en dat daarbij ook wordt gelet op de gevolgen van deze maatregelen (inclusief het kosteneffect) voor de omvang en de bedrijfsactiviteiten en -structuren van kredietinstellingen die uit hoofde van Richtlijn 2000/12/EG over een vergunning beschikken, beleggingsondernemingen en exploitanten van gereglementeerde markten.
Artikel 62
Verslagen en herziening
1.Het in artikel 60 bedoelde comité controleert en beoordeelt de gevolgen van de bepalingen van artikel 25 en de daarin opgenomen vrijstellingen met het oog op marktverstoring, concurrentievervalsing en tegenpartijrisico's en brengt verslag uit aan de Commissie. Op basis van dit verslag stelt de Commissie wijzigingen op deze richtlijn voor ten einde zo spoedig mogelijk correctiemaatregelen te nemen.
2. Uiterlijk op ...(25) brengt de Commissie op basis van een openbare raadpleging en na overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over:
a) | de vraag of de in artikel 25 opgenomen verplichting voor beleggingsondernemingen om bied- en laatprijzen bekend te maken, nog steeds adequaat is; |
b) | de mogelijke uitbreiding van de reikwijdte van de in deze richtlijn vervatte bepalingen betreffende de verplichtingen inzake de transparantie vooraf en achteraf tot andere categorieën financiële instrumenten dan aandelen. |
Op grond van dat verslag kan de Commissie voorstellen indienen om de richtlijn op dat gebied te wijzigen.
3. Uiterlijk op ...(26) brengt de Commissie op basis van een openbare raadpleging en na overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over:
a) | de wenselijkheid van de handhaving van de vrijstelling van de toepassing van deze richtlijn welke krachtens artikel 2, lid 1, onder i), is verleend aan personen of ondernemingen waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het voor eigen rekening handelen in grondstoffen en/of in dat punt vermelde afgeleide instrumenten; |
b) | de inhoud en vorm van evenredige vereisten voor de vergunningverlening aan en het toezicht op dergelijke ondernemingen als beleggingsondernemingen in de zin van deze richtlijn; |
c) | de te wijzigen bepalingen in Richtlijn 93/6/EEG met betrekking tot personen en/ of ondernemingen die handelen in van grondstoffen afgeleide instrumenten als bedoeld in artikel 2, lid 1, letter i), om te waarborgen dat deze bepalingen aan de aard van deze handel zijn aangepast. |
Op grond van dat verslag kan de Commissie voorstellen indienen om de richtlijn op deze punten te wijzigen.
4.Uiterlijk op ...(27) brengt de Commissie op basis van een openbare raadpleging en na overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over:
a) | de geschiktheid van de criteria die zijn vastgesteld in artikel 3, lid 1, punt 24 om te worden geclassificeerd als stelselmatige interne afhandeling; |
b) | passende eisen met betrekking tot de uitoefening van stelselmatige interne afhandeling. |
Op grond van dat verslag kan de Commissie voorstellen indienen om de richtlijn op deze punten te wijzigen.
5.De Commissie onderzoekt de wenselijkheid om op Europees niveau definities vast te stellen voor centrale- tegenpartij-, clearing- en afwikkelingssystemen. Op basis van dit onderzoek legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een voorstel voor.
Artikel 63
Wijziging van Richtlijn 85/611/EEG
Artikel 5, lid 4, van Richtlijn 85/611/EEG wordt vervangen door:
„4. Artikel 2, lid 2, en de artikelen 11, 12, 17 en 18 van Richtlijn 2003/.../EG van het Europees Parlement en de Raad(28) [door het Publicatiebureau in te voegen referentienummer van deze richtlijn] zijn van toepassing op het verrichten van de in lid 3 van dit artikel bedoelde diensten door beheermaatschappijen.
Artikel 64
Wijziging van Richtlijn 93/6/EEG
Artikel 2, punt 2, van Richtlijn wordt vervangen door:
„2. | „beleggingsondernemingen”: alle instellingen die beleggingsdiensten verrichten overeenkomstig Richtlijn 2003/.../EG van het Europees Parlement en de Raad(29) [door het Publicatiebureau in te voegen referentienummer van deze richtlijn], met uitzondering van:
|
Artikel 65
Wijziging van Richtlijn 2000/12/EG
Bijlage 1 bij Richtlijn 2000/12/EG wordt als volgt gewijzigd:
a) | in punt 7 wordt het volgende punt toegevoegd:
|
b) | de volgende punten worden toegevoegd:
|
Artikel 66
Intrekking van Richtlijn 93/22/EEG
Richtlijn 93/22/EEG wordt ingetrokken met ingang van de bij artikel 67 vastgestelde toepassingsdatum.
Verwijzingen naar Richtlijn 93/22/EEG gelden als verwijzingen naar deze richtlijn.
Artikel 67
Omzetting
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 30 juni 2006 [18 maanden nadat de richtlijn van kracht wordt], aan deze richtlijn te voldoen, behoudens eventuele overgangsbepalingen die absoluut noodzakelijk kunnen zijn voor de uitbreiding van licentierechten, inzonderheid wanneer er nieuwe systemen of structuren in het leven moeten worden geroepen (b.v. met betrekking tot de transparantievoorschriften voor beleggingsondernemingen en MTF's) of om nieuw documentatiemateriaal te vergaren.
Zij passen deze bepalingen toe met ingang van 1 juli 2006.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 68
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 69
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te ..., de ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
BIJLAGE I
LIJST VAN DIENSTEN EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN
DEEL A
BELEGGINGSDIENSTEN
1. | Het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten. |
2. | Het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten. |
3. | Het handelen voor eigen rekening. |
4. | Het per cliënt op discretionaire basis beheren van portefeuilles op grond van een door de cliënten gegeven opdracht, voorzover die portefeuilles één of meer financiële instrumenten bevatten. |
5. | Beleggingsadvies. |
6. |
|
7. | Het exploiteren van multilaterale handelsfaciliteiten (MTF). |
DEEL B
NEVENDIENSTEN
1. | Bewaring en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten-en/of zekerhedenbeheer. |
2. | Het verstrekken van kredieten of leningen aan een belegger om deze in staat te stellen een transactie in één of meer financiële instrumenten te verrichten, bij welke transactie de onderneming die het krediet of de lening verstrekt, als partij optreedt. |
3. | Advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en dienstverrichting op het gebied van fusies en overnames van ondernemingen. |
4. | Valutawisseldiensten. |
5. | Onderzoek op beleggingsgebied en financiële analyse of andere vormen van algemene aanbevelingen in verband met transacties in financiële instrumenten.' |
6. | Diensten in verband met grondstoffen. |
DEEL C
FINANCIËLE INSTRUMENTEN
1. | Effecten. |
2. | Geldmarktinstrumenten. |
3. | Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging. |
4. | Opties en futures met betrekking tot effecten, valuta's, rentevoeten of rendementen, grondstoffen of andere afgeleide instrumenten, indexen of maatstaven. |
5. | Rente- en valutaswaps en swaps betreffende aan aandelen of een aandelenindex gekoppelde kasstromen (equity swaps). |
6. | Rentetermijncontracten en andere derivatencontracten die aanleiding geven tot een afwikkeling in contanten waarvan het bedrag wordt bepaald op grond van effecten, rentevoeten of rendementen, wisselkoersen, grondstoffenprijzen of andere indexen of maatstaven. |
7. | Contracts for differences of andere afgeleide instrumenten voor de overdracht van het kredietrisico. |
BIJLAGE II
PROFESSIONELE CLIËNTEN IN DE ZIN VAN DEZE RICHTLIJN
I. Categorieën cliënten die als professionele partijen worden aangemerkt
Voor de toepassing van deze richtlijn moeten alle onderstaande entiteiten als professionele partijen op het gebied van beleggingsdiensten en -instrumenten worden aangemerkt. Een professionele partij wordt geacht over de ervaring, kennis en deskundigheid te beschikken die nodig is om zelf beleggingsbeslissingen te kunnen nemen en de daaraan verbonden risico's goed te kunnen beoordelen.
1. | Entiteiten die een vergunning moeten hebben of onder toezicht moeten staan om op financiële markten actief te mogen zijn. Onderstaande lijst moet worden gezien als een lijst van alle vergunninghoudende entiteiten die de karakteristieke werkzaamheden van de genoemde entiteiten uitoefenen: entiteiten waaraan een lidstaat op grond van een Europese richtlijn vergunning heeft verleend, entiteiten waaraan door een lidstaat vergunning is verleend of waarop door een lidstaat toezicht wordt uitgeoefend, zonder dat zulks op grond van een Europese richtlijn geschiedt, en entiteiten waaraan door een derde land vergunning is verleend of waarop door een derde land toezicht wordt uitgeoefend:
|
2. | Grote ondernemingen, liefdadigheidsinstellingen en andere institutionele beleggers:
|
3. | Nationale en regionale overheden, centrale banken, internationale en supranationale instellingen zoals de Wereldbank, het IMF, de ECB, de EIB en andere vergelijkbare internationale organisaties. Bovenstaande entiteiten worden als professionele partijen beschouwd. Wanneer de cliënt van een beleggingsonderneming een onderneming of een personenvennootschap is als hierboven bedoeld, moet de beleggingsonderneming, alvorens enigerlei diensten te verrichten, de cliënt ervan in kennis stellen dat hij op grond van de informatie waarover de beleggingsonderneming beschikt, als een professionele cliënt wordt beschouwd en derhalve als zodanig zal worden behandeld, tenzij de beleggingsonderneming en de cliënt anders overeenkomen. De beleggingsonderneming moet de cliënt er tevens van in kennis stellen dat deze om een wijziging van de voorwaarden van de overeenkomst kan verzoeken teneinde een hoger niveau van bescherming te genieten. Het is aan de cliënt die als een professionele partij wordt beschouwd om om een hoger niveau van bescherming te verzoeken wanneer hij zichzelf niet in staat acht de gelopen risico's adequaat in te schatten of te beheren. Dit hoger niveau van bescherming zal worden geboden wanneer een cliënt die als een professionele partij wordt beschouwd, met een beleggingsonderneming een schriftelijke overeenkomst aangaat om voor de toepassing van de geldende gedragsregels niet als een professionele partij te worden behandeld. In deze overeenkomst moet worden aangegeven of deze behandeling voor één of meer specifieke diensten of transacties, dan wel voor één of meer categorieën producten of transacties geldt. |
II. Cliënten die op verzoek als professionele partijen kunnen worden behandeld
1. | Identificatiecriteria Ook aan andere cliënten dan diegenen die in deel I zijn vermeld — zoals onder meer overheidsinstellingen en kleine particuliere beleggers —, kan worden toegestaan afstand te doen van een deel van de bescherming die hun door de gedragsregels wordt geboden. Het moet beleggingsondernemingen derhalve toegestaan zijn bovenbedoelde cliënten als professionele partijen te behandelen, mits aan de onderstaande relevante criteria is voldaan en de hieronder beschreven procedure wordt gevolgd. Er kan slechts op geldige wijze van de door de gedragsregels geboden bescherming afstand worden gedaan wanneer een door de beleggingsonderneming verrichte adequate beoordeling van de deskundigheid, ervaring en kennis van de cliënt in het licht van de aard van de beoogde transacties of diensten redelijke zekerheid oplevert dat de cliënt in staat is zelf zijn beleggingsbeslissingen te nemen en de daaraan verbonden risico's in te schatten. Bij kleine entiteiten moet de persoon die aan bovenbedoelde beoordeling wordt onderworpen, de persoon zijn die gemachtigd is om transacties voor rekening van de entiteit te verrichten. In het kader van bovenbedoelde beoordeling moet blijken dat ten minste aan twee van de volgende criteria is voldaan:
|
2. | Procedure De hierboven omschreven cliënten kunnen slechts van het voordeel van de toepassing van de gedragsregels afstand doen mits de volgende procedure wordt gevolgd:
Voordat een beleggingsonderneming een verzoek om afstand te doen van de toepassing van de gedragsregels mag inwilligen, moet zij verplicht zijn alle redelijke maatregelen te nemen om zich ervan te vergewissen dat een cliënt die om een behandeling als professionele cliënt verzoekt, aan de in deel II, punt 1, gestelde relevante voorwaarden voldoet. Het is echter niet de bedoeling dat de verhouding tussen beleggingsondernemingen en cliënten die reeds op grond van soortgelijke parameters en procedures als die welke hierboven zijn beschreven als professionele partijen worden aangemerkt, op enigerlei wijze wordt beïnvloed door eventuele nieuwe voorschriften die overeenkomstig deze richtlijn worden vastgesteld. De beleggingsondernemingen moeten passende, op schrift gestelde interne gedragsregels en procedures toepassen om cliënten in categorieën onder te brengen. Het is aan de professionele cliënten om de beleggingsonderneming in kennis te stellen van elke wijziging die van invloed kan zijn op hun actuele indeling. Indien de beleggingsonderneming echter tot de bevinding komt dat de cliënt niet langer voldoet aan de initiële voorwaarden op grond waarvan hij voor behandeling als professionele partij in aanmerking kwam, dan moet zij passende actie ondernemen. |
P5_TA(2003)0411
Beperking van emissies van vluchtige organische stoffen *** I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG (COM(2002) 750 — C5-0632/2002 — 2002/0301(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
— | gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2002) 750(1)), |
— | gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0632/2002), |
— | gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
— | gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0292/2003), |
1. | hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
2. | verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
3. | verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
P5_TC1-COD(2002)0301
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 25 september 2003 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2003/.../EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid artikel 95,
Gelet op het voorstel van de Commissie(1),
Gelet op het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) | De Europese Gemeenschap en haar lidstaten zijn partij bij het Protocol van Gotenburg van 1 December 1999 bij het Verdrag van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VNECE) betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, dat gericht is op de bestrijding van verzuring, eutrofiëring en de vorming van troposferisch ozon. Het Protocol van Gotenburg bepaalt de emissiemaxima voor vluchtige organische stoffen (hierna VOS te noemen), evenals de grenswaarden voor VOS-emissies uit stationaire bronnen. |
(2) | VOS worden in de atmosfeer over lange afstanden getransporteerd en vormen één van de belangrijkste bronnen van grensoverschrijdende luchtvervuiling. Vooral wat ozon in de omgevingslucht betreft, zijn VOS een „ozonprecursor” in de zin van Richtlijn 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2002 betreffende ozon in de lucht(4), waarin de Commissie wordt gevraagd te overwegen of verdere actie op communautair niveau nodig is om de uitstoot van ozonprecursoren te verminderen. |
(3) | Omdat de doelstellingen van de voorgestelde maatregelen, een vermindering van de VOS-uitstoot, door de lidstaten alleen niet in voldoende mate kunnen worden verwezenlijkt, daar de VOS-emissies in de ene lidstaat de luchtkwaliteit in de andere lidstaten beïnvloeden, en daarom, gezien de grotere schaal en doeltreffendheid beter op het niveau van de Gemeenschap te realiseren zijn, kan de Gemeenschap, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel als uiteengezet in artikel 5 van het Verdrag, hiertoe de nodige maatregelen goedkeuren. In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, als aangegeven in dat artikel, gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te bereiken. |
(4) | De lidstaten dienen het gebruik van verven op waterbasis te stimuleren evenals het verstandig gebruik van verschillende verven in verschillende situaties. Een verstandig gebruik draagt ook bij aan het doel van deze richtlijn, namelijk vermindering van de VOS-uitstoot in het milieu. |
(5) | Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen(5) stelt nationale maxima vast de voor emissies van bepaalde verontreinigende stoffen, met inbegrip van VOS, die tegen 2010 moeten worden bereikt als onderdeel van een geïntegreerde strategie van de Gemeenschap om verzuring en troposferisch ozon te bestrijden, maar omvat geen grenswaarden voor de emissie van die verontreinigende stoffen uit specifieke bronnen. |
(6) | Organische oplosmiddelen zijn van dien aard dat het gebruik hiervan in decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen tot emissies leidt van organische verbindingen in de lucht, hetgeen bijdraagt tot de lokale en grensoverschrijdende vorming van fotochemische oxidanten in de grenslaag van de troposfeer en, in bepaalde blootstellingsomstandigheden, schadelijke gevolgen heeft voor de volksgezondheid. |
(7) | Het doel van deze richtlijn en met name van toekomstige herzieningen ervan is te voorkomen dat er direct of indirect uitstoot van VOS plaatsvindt in het milieu in het algemeen of in dat van de mens als gevolg van het gebruik van organische oplosmiddelen in decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, alsmede dat er directe risico's voor de menselijke gezondheid ontstaan, door beperking van het maximumgehalte aan VOS. |
(8) | Emissies van VOS zouden daarom moeten worden vermeden of verminderd, vooral omdat er potentieel minder schadelijke substituten voor decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen beschikbaar zijn of weldra beschikbaar zullen worden. |
(9) | De emissies van VOS van decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen zouden, voorzover technisch en economisch uitvoerbaar, moeten worden verminderd. |
(10) | Voor een vèrgaande milieubescherming is het nodig dat er grenswaarden voor het VOS-gehalte van decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen worden vastgesteld en worden aangehouden. |
(11) | Voor productsubcategorie (d) in Bijlage II A „Houtwerk e.d. binnen en buiten, en bekledingsverven voor hout en metaal” is het evenwicht tussen technische haalbaarheid en economisch effect nog niet voldoende duidelijk. Daarom is er nog een studie nodig om na te gaan hoe een verbeterde maximumgrenswaarde vanaf 2010 economisch en technisch uitvoerbaar zou zijn ten opzichte van die welke reeds vanaf 2007 geldt. |
(12) | Voor reparatie en renovatie van bepaalde oude en waardevolle voertuigen is wellicht het gebruik van authentieke reparatiematerialen noodzakelijk. |
(13) | Toezicht op de grenswaarden voor het VOS-gehalte is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of de massaconcentraties van organische verbindingen die in elke categorie decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen binnen de werkingssfeer van deze richtlijn worden aangetroffen, binnen de toelaatbare grenzen liggen. |
(14) | Richtlijn 1999/13/EG van de Raad van 11 maart 1999 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij werkzaamheden en in installaties zou(6) derhalve navenant moeten worden gewijzigd ten einde het overspuiten van voertuigen daarin op te nemen. |
(15) | De nationale wetten en voorschriften op dit gebied moeten worden geharmoniseerd om te verzekeren dat het onder deze richtlijn vallende vrij verkeer van goederen niet beperkt wordt. |
(16) | De lidstaten zouden regels moeten vaststellen met betrekking tot op schendingen van deze richtlijn van toepassing zijnde sancties en erop toe moeten zien dat deze ten uitvoer worden gelegd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. |
(17) | Deze richtlijn laat enigerlei maatregelen die op communautair of nationaal niveau zijn of worden getroffen om de gezondheid van werknemers en hun werkomgeving te beschermen onverlet. |
(18) | De maatregelen ter uitvoering van deze richtlijn dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7), |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Doel en werkingssfeer
1. Deze richtlijn is gericht op het voorkomen of het verminderen van de directe en indirecte gevolgen van de emissies van VOS in het milieu als gevolg van het gebruik van organische oplosmiddelen in decoratieve verven en vernissen, en in producten voor het overspuiten van voertuigen, via een beperking van het maximale gehalte aan VOS.
2. Voor zover dit noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstelling, harmoniseert deze richtlijn de technische specificaties voor decoratieve verven en producten voor het overspuiten van voertuigen.
3.Deze richtlijn belet niet dat lidstaten maatregelen nemen ter bescherming van werknemers en consumenten door het gebruik van bepaalde producten met een hoog VOS-gehalte te verbieden of te beperken.
4. Deze richtlijn is van toepassing op de producten die in Bijlage I worden omschreven.
Artikel 2
Definities
Binnen het bestek van deze richtlijn wordt verstaan onder:
1. | bevoegde autoriteiten: de instantie of instanties die uit hoofde van de wettelijke bepalingen van de lidstaten verantwoordelijk is (zijn) voor het nakomen van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen; |
2. | grenswaarde voor het VOS-gehalte: de massa aan vluchtige organische verbindingen, met uitzondering van delen die reageren tijdens het drogen van de coating, uitgedrukt in termen van bepaalde specifieke parameters, zoals de concentratie in g/l, die bij de formulering van het gebruiksklare product niet mag worden overschreden; |
3. | stof: een chemisch element en diens verbindingen, voorkomend in natuurlijke staat of geproduceerd door de industrie, in vaste, vloeibare of gasachtige vorm; |
4. | organische verbinding: een verbinding die minstens de elementen koolstof en één of meer van de elementen waterstof, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium of stikstof, dan wel een halogeen bevat, met uitzondering van koolstofoxiden en anorganische carbonaten en bicarbonaten; |
5. | vluchtige organische stof (VOS): een organische verbinding met een kookpunt lager dan of gelijk aan 250° C te meten bij een standaarddruk van 101.3 kPa; |
6. | oplosmiddel: een VOS die alleen of in combinatie met andere agentia wordt gebruikt, om grondstoffen, producten, of afvalstoffen op te lossen of te verdunnen, of als reinigingsmiddel wordt gebruikt om verontreinigende stoffen op te lossen, dan wel als dispergeermiddel, als viscositeitsregelaar, of als oppervlaktespanningsregelaar, als plastificeermiddel, als bewaarmiddel, als reactief verdunningsmiddel of als verfafbijtmiddel wordt gebruikt; |
7. | coating: een preparaat, met inbegrip van alle organische oplosmiddelen of preparaten die de voor een juiste toepassing noodzakelijke organische oplosmiddelen bevatten, dat wordt gebruikt om een deklaag met beschermende, decoratieve en/of andere specifieke eigenschappen op een oppervlak te verkrijgen; |
8. | watergedragen (WG): eigenschap van een product waarvan de viscositeit door middel van water wordt aangepast; |
9. | solventgedragen (SG): eigenschap van een product waarvan de viscositeit door middel van een oplosmiddel wordt aangepast. |
Artikel 3
Vereisten
Onverminderd de bepalingen van artikel 1 zien de lidstaten zien erop toe dat alleen in Bijlage I beschreven producten met een VOS-gehalte dat de in Bijlage II genoemde waarden niet overschrijdt, binnen hun grenzen geproduceerd worden voor de interne markt of geïmporteerd worden, na de in deze bijlage aangegeven data. Op coatings die geproduceerd worden voor de export naar derde landen, is dit niet van toepassing.
Maatregelen die op nationaal of communautair niveau zijn of worden getroffen, die tot doel hebben de gezondheid van de werknemers en hun werkomgeving te beschermen en die een hoger niveau van bescherming bieden dan door middel van deze richtlijn wordt bereikt, worden onverlet gelaten.
De lidstaten zorgen ervoor dat decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen geen stoffen bevatten die geclassificeerd zijn als carcinogeen, mutageen of toxisch bij reproductie, in de zin van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967, betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(8).
Indien een lidstaat strengere maatregelen heeft goedgekeurd dan vereist zijn ingevolge deze richtlijn brengt hij bij inwerkingtreding van deze richtlijn de Commissie op de hoogte van de aard van deze bepalingen alsmede van de redenen om deze te handhaven.
Sommige oude en waardevolle voertuigen vereisen wellicht het gebruik van authentiek reparatiemateriaal, dat niet in alle gevallen voldoet aan de VOS-controlewaarden als vermeld in bijlage II. Kleine hoeveelheden van dergelijke producten kunnen op de markt gebracht worden door gespecialiseerde leveranciers en verenigingen of groeperingen met speciale belangen. Deze uitzondering mag niet meer dan 0,5% van de totale verkoop in de sector voor het overspuiten van voertuigen omvatten.
Artikel 4
Etikettering
De lidstaten zien erop toe dat de in Bijlage I genoemde producten met een etiket op de markt worden gebracht, waarop de potentiële risico's van blootstelling aan oplosmiddelen staan aangegeven, alsmede hoe het product op een verstandige wijze moet worden gebruikt, daarbij rekening houdend met het onderscheid tussen producten voor binnen en voor buiten. Dit etiket bevat tenminste de volgende informatie voor het product in gebruiksklaar formaat:
— | de hoeveelheid oplosmiddelen per volume van het product in grammen/liters voor elk aanwezig organisch oplosmiddel van meer dan 2 gram/liter, |
— | een gegradeerde kleuren en/of numerieke graadverdeling, gebaseerd op optimale methoden in de sector, |
— | een duidelijke waarschuwing over de mogelijk directe of indirecte gevolgen voor de gezondheid van mens en milieu als gevolg van de uitstoot van VOS. |
De producten worden geëtiketteerd om te voorkomen dat producten in rioleringen en waterwegen worden geloosd.
De verdere inhoud van het etiket wordt overeenkomstig de procedure van artikel 14 bepaald, met bijzondere aandacht voor de goede praktijken die in de sector gangbaar zijn.
De Commissie stelt richtsnoeren op zodat eventuele bindende etiketteringsvoorschriften een aanvulling vormen op de bestaande verdergaande regelingen binnen de Europese markt en deze niet ondermijnen.
Artikel 5
Bevoegde instantie
1. De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om te verzekeren dat de voorschriften van de artikelen 3 en 4, alsmede van Bijlage II worden nageleefd.
2. Wat lid 1 betreft, zullen de lidstaten een bevoegde instantie aanwijzen die verantwoordelijk is voor de naleving van de in deze richtlijn neergelegde verplichtingen, en de Commissie uiterlijk één jaar na de in artikel 17 bedoelde datum van deze aanwijzing in kennis stellen.
3.De lidstaten nemen maatregelen ter bevordering van en het toezicht op het verstandig, gecontroleerd en verantwoordelijk gebruik van de producten als vermeld in Bijlage I.
Artikel 6
Restauratie van gebouwen met historische waarde
1.Voor restauratie en onderhoud van gebouwen die door de nationale autoriteiten zijn aangewezen als zijnde van bijzondere historische waarde, kunnen de lidstaten vergunning verlenen voor het gebruik van speciale verven die niet voldoen aan de grenswaarden voor oplosmiddelen als vermeld in Bijlage II.
2.In de driejaarlijkse verslagen overeenkomstig artikel 9 lichten de lidstaten de Commissie in over het aantal verleende vergunningen en de aard en de hoeveelheid van de speciale verven waarvoor overeenkomstig lid 1 vergunning is verleend.
Artikel 7
Vervanging
De Commissie draagt er zorg voor dat er een uitwisseling van informatie tussen de lidstaten plaatsvindt over het gebruik van organische oplosmiddelen in decoratieve verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen en mogelijke vervangingsproducten daarvoor. Daarbij wordt aandacht besteed aan:
— | de geschiktheid voor het gebruik, |
— | de potentiële effecten op de menselijke gezondheid in het algemeen en de beroepsmatige blootstelling in het bijzonder, |
— | de potentiële gevolgen voor het milieu, en |
— | de economische gevolgen, met name de kosten en baten van de beschikbare mogelijkheden, |
met het oog op de opstelling van richtsnoeren voor het gebruik van producten en technieken die de minst nadelige gevolgen voor lucht, water, bodem, ecosystemen en de menselijke gezondheid hebben.
De informatie wordt aan het publiek beschikbaar gesteld op het Internetadres van de Commissie. Om de twee jaar publiceert de Commissie bijgewerkte richtsnoeren voor elke productcategorie.
Artikel 8
Toezicht
De lidstaten stellen een monitoringprogramma op voor het uitoefenen van toezicht op het VOS-gehalte van de in Bijlage I genoemde producten.
Voor de bepaling van het VOS-gehalte maken de lidstaten gebruik van de CEN- of ISO-norm 11890.
Artikel 9
Rapportage
De lidstaten zullen om de drie jaar, uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op de overwogen driejarige periode, en te eersten male op [30 juni 200... ], verslag uitbrengen van de resultaten van het monitoringprogramma, om aan te tonen dat de richtlijn daadwerkelijk wordt nageleefd. De jaarlijkse gegevens zullen de Commissie op verzoek ter beschikking worden gesteld. De Commissie zal een gemeenschappelijk formaat ontwikkelen voor de indiening van de monitoringgegevens, in overeenstemming met de in artikel 14 bedoelde procedure.
De Commissie legt uiterlijk op ...(9) een verslag voor houdende evaluatie van de actuele en verwachte verlagingen van de ozonproductie tengevolge van deze richtlijn.
Artikel 10
Vrij verkeer
Onverminderd bestaande maatregelen die op communautair of nationaal niveau worden genomen ter bescherming van de gezondheid van werknemers bij het gebruik van de in deze richtlijn vermelde producten, is het de lidstaten niet toegestaan om het in de handel brengen van producten die aan de vereisten van deze richtlijn voldoen, te verbieden, te beperken of te verhinderen.
Deze richtlijn laat bestaande of nieuwe maatregelen die op communautair of nationaal niveau worden genomen ter bescherming van de gezondheid van de werknemers bij het gebruik van de in deze richtlijn vermelde producten, onverlet.
Artikel 11
Herevaluatie
Uiterlijk op 31 december 2006 zal de Commissie opnieuw de technische en economische haalbaarheid beoordelen van de met ingang van 2010 te hanteren grenswaarde van het VOS-gehalte voor de solventgedragen producten in subcategorie (d) van Bijlage II A, en zal zij een voorstel aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen voor de waarde die vanaf 2010 moet worden toegepast.
Artikel 12
Sancties
De lidstaten zullen de sancties bepalen die van toepassing zijn bij inbreuken op de nationale bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn worden goedgekeurd en zullen de noodzakelijke maatregelen voor de uitvoering hiervan treffen. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten zullen de Commissie deze bepalingen uiterlijk op de in artikel 17 bedoelde datum mededelen, en zullen haar tevens zo spoedig mogelijk van elke wijziging hierop in kennis stellen.
Artikel 13
Aanpassing aan technische vooruitgang
Amendementen die noodzakelijk zijn om de richtlijn in overeenstemming te brengen met technische vorderingen op het stuk van de meetmethodes die worden gebruikt om het VOS-gehalte van producten te bepalen, zullen worden goedgekeurd door de Commissie, overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.
Artikel 14
Comité
1. De Commissie zal worden bijgestaan door het bij artikel 13 van Richtlijn 1999/13/EG ingestelde„comité”, hierna „het comité” te noemen.
2. Telkens wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 15
Wijziging op Richtlijn 1999/13/EG
Richtlijn 1999/13/EG wordt als volgt gewijzigd:
1. | De sectie „overspuiten van voertuigen” van Bijlage I wordt geschrapt. |
2. | In de eerste kolom van sectie 6 van Bijlage II.A, worden de woorden „en overspuiten van voertuigen” geschrapt. |
3. | In de voetnoot onder de tabel van Bijlage II A, punt II, worden de woorden „voor de sector overspuiten van voertuigen” geschrapt. |
4. | In de tweede tabel van Bijlage II B worden de woorden „overspuiten van voertuigen” geschrapt. |
Artikel 16
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [...] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing wordt vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten zullen de Commissie de tekst mededelen van de bepalingen van nationaal recht die zij op het door de richtlijn bestreken gebied goedkeuren, tezamen met een tabel waaruit blijkt hoe de bepalingen van deze richtlijn corresponderen met de vastgestelde nationale bepalingen.
Artikel 17
Inwerkingtreding van de richtlijn
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 18
Landen waarop de richtlijn van toepassing is
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te ..., op ...
Voor het Europees Parlement
De Voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
BIJLAGE I
ONDER DE RICHTLIJN VALLENDE PRODUCTEN
I.1. Verven en vernissen: de in de hieronder gegeven subcategorieën vermelde producten. Het betreft hier coatings aan te brengen op gebouwen, houtwerk en toebehoren voor decoratieve, functionele en beschermingsdoeleinden, uitgezonderd aërosolen, houtconserveringsproducten, hoogwaardige beschermende coatings en producten die in de fabriek bij de coating van substraten worden gebruikt.
I.1.1. Subcategorieën:
a) | Matte coatings voor binnenmuren en plafonds: op binnenmuren en plafonds aan te brengen coatings met een spiegelglans van ≤ (kleiner of gelijk aan) 25@60°; |
b) | Glanzende coatings voor binnenmuren en plafonds: op binnenmuren en plafonds aan te brengen coatings met een spiegelglans van >25@60°; |
c) | Buitenmuren met minerale ondergrond: op metselwerk, bakstenen of stucwerk buitenshuis aan te brengen coatings; |
d) | Verven voor houtwerk e.d. binnen en buiten, en bekledingsverven voor hout en metaal en plastic: op houtwerk en bekledingen aan te brengen coatings met als beoogd resultaat een ondoorzichtige deklaag. Deze coatings zijn ontworpen voor houten of metalen substraten of plastic. Tot deze subcategorie behoren ook dekkende tussenlagen en tussencoatings; |
e) | Vernissen en beitsen voor houtwerk e.d. binnen en buiten: op houtwerk e.d. aan te brengen coatings die een transparante of semi-transparante laag produceren voor decoratie en voor bescherming van hout, metaal en kunststoffen; |
f) | Houtbeitsen met minimale laagdikte: houtbeitsen die, in overeenstemming met EN 927 — 1:1996, een gemiddelde dikte van minder dan 5μm hebben, wanneer zij volgens methode 5A van ISO 2808: 1997 worden beproefd; |
g) | Primers: coatings met afdichtende en/of blokkerende eigenschappen voor gebruik op hout of op muren en plafonds; |
h) | Primers met fixerende en hydrofoberende eigenschappen: coatings voor het stabiliseren van losse partikels in het substraat, voor het waterafstotend maken en/of ter bescherming van hout tegen blauw waas; |
i) | Een-component-coatings met bijzondere prestaties: op filmogene materialen gebaseerde hoog presterende coatings, ontworpen voor toepassingen waaraan speciale eisen worden gesteld, b.v. als primer en aflak voor kunststof, als grondlak voor ferrosubstraten en reactieve metalen als zink en aluminium, anticorrosiedeklagen, vloerafwerkingen inclusief hout en cement, graffiti-bestendigheid, en eisen in verband met vuurvertragende eigenschappen en hygiënische normen in de levensmiddelen- en drankenindustrie of de gezondheidszorg; |
j) | Twee-componenten-coatings met bijzondere prestaties: coatings met dezelfde gebruiksdoeleinden als een-component-coatings, waaraan evenwel, voordat deze wordt aangebracht, een tweede component (b.v. tertiaire aminen) wordt toegevoegd; |
k) | Meerkleuren-coatings: coatings waarmee, reeds met de eerste laag, een twee- of meerkleureneffect wordt verkregen; |
l) | Coatings met decoratieve effecten: coatings waarmee speciale esthetische effecten op speciaal voorbereide en voorgeverfde substraten of op basislakken worden verkregen en die vervolgens, gedurende de droogperiode, met verscheidene gereedschappen worden bewerkT; |
I.2. Producten voor het overspuiten van voertuigen: producten die worden gebruikt bij alle industriële of commerciële activiteiten of toepassingen van coatings, of bij daarmee verband houdende ontvettingswerkzaamheden met betrekking tot:
— | het aanbrengen van een laklaag op wegvoertuigen, zoals gedefinieerd in Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan(1), of een deel daarvan, als onderdeel van de reparatie, de bescherming of de decoratie van voertuigen buiten de fabriek, of |
— | het aanbrengen van de oorspronkelijke laklaag op wegvoertuigen, zoals gedefinieerd in Richtlijn 70/156/EEG of een deel daarvan, met voor het overspuiten gebruikelijke lakken op een andere plaats dan de oorspronkelijke fabricagelijn, of het aanbrengen van een laklaag op aanhangwagens (met inbegrip van opleggers) (categorie O). |
I.2.1. Subcategorieën:
a) | Voorbehandeling en reiniging: langs mechanische of chemische weg op te brengen producten voor de verwijdering van oude laklagen en roest, of om een hechtende ondergrond voor coatings te verschaffen;
|
b) | Vulmiddelen en plamuur/stopmiddelen: zware materialen voor gebruik met spuitpistool of mes, voor het opvullen van diepe onvolkomenheden in het oppervlak, alvorens het verfsysteem wordt aangebracht; |
c) | Primers: op blank metaal of op bestaande afwerkingslagen aan te brengen coatings om bescherming te bieden tegen corrosie voordat de primer surfacer wordt aangebracht;
|
d) | Aflakken: gekleurde coatings die, als één enkele laag of meerlaags aangebracht, glans en duurzaamheid leveren. Hiertoe behoren alle betrokken producten, zoals basislakken en blanke lakken;
|
e) | Speciale producten: coatings en agentia voor het matteren, structureren en het ophalen van de leernerf; blanke lak tegen graffiti; coatings voor plasticcomponenten, flexibele/hechtprimers, vloeimiddeladditieven; additieven voor een geleidelijke overgang bij lokale reparaties; additief tegen oppervlaktedefecten; transparante kleuren met speciaal designeffect; ontvettings-/siliconenafbijtmiddelen op basis van organische oplosmiddelen; elektrostatische additieven en aërosolen. |
BIJLAGE II
A. Grenswaarden voor het VOS-gehalte voor decoratieve verven en vernissen
Productsubcategorie | Type | Fase I (g/l)(1) (vanaf 1.1.2007) | Fase II (g/l)(1) (vanaf 1.1.2010) | |
a | Matte coatings voor binnenmuren en plafonds (Glans <25@60°) | WG SG | 75 400 | 30 30 |
b | Glanzende coatings voor binnenmuren en plafonds (Glans >25@60°) | WG SG | 150 400 | 100 100 |
c | Buitenmuren met minerale ondergrond | WG SG | 75 450 | 40 430 |
d | Houtwerk e.d. binnen en buiten, en bekledingsverven voor hout en metaal | WG SG | 150 300 | 130 (2) 300 |
e | Vernissen en beitsen voor houtwerk e.d. binnen en buiten, inclusief dekkende houtbeitsen | WG SG | 150 500 | 130 400 |
f | Houtbeitsen met minimale laagdikte, voor gebruik binnen en buiten | WG SG | 150 700 | 130 700 |
g | Primers | WG SG | 50 400 | 30 350 |
h | Primers met fixerende en hydrofoberende eigenschappen | WG SG | 50 750 | 30 750 |
i | Een-component-coatings met hoge prestaties | WG SG | 140 600 | 140 500 |
j | Hoog presterende reactieve twee-componenten-coatings voor specifiek eindgebruik zoals vloeren | WG SG | 140 550 | 140 500 |
k | Meerkleurencoatings | WG SG | 150 400 | 100 100 |
l | Coatings met decoratief effect | WG SG | 300 500 | 200 200 |
B. Maximale grenswaarden vos-gehalte van producten voor het overspuiten van voertuigen
Productsubcategorie | Coatings | VOS g/l(3) (1.1.2007) | |
a | Voorbehandeling en reiniging | Spuitpistoolreinigers Oppervlaktereinigers | 850 200 |
b | Vul-/stopmiddelen | Alle typen | 250 |
c | Primers/Sealers/Surfacers/Vulmiddelen | Algemene (metaal-) primers Washprimers | 540 780 |
d | Aflak | Alle typen | 420 |
e | Speciale afwerkingen | Alle typen | 840 |
P5_TA(2003)0412
Resultaten van de Vijfde ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie
Resolutie van het Europees Parlement over de Vijfde ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie te Cancún
Het Europees Parlement,
— | onder verwijzing naar zijn resolutie van 3 juli 2003 over de voorbereiding van de Vijfde WTOministersconferentie in Cancún(1), |
— | onder verwijzing naar zijn resoluties van 18 november 1999 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de benadering van de WTO-millenniumronde door de EU(2), van 15 december 1999 over de Derde ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie in Seattle(3) en van 13 maart 2001 met de aanbeveling van het Europees Parlement aan de Commissie over de WTO-onderhandelingen in het kader van de „built-in”-agenda(4), |
— | gezien de resultaten van de verklaring van de Vierde ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie die op 14 november 2001 in Doha is aangenomen en onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2001 over de WTO-bijeenkomst in Qatar(5), |
— | onder verwijzing naar zijn resoluties van 12 maart 2003 over de Algemene Overeenkomst betreffende Handel en Diensten (GATS) in het kader van de Wereldhandelsorganisatie, met inbegrip van de culturele verscheidenheid(6), van 12 februari 2003 over de WTO-onderhandelingen over de handel in landbouwproducten(7), van 4 juli 2002 over de mededeling van de Commissie getiteld„ Bevordering van fundamentele arbeidsnormen en verbetering van de sociale governance inde context van de globalisering”(8) en van 25 oktober 2001 over openheid en democratie in de internationale handel(9), |
1. | betreurt dat de WTO-leden de kans hebben gemist om de Doha-ontwikkelingsagenda ten uitvoer te leggen en om een kader vast te stellen voor de voltooiing daarvan tegen 2004; vreest dat dit ten koste zal gaan van de wereldeconomie en met name van de ontwikkelingslanden; onderstreept evenwel dat de ontwikkelingsronde van Doha door zal gaan en dat het onderhandelingsbod van de EU nog steeds geldt; |
2. | verwelkomt de nieuw verworven organisatiecapaciteit en assertiviteit van de ontwikkelingslanden, die uitzicht biedt op het ontstaan van een nieuwe, rechtvaardiger wereldorde en waardoor het streven om overeenstemming te bereiken tussen de 148 leden van de WTO kan worden vergemakkelijkt doordat er een klein aantal onderhandelingsblokken ontstaat; |
3. | is van mening dat een akkoord in Cancún binnen handbereik lag, hetgeen zowel voor de ontwikkelde en ontwikkelingslanden als voor de minder ontwikkelde landen (MOL)voordelen zou hebben opgeleverd in de vorm van vermindering en opheffing van handelsdistorsies veroorzakende landbouwsubsidies, billijker toegangsvoorwaarden tot industrie-, landbouw- en dienstenmarkten, en een betere multilaterale regeling ter waarborging van rechtvaardige verhoudingen en ter vrijwaring van niet-handelsbelangen zoals milieu- en voedselveiligheidsnormen; |
4. | blijft nadrukkelijk zijn steun uitspreken voor multilaterale handelsovereenkomsten als het beste instrument voor de bevordering van een vrije en eerlijke handel ten voordele van iedereen, niet in het minst van de ontwikkelingslanden; waarschuwt de WTO-leden voor de risico's die voor de ontwikkelingslanden, en met name de MOL, zijn verbonden aan een unilateraal handelsbeleid; betuigt derhalve opnieuw met klem zijn steun voor het open en liberale multilaterale handelsstelsel van de Wereldhandelsorganisatie; roept de Verenigde Staten op zich aan te sluiten bij de EU-inspanningen om vast te houden aan de multilaterale opzet van het internationale handelsbeleid; |
5. | onderstreept de noodzaak om onmiddellijk over te gaan tot het treffen van vertrouwenwekkende maatregelen ten einde de onderhandelingen nieuw leven in te blazen; roept de Wereldhandelsorganisatie derhalve op uitvoering te geven aan de maatregelen die zijn overeengekomen met betrekking tot de „implementatiekwesties” en het zo spoedig mogelijk eens te worden over de nog resterende vraagstukken; is van mening dat, om de bilateraliseringstendens een halt toe te roepen, dringend een nieuwe impuls moet worden gegeven aan de Doha-ronde door het samenroepen van een bijzondere ministersconferentie begin 2004, die tot taak heeft de implementatie van de ontwikkelingsagenda van Doha te bespoedigen, en roept de Commissie op daartoe snel een initiatief te nemen; |
6. | is voorts van mening dat de ervaring van Cancún leert dat er behoefte is aan een diepgaande herevaluatie van zowel de Wereldhandelsorganisatie zelf als van haar plaats in het ruimere kader van de internationale machtsverhoudingen; |
7. | is van mening dat er behoefte is aan een hervorming van de regels, werkmethoden en besluitvormingsprocedures van de Wereldhandelsorganisatie, teneinde een efficiëntere, meer op regels gebaseerde, opener en meer naar buiten gerichte organisatie tot stand te brengen, en roept de Commissie op in overleg met het Parlement daartoe strekkende voorstellen in te dienen; |
8. | merkt eveneens op dat Cancún duidelijk heeft laten zien hoe moeilijk het is om uitsluitend binnen een WTO-context oplossingen te vinden voor de problemen van de arme landen om het hoofd te kunnen bieden aan de overgangsproblemen die zijn verbonden aan de liberalisering van de handel en om gebruik te maken van de mogelijkheden tot uitbreiding van de export; onderkent tevens dat zich in Cancún voor het eerst een nieuwe alliantie heeft gevormd van ontwikkelingslanden waarvoor dit een kardinaal probleem was en waarvan de ACS-landen, de Afrikaanse Unie en een aantal MOL deel uitmaken; |
9. | is van oordeel dat een en ander duidelijk de noodzaak aantoont van een nauwere relatie tussen de Wereldhandelsorganisatie en andere internationale organisaties zoals het UNDP, de IAO, het UNEP, de MEA-secretariaten en de Wereldbank; beschouwt dit als een essentiële stap op weg naar een ander en duurzamer mondialiseringsmodel, waarbij de taak van mondiale instellingen erin bestaat samen te werken ten behoeve van de gemeenschappelijke doelstellingen die o.a. zijn neergelegd in de streefdoelen van de Verenighde Naties en de fundamentele arbeidsnormen van de IAO; |
10. | is ten zeerste ingenomen met het in Genève bereikte akkoord om geneesmiddelen betaalbaarder te maken; wijst er evenwel op dat er bezorgdheid heerst omtrent het risico dat de regels die zijn bedoeld om misbruik tegen te gaan, de effectieve tenuitvoerlegging van dat akkoord zouden kunnen belemmeren; roept de EU-lidstaten op zich ondubbelzinnig bereid te verklaren om op verzoek over te gaan tot versnelde toekenning van de nodige vergunningen; onderstreept voorts dat de toegang tot medicijnen slechts een onderdeel is van de oplossing voor de problemen waarmee de gezondheidsstelsels in de ontwikkelingslanden te kampen hebben; |
11. | betreurt met name dat het in Cancún niet is gelukt overeenstemming te bereiken over de afschaffing van handelsdistorsies veroorzakende subsidies, met name de 3,5 miljard dollar steun voor Amerikaanse katoenproducenten, die tien miljoen Afrikaanse katoentelers in hun levensonderhoud bedreigen; is ingenomen met de bereidheid van de EU het katoen-initiatief van Mali, Burkina Faso, Tsjaad en Benin in aanmerking te nemen, verzoekt de Commissie, in nauwe samenwerking met de ACS en andere ontwikkelingslanden, met voorstellen te komen voor de spoedige sluiting van een billijk akkoord voor katoentelers, en er bij de VS op aan te dringen hierop in positieve zin te reageren door op korte termijn over te gaan tot hervorming van zijn katoensector; |
12. | uit zijn voldoening over de flexibele houding die de EU-onderhandelaars tentoon hebben gespreid door de ontwikkelingslanden tegemoet te komen op essentiële punten zoals de handel in landbouwproducten, investeringen en mededingingsregels; herinnert eraan dat het in zijn bovengenoemde resolutie van 3 juli 2003 twijfels had geuit omtrent de vraag of er onder de WTO-leden wel de nodige steun bestaat voor het aangaan van onderhandelingen over de zgn. „Singapore-punten”; |
13. | wijst op het belang van handelsbevordering en transparantie bij overheidsaankopen voor de versterking van het handelsverkeer tussen alle landen, met name de ontwikkelingslanden; spreekt evenwel tevens zijn steun uit voor het voornemen van de Commissie om zich tijdens de onderhandelingsprocedure ten aanzien van deze kwesties flexibel te tonen, indien aldus een evenwichtig resultaat kan worden bereikt; |
14. | constateert dat de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid het juiste uitgangspunt voor de discussies is gebleken en roept de andere belangrijke spelers, met name de VS, op soortgelijke ambitieuze hervormingen door te voeren; |
15. | is van mening dat de laatste hervorming van het GLB een solide basis heeft gelegd voor een flexibele EU-onderhandelingspositie en verzoekt de Commissie door te gaan met haar geplande hervorming van het GLB met het oog op de opheffing van handelsdistorsies veroorzakende subsidies, en tijdig een formule te zoeken waarmee het multifunctionele karakter van de landbouw als activiteit kan worden gehandhaafd en de agrarische levenswijze en de werkgelegenheid in landbouwgebieden in stand kan worden gehouden; |
16. | dringt erop aan dat de onderhandelingen binnen de Doha-agenda blijven en dat de EU zich sterk blijft maken voor haar standpunt inzake geografische aanduidingen; |
17. | is van mening dat er meer werk moet worden gemaakt van capaciteitsverbetering, teneinde de ontwikkelingslanden — en met name de MOL — betere kansen te bieden om het vertrouwen te herstellen; |
18. | is ingenomen met het feit dat alle drie de instellingen in Cancún met grote eensgezindheid zijn opgetreden; uit zijn tevredenheid over de wijze waarop de Commissie de onderhandelingen heeft gevoerd; prijst de Commissie voorts omdat zij het Parlement tijdens de ministersconferentie in Cancún volledig op de hoogte heeft gehouden en tevens de onderhandelingsstrategie van de EU met het Parlement heeft doorgesproken; betreurt echter de formele positie die aan de leden van het Europees Parlement op de ministersconferentie werd gegeven en dringt erop aan dat deze onverwijld wordt herzien; |
19. | uit zijn voldoening over de parlementaire conferentie inzake de Wereldhandelsorganisatie, die tijdens de Vijfde ministersconferentie heeft plaatsgevonden; merkt op dat hieraan 300 parlementsleden uit de hele wereld hebben deelgenomen en dat zij met algemene stemmen een verklaring hebben aangenomen waarin erop wordt aangedrongen parlementsleden nauwer bij het WTO-onderhandelingsproces te betrekken; |
20. | blijft aandringen op een grotere democratische verantwoordingsplicht en openheid van de Wereldhandelsorganisatie en op de oprichting van een parlementaire WTO-assemblee; |
21. | verzoekt zijn Voorzitter binnen het Europees Parlement een kleine werkgroep op te richten om zich te beraden over de WTO-hervormingen die noodzakelijk zijn om het multilaterale karakter van het wereldhandelsbestel in stand te houden; |
22. | verbindt zich ertoe begin 2004, in samenwerking met de interparlementaire Unie, een nieuwe parlementaire conferentie over de Wereldhandelsorganisatie te organiseren om te beraadslagen over verdere stappen, zowel ten aanzien van de WTO-onderhandelingen over de handel als van de hervorming van de Wereldhandelsorganisatie; |
23. | verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen van de lidstaten en de kanditaat-lidstaten, alsmede aan de directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie. |
P5_TA(2003)0413
Toegang tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie
Resolutie van het Europees Parlement over de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (uitvoering van Verordening (EG) nr. 1049/2001 in 2002) (2003/2022(INI))
Het Europees Parlement,
— | gezien het verslag van de Commissie over de uitvoering in 2002 van verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (COM(2003) 216), het jaarverslag van de Raad over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(1), en de informatie die het Bureau van het Parlement overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001heeft verstrekt in het overzicht inzake de uitvoering van deze verordening in 2002 binnen het Parlement(2), |
— | onder verwijzing naar artikel 255 van het EG-Verdrag, Verordening (EG) nr. 1049/2001(3) en andere regelingen die zijn aangenomen en/of op het punt staan aangenomen te worden om het recht van de burgers op toegang tot de documenten van de instellingen en organen te waarborgen, |
— | gezien de praktische maatregelen die door de instellingen en organen in 2002 zijn genomen, zodat de burgers hun recht op toegang tot documenten doeltreffend kunnen uitoefenen, |
— | gezien de werkzaamheden die het conform artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 ingestelde interinstitutionele comité in 2002 heeft verricht, |
— | gezien de eerste invoering van registers door de instellingen en de gevolgen daarvan voor de organisatie van de werkzaamheden van en tussen deze instellingen, |
— | gezien de tot dusverre getroffen maatregelen ter waarborging van een coherent en interinstitutioneel standpunt inzake de wetgevingsarbeid en tot uitvoering van de eisen die het Parlement in het kader van de goedkeuring van de begroting 2002 heeft geformuleerd, |
— | gezien de door de instellingen in het jaar 2002 genomen maatregelen om ervoor te zorgen dat informatie aan de burgers beschikbaar wordt gesteld, |
— | gezien de geschillen en/of klachten die aan de ombudsman en de communautaire rechtbanken zijn voorgelegd, alsmede de besluiten en aanbevelingen van deze organen, |
— | met name gezien de bij het Gerecht van eerste aanleg aanhangige zaak T-84/03 (Maurizio Turco/Raad van de Europese Unie) betreffende de toegang tot juridische adviezen en de kennisname van de standpunten van de nationale delegaties bij de besluitvorming in de Raad; |
— | gezien zijn resolutie van 14 maart 2002 over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(4), |
— | gelet op de artikelen 172, lid 7 en 47, lid 1 van zijn Reglement, |
— | gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid (A5-0298/2003), |
Algemene opmerkingen inzake de transparantie
1. | bevestigt dat het vastbesloten is een doeltreffende transparantie van de werkzaamheden van de Unie te bevorderen om het democratiebeginsel te versterken, één van de beginselen waarop de Unie is gebaseerd (artikel 6, lid 1 EU-Verdrag) te versterken; |
2. | is ingenomen met de ontwerptekst van de grondwet waarin het recht van toegang tot documenten wordt bevestigd en waarin de verplichting tot transparantie tot alle instellingen, agentschappen en instanties wordt uitgebreid, waarin de artikelen 41 en 42 van het Europees Handvest van de grondrechten inzake toegang tot documenten zijn opgenomen en waarin het wetgevingsproces, met name met betrekking tot de Raad, toegankelijk wordt gemaakt voor het publiek; |
Conform Verordening (EG) nr. 1049/2001 genomen en te nemen maatregelen
3. | wenst de instellingen — en de mensen die daarvoor werken — geluk met de tot dusverre bereikte vooruitgang en spoort hen tevens aan daarmee door te gaan; is verheugd over het veel grotere aantal documenten dat thans aan de burgers — met name door de Raad — ter beschikking wordt gesteld; stelt echter vast dat, wanneer honderdduizenden documenten ter inzage komen, ook passende instrumenten moeten worden gecreëerd om ervoor te zorgen dat de aanvragen van burgers op optimale wijze en doelgericht kunnen worden beantwoord, met name wanneer het gaat om kwesties in verband met de controle op de voorbereidende wetgevingswerkzaamheden(5); |
4. | is van mening dat de situatie op de volgende gebieden nog altijd niet bevredigend is:
verzoekt bovengenoemde instellingen om dringend maatregelen terzake te treffen met het oog op de toepassing van de verordening en om volledige transparantie en het recht van de burgers op toegang tot de documenten te waarborgen; |
5. | verzoekt de andere instellingen, agentschappen en instanties de verordening toe te passen; is verheugd over het feit dat de wetsbesluiten tot toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 door de communautaire agentschappen eindelijk zijn aangenomen; |
6. | dringt er bij het Parlement en zijn diensten op aan ten aanzien van de transparantie de hoogste normen in acht te nemen; dringt er met name bij de commissiesecretariaten op aan ervoor te zorgen dat de meest recente informatie over hun werkwijze op hun websites beschikbaar is en dat zij absoluut transparant werken; |
7. | is ingenomen met de door de instellingen getroffen maatregelen voor de reorganisatie van de codering, opstelling, registratie en distributie van documenten, met vermelding van de auteur, het soort document en andere informatie, hetgeen voor de tracering van documenten in elke instelling noodzakelijk is; stelt echter vast, dat op interinstitutioneel niveau nog bijna niets is gebeurd en de instellingen — ondanks de middelen die daarvoor sinds 1987 in het kader van de programma's INSIS en IDA zijn geïnvesteerd — het volgende nog niet hebben vastgelegd:
|
8. | wijst erop dat het verspreiden via het web van audiovisuele documenten betreffende belangrijke institutionele gebeurtenissen eveneens een belangrijke stap is om de transparantie en de toegang van de burgers tot de documenten te waarborgen, naar het voorbeeld van het experiment dat het Europees Parlement aan het uitvoeren is met betrekking tot de plenaire vergaderingen en in de toekomst ook de commissie- en andere vergaderingen; verlangt dat dergelijke documenten ook op een later tijdstip via registers en zoekmachines kunnen worden opgespoord en toegankelijk zijn; |
9. | verzoekt de secretarissen-generaal van de instellingen vóór 1 maart 2004 verslag aan het Europees Parlement uit te brengen over:
|
10. | wijst er opnieuw op dat Verordening (EG) nr. 1049/2001 de publicatie van de belangrijkste voorbereidende wettelijke maatregelen (voorstellen van de Commissie, standpunten van het Parlement, gemeenschappelijke standpunten van de Raad, enz.) in het Publicatieblad voorschrijft, zodat onbeperkte toegang voor de burgers en de nationale parlementen wordt gewaarborgd; stelt echter vast dat de praktijken die de instellingen thans toepassen, zeer verschillend zijn(6), en stelt derhalve voor:
|
11. | dringt er bij de Raad en de Commissie op aan om in een geest van loyale samenwerking tussen de instellingen ten minste de leden van het Europees Parlement systematisch toegang te verlenen tot de documenten betreffende het wetgevingsproces waarvan de verspreiding als „LIMITE” is aangemerkt en waartoe de burgers overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 niet rechtstreeks toegang zouden hebben; |
12. | 12 verklaart bereid te zijn tot alle vormen van samenwerking die door de nationale parlementen wenselijk worden geacht en verzoekt de betrokkenen in de nationale parlementen via internet een virtuele ’agora’ van de Europese wetgevers in het leven te roepen die gericht is op het volgen van de wetgevingsprocedures van de Europese Unie; stelt als eerste activiteit voor om de procedures te volgen die te maken hebben met de totstandbrenging van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, zoals bedoeld in artikel 2 van het EU-Verdrag; |
13. | 13 is verheugd over het politieke akkoord dat door de Raad op 21 juli 2003 is bereikt over het gewijzigde voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 354/83 inzake het voor het publiek toegankelijk maken van de historische archieven van de Europese Gemeenschappen (COM(2003) 244), zoals bepaald in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1049/2001; |
14. | verzoekt de registerdiensten van de instellingen met klem om in het geval van gedeeltelijke of gehele weigering van toegang tot een document de burgers in te lichten over hun recht om een klacht in te dienen bij de Europese ombudsman, mede door het adres van de website van de Europese ombudsman te verstrekken; |
15. | 15 verzoekt de Commissie in haar verslag over de wijziging van Verordening (EG) nr. 1049/2001 de voorstellen op te nemen die in onderhavig verslag zijn vervat; verzoekt de Commissie bovendien de volgende elementen van te voren te onderzoeken en voorstellen dienaangaande te doen:
|
16. | wijst erop dat de Raad verschil maakt tussen documenten van de lidstaten als lid van de Raad en documenten van de lidstaten als individuele landen; Europese burgers dienen dezelfde of vergelijkbare rechten te hebben op openbaarheid, zowel ten opzichte van de Unie als ten opzichte van hun eigen lidstaat als het hierbij om Europese bevoegdheden gaat; verzoekt de Commissie een voorstel terzake voor te leggen; |
*
* *
17. | verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan alle andere instellingen, agentschappen, organen en instanties van de Europese Unie. |
P5_TA(2003)0414
Duurzame ontwikkeling
Resolutie van het Europees Parlement over de bijdrage van de EU aan het uitvoeringsplan van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling (WSSD)
Het Europees Parlement,
— | onder verwijzing naar de resultaten van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling (WSSD) in Johannesburg en zijn eigen resolutie van 26 september 2002(1), |
— | onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 mei 2002 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement „Tien jaar na Rio: voorbereiding voor de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in 2002”(2), |
— | onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 mei 2002 over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's „Naar een wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling”(3), |
A. | overwegende dat een jaar na de top de noodzaak om te zorgen voor duurzame ontwikkeling zowel binnen als buiten de Unie dringender is dan ooit, |
B. | overwegende dat in een langetermijnstrategie voor duurzame ontwikkeling de drie dimensies van deze ontwikkeling, namelijk economische groei, sociale samenhang en milieubescherming elkaar onderling moeten ondersteunen, |
C. | overwegende dat de streefdoelen die de Unie had gesteld in de voorbereiding van de Top van Johannesburg hoger lagen dan de bereikte resultaten, |
D. | overwegende dat er slechts weinig inspanningen zijn geleverd door de geïndustrialiseerde landen om te zorgen voor duurzame consumptie- en productiepatronen, |
E. | herinnerend aan de engagementen die zijn gedaan om de Millennium-ontwikkelingsdoelstellingen te bereiken:
|
F. | het belang onderstrepend van de nieuwe afspraken die in Johannesburg zijn gemaakt:
|
1. | herbevestigt op de eerste verjaardag van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling de noodzaak om met spoed initiatieven te nemen voor de afspraken die in Johannesburg zijn gemaakt, zoals uiteengezet in de politieke verklaring en het uitvoeringsplan, en vindt dat een doeltreffende follow-up het beste bewijs zal zijn van de gehechtheid van de EU aan duurzame ontwikkeling; |
2. | vindt derhalve dat de EU het leiderschap moet blijven opnemen in het toezichtproces en alle actoren in het besluitvormings- en uitvoeringsproces betrekken; meent voorts dat de EU en de lidstaten nu werk moeten maken van ambitieuze actieplannen, tijdschema's en kredieten om de aanbevelingen uit te voeren; |
3. | merkt op dat het noodzakelijk is dat de Unie maatregelen bevordert en implementeert voor de uitvoering van de afspraken van Johannesburg en nieuwe initiatieven neemt die nodig zijn om de langeter-mijndoelen van duurzame ontwikkeling te bereiken; |
4. | verwelkomt in deze context de bepalingen van de het ontwerpverdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, die stellen dat alle externe acties en aspecten van EU-beleidsmaatregelen in overeenstemming moeten zijn met de doelstellingen van duurzame ontwikkeling, uitroeiing van de armoede en milieubescherming in de ontwikkelingslanden; |
EU-waterinitiatief
5. | vraagt dat het EU-waterinitiatief in die zin verder wordt ontwikkeld dat de EU met eigen financiële middelen en op andere manieren steun verleent aan partnerschapsprojecten met Afrikaanse en OEKCAlanden, waardoor de betrokkenheid van deze landen bij de tenuitvoerlegging wordt gewaarborgd en zij het gevoel krijgen dat zij de voorgestelde activiteiten in de hand hebben; vraagt de Commissie dat zij ervoor zorgt dat in de huidige WTO-onderhandelingen over diensten (GATS) rechtvaardige toegang tot de waterbronnen gewaarborgd wordt voor de plaatselijke gemeenschappen; |
6. | is van oordeel dat de instelling van een Europees waterfonds uit de reserve van het Europees Ontwikkelingsfonds in principe een goed initiatief is en dat het fonds als hoofddoel moet hebben steun te verlenen voor het waterbeleid van de begunstigde landen, dat gebaseerd moet zijn op democratisch beheer en rechtvaardige verdeling; denkt dat in de toekomst extra middelen zullen nodig zijn voor de implementatie van het EU-waterinitiatief; |
7. | benadrukt dat het EU-waterinitiatief moet worden toegespitst op schoon water en sanitaire voorzieningen en op de introductie van praktijken voor duurzaam waterbeheer, waarbij rekening wordt gehouden met het geïntegreerd beheer van rivierbekkens en grensoverschrijdende samenwerking; |
EU-energie-initiatief en de Coalitie voor duurzame energie van Johannesburg
8. | is van mening dat de toegang tot de energie een onontbeerlijk element van ontwikkeling is en derhalve een economisch en sociaal recht vormt; verwelkomt het EU-energie-initiatief, maar betreurt het feit dat er geen nieuwe financiële middelen zijn uitgetrokken voor een doeltreffende aanpak van de verknoping energie-armoede, alsook de verknoping energie-milieu; beklemtoont dat de instelling van een speciaal EUfonds voor duurzame energie -zoals het fonds voor water — een belangrijke bijdrage zou betekenen voor de oplossing van energiearmoede; |
9. | steunt de doelstellingen van de Coalitie voor duurzame energie van Johannesburg, opgezet door een coalitie van gelijkgestemde landen met als doel de bevordering van duurzame energie; is van mening dat de Internationale conferentie voor duurzame energie, die in 2004 in Duitsland zal plaatsvinden, een uiterst belangrijke gelegenheid zal zijn om kwesties te bespreken als: opheffing van belemmeringen, financiële stimulansen voor schone technologieën, beoordeling van de praktijken van exportkredietmaatschappijen in ontwikkelingslanden; |
10. | vraagt de Commissie ervoor te zorgen dat de eerste doelstelling van energieprogramma's binnen haar portefeuille ontwikkeling plaatselijke ontwikkeling is, welke wordt vergemakkelijkt door de betrokkenheid van plaatselijke actoren bij de implementatie van programma's en door de decentralisatie van energieprogramma's; meent dat technologie moet worden gebruikt om de energie-efficiëntie te verbeteren, gebruik makend van schone en hernieuwbare energiebronnen; |
Wereldwijd deugdelijk bestuur en het verband tussen handel en milieu
11. | onderstreept dat een van de belangrijkste lessen die uit de Milieutop voor duurzame ontwikkeling kan worden getrokken, is dat het noodzakelijk is een coherent en geïntegreerd systeem van wereldwijd deugdelijk milieubestuur tot stand te brengen, en dat dit dan ook de prioriteit moet zijn voor de beleidsmakers in de komende jaren; |
12. | verwelkomt de belofte van de Europese Raad in Thessaloniki om een Europese diplomatie tot stand te brengen die gebaseerd is op het milieu en het beginsel van duurzame ontwikkeling als een mechanisme om het EU-leiderschap te bevorderen, en meent dat de ratificatie van het Kyoto-protocol door Rusland en de bevordering van het voorzorgsbeginsel in de internationale handelsbesprekingen de eerste testgevallen zijn van een „Europese groene diplomatie”; |
13. | onderstreept dat de EU er actief naar moet streven dat in de maatregelen van de verschillende VNorganen rekening wordt gehouden met de Millennium-ontwikkelingsdoelstellingen en de afspraken van Johannesburg en dat hiervoor een dialoog tussen de EU en de VN onontbeerlijk is; |
14. | benadrukt dat de communautaire landbouwsubsidies en de gevolgen daarvan voor de ontwikkelingslanden een groot obstakel vormen voor goede verhoudingen op internationaal vlak tussen de EU en de G77-landen; is derhalve van mening dat een ambitieuzere hervorming van het GLB, waarbij de huidige dumpingpraktijken van de EU worden beëindigd en de landbouwproducten van de ontwikkelingslanden op de gemeenschappelijke markt worden toegelaten, noodzakelijk is voor de geloofwaardigheid van de inspanningen van de EU op het gebied van duurzame ontwikkeling; |
15. | herinnert eraan dat de WTO niet een orgaan voor ecologisch beleid is en kijkt uit naar een verdere verduidelijking van het verband tussen de WTO-voorschriften en de multilaterale milieuovereenkomsten om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van duurzame ontwikkeling niet worden afgezwakt door handelsregels; |
Duurzame productie en consumptie
16. | herinnert eraan dat een van de belangrijkste afspraken in Johannesburg was dat de geïndustrialiseerde landen een tienjarig programma zouden ontwikkelen voor duurzame productie en consumptie, dat in grote mate zou helpen om de economische groei los te koppelen van het gebruik van rijkdommen; vraagt derhalve aan de Commissie een actieplan uit te werken om deze doelstelling te bereiken, zodat de EU de drijvende kracht kan worden achter innovaties op dit gebied; verwelkomt in de context van het zesde milieuactieprogramma, de toekomstige thematische strategie van de EU inzake „Duurzaam gebruik en beheer van rijkdommen”; |
17. | vraagt de Commissie, de Raad en de lidstaten om de verantwoordelijkheid van de ondernemingen en het maatschappelijk verantwoord ondernemen op internationaal niveau te bevorderen door de beginselen ervan te integreren in de buitenlandse betrekkingen, ontwikkeling en handelsbeleid; beveelt met name aan dat dit concept bevorderd wordt bij instellingen voor exportkrediet en ontwikkelingsfinanciering en andere instellingen die betrokken zijn bij directe buitenlandse investeringen; vraagt de EU dat zij het voortouw neemt door bindende regels goed te keuren inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen; |
Stroomlijnen van de WSSD-afspraken
18. | vraagt de Europese Raad ervoor te zorgen dat duurzame ontwikkeling een belangrijk en vast aspect wordt van de aanstaande voorjaarstoppen door de Commissie te vragen om een jaarlijkse inventarisatie voor te bereiden van de processen van Johannesburg, Cardiff (milieu-integratie) en Göteborg (EU-strategieën voor duurzame ontwikkeling) in de context van haar samenvattingsverslag vóór het eind van het jaar dat de voorjaarstop voorafgaat; |
19. | herinnert aan zijn engagement om zijn eigen interne werkmechanismen te onderzoeken, om ervoor te zorgen dat er een effectief jaarlijks proces is binnen het Parlement voor de beoordeling van de vorderingen op het gebied van de economische, sociale en ecologische aspecten van duurzame ontwikkeling op EU-niveau, alsook voor het toezicht op de internationale agenda voor duurzame ontwikkeling; |
20. | vindt dat het toezicht op de WSSD-afspraken en -tijdschema's zo systematisch mogelijk moet worden verricht; neemt in deze context het initiatief om dit op een jaarlijkse basis te doen alsmede om een bredere tussenbalans op te maken — waarbij de verwezenlijking van wereldwijde en communautaire activiteiten wordt beoordeeld, alsmede de behoefte aan nieuwe initiatieven en de ondersteuning daarvan — neemt zich voor om bij deze taak nauw samen te werken met andere betrokken partijen, met name de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa; |
*
* *
21. | verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de toetredende landen, de sociale partners en de Verenigde Naties. |
P5_TA(2003)0415
Jaarlijks verslag over de activiteiten van de Europese ombudsman over het jaar 2002
Ontwerpresolutie van het Europees Parlement over het jaarlijks verslag over de activiteiten van de Europese ombudsman over het jaar 2002 (C5-0271/2003 — 2003/2068(INI)
Het Europees Parlement,
— | gezien over het jaarlijks verslag van de Europese ombudsman over het jaar 2002 (C5-0271/2003), |
— | gelet op artikel 43 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, |
— | gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 21 en 195, |
— | onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 november 1993 over democratie, doorzichtigheid en subsidiariteit en het Interinstitutioneel Akkoord over de procedures voor de tenuitvoerlegging van het subsidiariteitsbeginsel; het Statuut van de Europese ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt; de organisatie van de werkzaamheden van het in artikel 189B bedoelde bemiddelingscomité(1), en, met name het deel betreffende het Statuut van de Europese ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt, |
— | onder verwijzing naar zijn besluit van 9 maart 1994 betreffende het statuut van de ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt, met name artikel 3, lid 8 daarvan(2), |
— | onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 juli 1995 over de taak van de Europese ombudsman(3), |
— | gelet op artikel 47, lid 1 van zijn Reglement, |
— | gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A5-0229/2003), |
A. | overwegende dat het Handvest van de Grondrechten op 7 december 2000 door de Voorzitters van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie plechtig werd afgekondigd, |
B. | overwegende dat in artikel 41 (recht op behoorlijk bestuur) van hoofdstuk V (Burgerschap), wordt bepaald dat eenieder er recht op heeft dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen en organen van de Unie worden behandeld, |
C. | overwegende dat in artikel 42 van het Handvest (recht op toegang tot documenten) wordt bepaald dat iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft recht op toegang tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, |
D. | overwegende dat in artikel 43 (Ombudsman) van het Handvest wordt bepaald dat iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat het recht heeft zich tot de ombudsman van de Unie te wenden over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de communautaire instellingen of organen, met uitzondering van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg bij de uitoefening van hun gerechtelijke taak, |
E. | overwegende dat het jaarlijks verslag van de ombudsman op 10 februari 2003 officieel is aangeboden aan de Voorzitter van het Europees Parlement en dat de ombudsman, Jacob Söderman, het verslag op 24 maart 2003 heeft gepresenteerd aan de Commissie verzoekschriften; dat de ombudsman in zijn toespraak enkele gebieden heeft opgesomd waarin de huidige samenwerking tussen het bureau van de ombudsman en de Commissie verzoekschriften en haar secretariaat verder kan worden ontwikkeld, onder meer voor wat betreft het voorbereidend onderzoek van de ontvankelijkheid van verzoekschriften indien hierin schendingen van de Gemeenschapswetgeving ter sprake worden gebracht, |
F. | overwegende dat in het jaarlijks verslag net als in voorgaande jaren blijkt welke inspanningen de ombudsman zich getroost om het netwerk van nationale en regionale ombudslieden uit te bouwen, en dat in dit kader bijzondere nadruk wordt gelegd op het bijstaan van de kantoren in de kandidaatlidstaten; dat de ombudsman, toen hij zijn verslag aan de Commissie verzoekschriften presenteerde, de mogelijkheid heeft vermeld samen met de Commissie verzoekschriften activiteiten te ontplooien bij het opzetten van netwerken met nationale en regionale ombudslieden en commissies verzoekschriften, |
G. | overwegende dat uit de statistieken die door de Europese ombudsman zijn verstrekt duidelijk blijkt met hoeveel succes zijn bureau eenieder die contact heeft met overheidsinstanties van de Europese Unie er steeds meer van doordringt dat hij het recht heeft bij de Europese ombudsman klachten in te dienen; dat het aantal tot de ombudsman gericht klachten gestaag stijgt, |
H. | overwegende dat de resultaten van een door het directoraat-generaal justitie en binnenlandse zaken van de Commissie in opdracht gegeven onderzoek tussen 30 september en 2 oktober 2002 uitwijzen dat het recht om klachten in te dienen bij de Europese ombudsman op een na het meest bekende recht is dat verbonden is aan het burgerschap van de Unie, |
I. | overwegende dat uit bedoelde statistieken eveneens blijkt dat de tijd die de ombudsman nodig heeft om een onderzoek te voltooien en het aantal onderzoeken waaraan meer dan een jaar wordt gewerkt aanzienlijk zijn teruggelopen, |
J. | overwegende dat uit het jaarlijks verslag blijkt dat de Europese instanties, indien wanbeheer niet werd aangetoond, de aanbevelingen van de ombudsman hebben opgevolgd, zodra zij op de klacht en het probleem in kwestie werden gewezen, of dat een minnelijke schikking is getroffen, maar eveneens dat de ombudsman in een aantal gevallen de behandeling van de klachten met een kritische opmerking moest afsluiten, |
K. | overwegende dat de ombudsman in 2002 twee speciale verslagen bij het Europees Parlement heeft ingediend, terwijl het Parlement vorig jaar resoluties heeft aangenomen over twee speciale verslagen uit voorgaande jaren, |
L. | overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 6 september 2001(4) met algemene stemmen de Code van goed administratief gedrag van de Europese Unie heeft aangenomen die door de ombudsman in april 2000 in een speciaal verslag is aanbevolen; dat het Parlement de Commissie heeft verzocht op basis van artikel 308 van het EG-Verdrag een wetsvoorstel in te dienen om de code in werking te stellen als gemeenschappelijke bestuursrechtelijke wetgeving voor alle instellingen en organen van de EU; dat de Commissie een dergelijk voorstel tot dusverre nog niet heeft ingediend, |
M. | overwegende dat de ombudsman in zijn jaarlijks verslag 2001 heeft verklaard dat hij de beginselen van de code in het kader van zijn werkzaamheden zal toepassen, naar aanleiding van het verzoek in de resolutie van het Europees Parlement van 6 september 2001 over het jaarlijks verslag 2000 van de ombudsman(5), |
N. | overwegende dat het aantal aan de ombudsman gerichte klachten van burgers die terecht vragen om stappen om het gebrek aan openheid en doorzichtigheid op te heffen dat zich voordoet in het kader van het functioneren van de Europese instellingen en het Europees openbaar bestuur, nog steeds een gevoelig punt is met betrekking tot de democratische legitimiteit en de informatieplicht van de Unie, |
O. | overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 14 maart 2002(6) over de toepassing door Parlement, Raad en Commissie van verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake toegang van het publiek tot documenten van deze instellingen zich met de ombudsman op het standpunt heeft gesteld dat het beleid van de Commissie in het kader waarvan onderzoek naar schendingen van de Gemeenschapswetgeving door lidstaten en de inbreukprocedure overeenkomstig artikel 226 EG worden uitgesloten van openbare controle, de doelmatigheid van de Gemeenschapswetgeving in ongunstige zin beïnvloedt, |
P. | overwegende dat het Europees Parlement in december 1999 een verzoek van de Europese ombudsman ontving om wijziging van de bepalingen betreffende de toegang van de ombudsman tot documenten en het horen van getuigen; overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 6 september 2001(7) houdende wijziging van artikel 3 van het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt, zijn steun betuigde aan de voorstellen van de ombudsman; overwegende dat de Commissie op 6 maart 2002 haar advies uitbracht over amendementen op de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van de ombudsman, |
Q. | overwegende dat de ombudsman in antwoord op het advies van de Commissie van 27 juni 2002 zijn teleurstelling heeft uitgesproken over de negatieve standpunten inzake het voorstel en in een brief van 17 december 2002 aan de Voorzitter van het Europees Parlement heeft voorgesteld dat het Europees Parlement in verband met de lange duur van de behandeling van dit onderwerp en de belangrijke juridische ontwikkelingen die in de EU hebben plaatsgevonden de overeenkomstig artikel 195 van het EG-Verdrag ter goedkeuring aan de Raad voorgelegde amendementen intrekt, en dat de diensten van de ombudsman en het Parlement gezamenlijk kijken naar het vraagstuk van de herziening van het statuut van de ombudsman, wanneer op 1 april 2003 een nieuwe Europese ombudsman is aangetreden, |
R. | overwegende dat aan Jacob Söderman, Europees ombudsman, op 31 december 2001 door de Franse president Jaques Chirac de onderscheiding van Chevalier de la Légion d'honneur is toegekend, en dat deze op 3 september 2002 aan de ombudsman is uitgereikt door mevrouw Noelle Lenoir, minister van Europese zaken van Frankrijk, |
1. | stemt in met het door de ombudsman ingediende jaarverslag 2002, waarin een algemeen en gedetailleerd overzicht wordt gegeven van de in de loop van het jaar uitgevoerde werkzaamheden en met name van de uiteenlopende zaken die zijn behandeld; |
2. | beschouwt de rol van de ombudsman bij de bevordering van openheid en democratische informatieplicht in de besluitvorming en het bestuur van de Europese Unie als een wezenlijke bijdrage tot een Unie waarin besluiten daadwerkelijk „in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen” zoals bepaald wordt in artikel 1, tweede alinea, van het EU-Verdrag; is van mening dat de eerste Europese ombudsman in het kader van de uitoefening van zijn taak goede werkmethoden heeft ingesteld, die een stevige basis vormen voor de verdere ontwikkeling van de rol van de ombudsman in dienst van de Europese burgers; |
3. | wenst Jacob Söderman, de eerste ombudsman, geluk met de voltooiing van een succesvolle ambtstermijn vol uitdagingen op 31 maart 2003, en stelt vast dat hij de fundamenten van de instelling ten volle heeft bestendigd; |
4. | spreekt zijn waardering uit voor de initiatieven en werkzaamheden van de ombudsman, o.a. het feit dat hij zijn website voortdurend actualiseert om zijn rol onder de aandacht van steeds meer mensen te brengen en netwerken tot stand te brengen van koppelingen met regionale ombudslieden in lidstaten en kandidaat-lidstaten; spreekt zijn waardering uit voor het aanbod van de ombudsman gezamenlijke werkzaamheden te ontwikkelen met de Commissie verzoekschriften om de contacten aan te halen en vaker ervaringen uit te wisselen met nationale en regionale ombudslieden en commissies verzoekschriften; |
5. | spreekt zijn waardering uit voor het feit dat de ombudsman er het afgelopen jaar in is geslaagd de tijd die nodig is voor de behandeling van klachten te beperken; moedigt hem aan de tijd die nodig is om te reageren op klachten van burgers, waar dit afhangt van het bureau van de ombudsman, geleidelijk te blijven terugbrengen; verzoekt alle instellingen en organen het van hun kant mogelijk te maken dat de burger snel antwoord ontvangt als de ombudsman is verzocht vermeend wanbeheer in verband met de uitvoering van hun werkzaamheden te onderzoeken; |
6. | stelt vast dat het grootste deel van de door de ombudsman uitgevoerde onderzoeken evenals in voorgaande jaren betrekking had op de Commissie; |
7. | stelt met voldoening vast dat Europese instanties in veel gevallen, zodra zij op het probleem in kwestie waren gewezen, maatregelen hebben genomen om een klacht bevredigend af te wikkelen, en dat in andere gevallen een minnelijke schikking is getroffen; verzoekt de desbetreffende communautaire instanties opnieuw zich te houden aan de ontwerpaanbevelingen van de ombudsman ter correctie van gevallen van wanbeheer na onderzoek, en gevolg te geven aan zijn kritische opmerkingen om te voorkomen dat zich in de toekomst soortgelijke gevallen van wanbeheer voordoen; |
8. | complimenteert de ombudsman met de twee speciale verslagen aan het Europees Parlement; |
9. | is van mening dat de beginselen die zijn vastgelegd in de Code van de Europese Unie van goed administratief gedrag steeds moeten worden toegepast bij het onderzoek van gevallen van wanbeheer en bij het afdwingen van het recht van de burgers op behoorlijk bestuur overeenkomstig artikel 41 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en betreurt dat de Commissie en andere instellingen tot dusverre hebben nagelaten de door het Parlement goedgekeurde Code van goed administratief gedrag aan te nemen en toe te passen; |
10. | herinnert de Commissie eraan dat het Parlement heeft verzocht om een voorstel voor een algemene wet inzake administratieve procedures op de grondslag van artikel 308 van het EG-Verdrag die bindend zou zijn voor alle instellingen en organen van de EU; verplicht zich, daar een dergelijk voorstel niet is gedaan, gebruik te maken van zijn recht overeenkomstig artikel 192, tweede alinea, van het EG-Verdrag om overeenkomstig artikel 59 van zijn Reglement een wetgevingsinitiatief te nemen dat gebaseerd is op de code van goed administratief gedrag; |
11. | verzoekt alle instellingen en organen van de EU Verordening (EG) nr. 1049/2001/EG toe te passen en te erkennen dat de toegang tot documenten die in het bezit zijn van de Europese instellingen een grondrecht is overeenkomstig artikel 42 van het Handvest van de Grondrechten, en er oprecht naar te streven dat besluiten „in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger” worden genomen, zoals geëist wordt in artikel 1, tweede alinea van het Verdrag betreffende de Europese Unie; |
12. | bevestigt nogmaals zijn standpunt dat de voorschriften inzake de bescherming van gegevens in eerste instantie betrekking hebben op de bescherming van het persoonlijke en gezinsleven, overeenkomstig de jurisprudentie over het verband tussen artikel 8 van het Europees Verdrag inzake de mensenrechten en het Verdrag inzake de bescherming van gegevens van de Raad van Europa, en wijst er met nadruk op dat het niet het doel van gegevensbescherming is de informatie te beperken waarover de burgers beschikken over werkzaamheden van de overheid; |
13. | herhaalt het verzoek dat het in zijn resolutie van 11 december 2001over het buitengewone verslag van de Europese Ombudsman over klacht 713/98/IJH(8) tot de Commissie richtte om aan indiener van deze klacht de namen mede te delen van de afgevaardigden van de Confédération des brasseurs du marché commun die aanwezig zijn geweest op de door de Commissie op 11 oktober 1996 georganiseerde bijeenkomst, en van de bedrijven en personen in de 14 categorieën die in het oorspronkelijke verzoek van indieners van de klacht om toegang tot documenten zijn geïdentificeerd en die het onder nummer P/93/4490/UK geregistreerde verzoek bij de Commissie hebben ingediend; |
14. | spreekt zijn waardering uit voor de mededeling van de Commissie over betrekkingen met de indiener van de klacht met betrekking tot inbreuken op de Gemeenschapswetgeving(9), daar dit een verbetering is van de wijze waarop met de inbreukprocedure wordt omgegaan; stelt niettemin vast dat in de mededeling niet inhoudelijk wordt ingegaan op het vraagstuk van individuele beroepsmogelijkheden en de toegang tot documenten en verzoekt de Commissie derhalve nogmaals bij de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 haar interpretatie van „het doel van de inbreukprocedure” te herzien; |
15. | is ingenomen met de bijdrage van de ombudsman aam de Conventie over de toekomst van Europa, met inbegrip van zijn toespraak en antwoorden tijdens de plenaire vergadering van 24 en 25 juni 2002, zijn bijdragen aan werkgroep II onder voorzitterschap van Commissaris Antonio Vitorino op 4 oktober 2002, de indiening door de ombudsman van een ontwerp van nieuwe of gewijzigde Verdragsbepalingen (CONV 221/02) op 26 juli 2002 en zijn opmerkingen op de Conventie op 8 november 2002 over het voorontwerp van het Constitutioneel Verdrag; |
16. | verzoekt de Commissie nogmaals haar standpunt te overwegen inzake de voorgestelde wijzigingen op artikel 3, lid 2 van het Statuut van de ombudsman, met name betreffende het recht van lidstaten en derde partijen de ombudsman en het Parlement de toegang tot informatie te ontzeggen en met betrekking tot de door de Commissie bepleite grenzen inzake het recht en de plicht van ambtenaren en andere functionarissen ten overstaan van de ombudsman tijdens diens onderzoeken naar waarheid te getuigen; |
17. | acht het wenselijk de noodzakelijke samenwerking tussen de verantwoordelijke commissie en de ombudsman uit te breiden, naar behoren rekening houdend met ieders respectieve bevoegdheden, en zegt toe onverwijld en op het meest adequate niveau de aanzet te geven tot herziening van het Reglement van het Europees Parlement en het Statuut van de ombudsman om in staat te zijn hierin voor afloop van de huidige zittingsperiode eventueel noodzakelijke wijzigingen aan te brengen; |
18. | verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het verslag van de Commissie verzoekschriften te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de Europese ombudsman en de regeringen en parlementen van de lidstaten en aan de ombudslieden of soortgelijke organen in de lidstaten. |
P5_TA(2003)0416
Jaarlijks verslag beraadslagingen Commissie verzoekschriften (2002-2003)
Resolutie over de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften tijdens het parlementaire jaar 2002-2003 (2003/2069 (INI))
Het Europees Parlement,
— | onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over verzoekschriften, |
— | gezien het jaarverslag (2002) van de Europese Ombudsman (C5-0271/2003), |
— | gezien het Interinstitutioneel Akkoord 12 april 1989 over de versterking van het petitierecht(1), |
— | gelet op de artikelen 21 en 194 van het EG-Verdrag, |
— | gelet op de artikelen 47, lid 1 en 175, lid 6 van zijn Reglement, |
— | gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A5-0239/2003), |
A. | overwegende dat het petitierecht een grondrecht is dat onlosmakelijk is verbonden met het Europese burgerschap, en dat sinds tien jaar is verankerd in het Verdrag betreffende de Europese Unie en dat zal worden opgenomen in de ontwerpgrondwet die momenteel door de Conventie over de toekomst van Europa wordt uitgewerkt (artikel 8), |
B. | overwegende dat het petitierecht evenals het recht om zich met klachten tot de Europese Ombudsman te wenden, de enige uitdrukkingen van de zogenoemde rechtstreekse democratie zijn die de Europese burgers bij gebrek aan referenda en op initiatief van de bevolking gecreëerde wetten in het kader van het constitutioneel recht van de Unie ter beschikking staan, |
C. | overwegende dat het definitieve aantal verzoekschriften voor de derde achtereenvolgende periode is gestegen; dat het komende parlementaire jaar een schakel vormt tussen twee mandaatsperiodes en dat in de komende mandaatsperiode de verwezenlijking van het Europese burgerschap eindelijk zijn beslag zal krijgen, |
D. | overwegende dat het Europees Parlement de verzoekschriften altijd heeft benut als een bevoorrechte waarnemingspost voor de uitoefening van zijn bevoegdheden op het vlak van de politieke controle waardoor het met name ernstige schendingen van het gemeenschapsrecht kon opsporen, en tegelijkertijd als toetssteen voor de verwachtingen en de angsten van de burgers omtrent de betekenis van Europa voor hun dagelijkse leven, |
E. | overwegende dat de totstandbrenging van meer synergie en transparantie tussen de Europese instellingen, met name de Europese Ombudsman, de gespecialiseerde agentschappen en de overheidsinstanties van de lidstaten, met inbegrip van de verzoekschriftencommissies en de ombudsmannen die binnen de nationale en regionale parlementen reeds bestaan, van wezenlijk belang is om de Europese burgers bij te kunnen staan bij de rechtmatige uitoefening van hun rechten, |
1. | herinnert eraan dat het in de Verdragen verankerde petitierecht een zeer gedetailleerd en adequaat beeld verschaft van de belangstelling van de burgers voor Europa en tegelijkertijd door middel van vragen om bemiddeling of zelfs eenvoudige blijken van belangstelling bijdraagt tot de instandhouding van een rechtstreekse en open dialoog met hun vertegenwoordigers in het Europees Parlement; |
2. | wijst erop dat de Europese Unie zich via de verzoekschriften die de burgers aan de bevoegde commissie richten, een oordeel kan vormen over de stand van de toepassing van het Gemeenschapsrecht, zowel op nationaal als op Europees niveau; |
3. | benadrukt dat het Europees Parlement door middel van de verzoekschriften kan nagaan en, in voorkomend geval, kan melden of de Europese wetgeving leemtes vertoont en of deze door de lidstaten al dan niet wordt nageleefd; |
4. | dringt erop aan dat bij het debat en de stemming in de plenaire vergadering over de beraadslagingen van de bevoegde commissie en over het jaarverslag van de Europese Ombudsman, die ieder jaar gezamenlijk worden gehouden, ook het jaarverslag van de Commissie over de toepassing van het Gemeenschapsrecht wordt betrokken; |
5. | wijst op de positieve gevolgen voor de indieners van verzoekschriften van de bezoeken die delegaties in de loop van 2002 aan verschillende lidstaten en regio's van de Unie hebben gebracht om ter plekke onderzoek te doen, de betrokken lichamen te horen en de bevoegde autoriteiten bewust te maken van de problematiek teneinde een snelle oplossing van de aangekaarte problemen tot stand te brengen; |
6. | overweegt tevens de regelmatige gebruikmaking door het Europees Parlement van niet-wetgevende resoluties overeenkomstig artikel 175 van het Reglement, zoals die over het verzoekschrift van dominee Owen(2), en over de verzoekschriften die werden ingediend door diverse „Names” van Lloyd's in Londen(3), waardoor recht wordt gedaan aan de controle door het Europees Parlement op de toepassing van het gemeenschapsrecht in de lidstaten; |
7. | is van mening dat er, gezien de bijdrage die de verzoekschriften leveren tot de vergroting van de invloed van Europa op het leven van de burgers, grondig moet worden nagedacht over de vraag hoe de doelmatigheid en de transparantie van alle stappen die noodzakelijk zijn voor de bestudering en de behandeling van de ontvangen verzoekschriften het best kunnen worden verbeterd; |
8. | pleit in dit verband voor soepelere en snellere procedures die erop gericht zijn de vorm van de aan de indieners te verstrekken antwoorden aan te passen aan de inhoud, in die zin dat snelheid en doelmatigheid voorrang krijgen boven andere vereisten, zoals de meertaligheid; |
9. | herinnert aan de noodzaak om het secretariaat van de bevoegde commissie te versterken en aan te passen ter wille van de dringend noodzakelijke doelmatigheid en transparantie, en is van mening dat deze versterking ook dringend gewenst is om de verzoekschriften van de burgers van de nieuwe lidstaten te kunnen beantwoorden; |
10. | herinnert eraan dat de uitbreiding van de Unie met tien nieuwe lidstaten op korte termijn betekent dat de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften in kwantitatief opzicht moeten worden versterkt, zodat zij het hoofd kan bieden aan de nieuwe uitdagingen van zowel juridische, politieke en linguïstische aard; |
11. | benadrukt dat nieuwe regels moeten worden vastgelegd voor de behandeling van verzoekschriften, waarbij moet worden gezorgd voor een duidelijke afbakening van de verantwoordelijkheden ten opzichte van zowel de andere instellingen (Commissie en Raad) als van de nationale autoriteiten, zoals wordt toegelicht in het werkdocument dat door de Commissie verzoekschriften is voorgelegd aan de voorzitter van de Conventie over de toekomst van de Unie(4); |
12. | is van oordeel dat de herdefiniëring van het petitierecht in de toekomstige grondwet moet worden aangegrepen om gezamenlijke gedragscodes voor alle communautaire instellingen evenals voor de lidstaten vast te leggen, in navolging van de Code van goed administratief gedrag die door de Europese Ombudsman is uitgewerkt en door het Europees Parlement is bekrachtigd(5); |
13. | stelt voor om in het toekomstige constitutionele verdrag te voorzien in de mogelijkheid dat beduidende groepen burgers hervormingen van de communautaire wetgeving op gang brengen op basis van gegronde redenen, die zijn geverifieerd bij de behandeling van hun verzoekschriften door de deze commissie; |
14. | herinnert aan de herhaalde verzoeken van het Parlement aan de Raad en de Commissie om het Interinstitutioneel Akkoord van 1989 over de behandeling van verzoekschriften en klachten die aan de communautaire instellingen worden voorgelegd, te herzien teneinde de termijnen voor de behandeling van de verzoekschriften te verkorten en een zo concreet mogelijke beantwoording van de verzoekschriften te verzekeren door een duidelijk, samenhangend en bindend kader voor toezicht te creëren dat de samenwerking tussen alle communautaire instellingen en de bevoegde nationale instanties met het Europees Parlement vereenvoudigt; |
15. | dringt er bij de Commissie op aan haar inspanningen — die reeds tot aanzienlijke resultaten hebben geleid — voort te zetten teneinde haar interne procedures voor de beantwoording van verzoeken om informatie betreffende verzoekschriften te rationaliseren en te bespoedigen; |
16. | dringt in dit verband aan op een sneller antwoord in gevallen waarin duidelijk vaststaat dat de Unie niet bevoegd is of waarin, integendeel, reeds een inbreukprocedure tegen een lidstaat op gang is gebracht; dringt aan op een speciale en gescheiden behandeling van verzoekschriften die al meer dan drie jaar voordien ontvankelijk zijn verklaard; |
17. | verzoekt de bevoegde diensten van de Commissie, tijdig en onafhankelijk van het jaarverslag over de controle op het gemeenschapsrecht, de gegevens en/of de antwoorden te verstrekken die de Commissie verzoekschriften nodig heeft voor het volgen van alle gerechtelijke initiatieven die in het kader van de toepassing van de artikelen 226 en 228 van het Verdrag en in verband met verzoekschriften worden genomen; |
18. | steunt de oprichting van het Solvit-systeem, dat het beschouwt als een informeel instrument waarmee burgers en ondernemingen kunnen worden geholpen hun problemen in verband met de interne markt op te lossen, en moedigt de lidstaten aan deze geïntegreerde samenwerking te intensiveren teneinde het Solvit-systeem op grote schaal inzetbaar te maken; |
19. | verzoekt de Commissie om op het meest geschikte niveau wetgevingsinitiatieven te bevorderen die absoluut noodzakelijk zijn om de leemtes op het vlak van het gemeenschapsrecht die bij de behandeling van een of meer verzoekschriften onoverkomelijke belemmeringen hebben opgeworpen, aan te vullen; |
20. | stelt aan de kaak dat de Raad nog steeds vrijwel niet met de bevoegde commissie samenwerkt en bij werkvergaderingen van de commissie blijft vasthouden aan de tactiek van de lege stoel van zijn vertegenwoordiger ingeval een verzoekschrift problemen oplevert, die nog worden verergerd door het gebrek aan informatie of uitleg van de zijde van de autoriteiten van de lidstaten, hetgeen ertoe bijdraagt dat de termijnen worden verlengd of afbreuk wordt gedaan aan de doelmatigheid van de besluiten van deze commissie; |
21. | is niettemin ingenomen met de toezegging door het voorzitterschap van de Raad naar aanleiding van het ontwerp van interinstitutioneel akkoord van 3 juni 2003 inzake betere wetgeving, op 3 juni 2003, om te waarborgen dat de Raad op een passend niveau vertegenwoordigd is in de commissies van het Europees Parlement; |
22. | is van mening dat de samenwerking met de Europese Ombudsman moet worden versterkt en dringt aan op dienovereenkomstig wijzigingen van het Reglement van het Parlement en van het Statuut van de Ombudsman; |
23. | dringt in verband met de toetreding tot de Unie van nieuwe lidstaten aan op uitbreiding van maatregelen om te waarborgen dat de nieuwe Europese burgers op de hoogte zijn van het bestaan van het recht verzoekschriften in te dienen bij het Parlement, de Commissie en de Ombudsman, dat hen in de artikelen 21 en 194 van het Verdrag wordt toegekend; |
24. | spoort de lidstaten aan te bewijzen dat zij loyaal staan tegenover artikel 10 van het Verdrag door een open en constructieve houding te betrachten bij de betrekkingen met de burgers waar het gaat om de bescherming van hun grondrechten; |
25. | acht het wenselijk dat in de gehele Unie nationale verzoekschriftencommissies of andere parlementaire commissies kunnen samenwerken met de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement en tegelijkertijd een homogener beeld kunnen leveren van de mate van bescherming die de rechten van de Europese burgers in de Europese Unie genieten; |
26. | verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het verslag van zijn commissie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de Europese Ombudsman, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, alsmede aan de verzoekschriftencommissies en de nationale ombudsmannen of andere analoge organen van de lidstaten. |
P5_TA(2003)0417
Verzoekschriften over Lloyd's
Resolutie van het Europees Parlement over het ontvankelijk verklaarde verzoekschrift met betrekking tot de Lloyd's-petities (verzoekschriften 1273/1997, 71/1999, 207/2000, 318/2000, 709/2000 en 127/2002) (2002/2208(INI))
Het Europees Parlement,
— | gezien de verzoekschriften 1273/1997, 71/1999, 207/2000, 318/2000, 709/2000 en 127/2002, |
— | gelet op artikel 175 van zijn Reglement, |
— | gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A5-0203/2003), |
A. | in overweging van het bepaalde in de Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan(1) en in de daaropvolgende richtlijnen terzake, met name Richtlijn 79/267/EEG(2) en Richtlijn 91/674/EEG(3), |
B. | in overweging van de verplichtingen van de instellingen van de Europese Unie en van de lidstaten jegens hun burgers, zoals die o.a. zijn neergelegd in de artikelen 211, 226, 232 en 288 van het EGVerdrag, |
C. | in overweging van het bepaalde in artikel 194 van het Verdrag, dat stipuleert dat iedere burger van de Unie het recht heeft om „individueel of tezamen met andere burgers of personen een verzoekschrift tot het Europees Parlement te richten betreffende een onderwerp dat tot de werkterreinen van de Gemeenschap behoort en dat hem of haar rechtstreeks aangaat”, |
D. | in overweging van de substantiële kwesties die aan de orde worden gesteld in de volgende verzoekschriften:
|
E. | overwegende dat de Commissie op 20 december 2001 op grond van artikel 226 van het EG-Verdrag een formele niet-nakomingsprocedure heeft ingesteld met betrekking tot de prudentiële reglementering en supervisie van de Lloyd's-verzekeringsmarkt door de Britse autoriteiten, waarbij zij met name — doch niet uitsluitend — haar verontrusting uitte over het boekhoudsysteem en de controle op de solvabiliteit bij Lloyd's, en tevens overwegende dat de Commissie tegenover het Parlement heeft verklaard dat er aanwijzingen zijn dat het Verenigd Koninkrijk niet heeft voldaan aan bepaalde verplichtingen die uit hoofde van Richtlijn 73/239/EEG op hem rusten, |
F. | overwegende dat de Britse autoriteiten op 30 april 2002, nadat zij om toestemming voor twee maanden uitstel hadden verzocht en deze ook hadden verkregen, officieel hebben gereageerd op de formele kennisgeving omtrent de instelling van een niet-nakomingsprocedure, |
G. | overwegende dat de Commissie op 21 januari 2003 een tweede formele kennisgeving heeft gezonden overeenkomstig artikel 226 van het EG-Verdrag, |
H. | overwegende dat de Commissie op 30 januari een administratief schrijven heeft gezonden aangaande een eventueel resterende financiële band tussen Lloyd's en Equitas, |
I. | overwegende dat de Britse autoriteiten op 24 maart 2003 een antwoord hebben gezonden op de tweede formele kennisgeving, |
J. | overwegende dat de Britse autoriteiten hebben verzocht om verlenging van de termijn waarbinnen zij moeten antwoorden op het administratieve schrijven, |
K. | overwegende dat de Commissie het Parlement ervan op de hoogte heeft gesteld dat zij voornemens is haar onderzoek van het antwoord van de Britse autoriteiten op de tweede formele kennisgeving uiterlijk in oktober 2003 af te ronden, |
L. | overwegende dat het Europees Parlement en zijn terzake bevoegde commissie tot dusverre van de Commissie en de Britse autoriteiten geen toegang hebben gekregen tot de desbetreffende documenten, ook al waren deze wel degelijk relevant voor het binnen de bevoegde commissie in de loop van juni en oktober 2002 in aanwezigheid van de betrokken rekwestranten gevoerde overleg, |
M. | overwegende dat het momenteel door de Commissie uitgevoerde onderzoek volgens de commissaris voor internemarktzaken twee stadia omvat: een eerste fase betreffende het „oude regime” voor regelgeving en toezicht — artikel 13, lid 2 en de artikelen 15, 16 en 19 van Richtlijn 73/239/EEG- met betrekking tot de situatie bij Lloyd's vóór 1 december 2001, en een tweede fase betreffende het nieuwe systeem, en daarnaast tevens de situatie in verband met Equitas, |
N. | overwegende dat de zaken die aan de orde zijn gesteld door de rekwestranten en door anderen die in verband hiermee rechtstreeks een klacht hebben ingediend bij de Commissie, meer specifiek betrekking hebben op de periode van 1973 tot 1995, en dat juist in die periode specifieke en expliciete beschuldigingen zijn geuit dat de Britse autoriteiten niet alleen zouden hebben nagelaten Richtlijn 73/239/EEG naar behoren om te zetten in nationale wetgeving, maar tevens die richtlijn niet correct zouden hebben toegepast voor wat betreft de Lloyd's-verzekeringsmarkt, |
O. | er met nadruk op wijzend dat de eventuele verantwoordelijkheid voor het niet correct toepassen en uitvoeren van de bovengenoemde richtlijn bij de Commissie en de Britse autoriteiten berust en niet bij Lloyd's als toezichthouder, noch bij de als „Names” bekendstaande individuele leden van Lloyd's, die samen de Lloyd's- risicoverzekeringsmarkt vormen, |
P. | overwegende dat de rekwestranten en overige Names van Lloyd's hun onbeperkte aansprakelijkheid als verzekeraars aanvaarden en dat zij deze niet betwisten, maar dat zij anderzijds mogen verwachten te kunnen opereren binnen een adequaat en legitiem regelgevingskader, zoals vastgesteld in de desbetreffende verzekeringsrichtlijnen, en dat dit naar behoren wordt toegepast, |
Q. | in het besef dat de asbestoseclaims een vlucht hebben genomen die door geen enkele verzekeringsmaatschappij kon worden voorzien, hoofdzakelijk als gevolg van de ontwikkeling van dergelijke claims in de Verenigde Staten en de uitspraken van Amerikaanse gerechtshoven ten gunste van polishouders en de gevolgen die dit vanaf de jaren '80 heeft gehad op de mondiale verzekeringsmarkt en op de verzekeraars bij Lloyd's, |
R. | overwegende dat bepaalde aspecten van de in een eerder stadium met betrekking tot Lloyd's in het Verenigd Koninkrijk aangespannen gerechtelijke procedures in dit geval wel degelijk relevant zijn, b.v. het op 26 juli 2002 door het Court of Appeal in de „zaak-Jaffray” (waarbij bedrieglijke handelingen in het geding waren) gewezen arrest, waarin het hof o.a. opmerkte dat de stelling dat „er een al dan niet rigoureus boekhoudsysteem zou hebben bestaan dat de mogelijkheid bood een redelijke raming op te maken van uitstaande verplichtingen, inclusief onbekende en nog niet geconstateerde verliezen gedurende de bewuste periode (in casu 1978-1988), onjuist was” (punt 584), en tot de conclusie kwam dat er inderdaad sprake was van een bedrieglijke handeling, |
S. | overwegende dat Lloyd's of London, in weerwil van de kritiek die zij in gerechtelijke uitspraken van Britse rechtbanken te verduren heeft gekregen, nooit schuldig is bevonden aan het plegen van fraude of andere delicten of strafbare feiten, |
T. | overwegende dat Lloyd's of London in 1996, daarin gesteund door de overgrote meerderheid van de Names, een „Reconstruction &Renewal Plan” op touw heeft gezet om het voortbestaan van de Lloyd'smarkt te waarborgen en de aansprakelijkheid voor de Names van Lloyd's bij dergelijke claims in zekere mate te beperken in ruil voor de toezegging geen rechtsgeding te zullen aanspannen, hetgeen geen beletsel vormt voor de uitoefening van het fundamentele democratische recht om bij het Europees Parlement een verzoekschrift in te dienen, |
U. | overwegende dat een aantal rekwestranten formeel heeft verklaard dat vaak onder dwang met deze regeling is ingestemd, en dat niet-aanvaarding ervan had kunnen resulteren in zeer ernstig financieel verlies en/of persoonlijk bankroet, hetgeen sommige rekwestranten en klagers inmiddels is overkomen, |
V. | overwegende dat op tal van vragen die door de rekwestranten aan de orde zijn gesteld, door de Commissie of de Britse autoriteiten nog steeds geen afdoend antwoord is gegeven, o.a. met betrekking tot:
|
W. | overwegende dat de Commissie al in 1977 niet erg te spreken was over de omzetting van de richtlijn en dat zij daaromtrent reeds toentertijd een ontwerp van formele kennisgeving had opgesteld, en dat het Verenigd Koninkrijk, in plaats van de richtlijn conform de regels in 1978 in nationale wetgeving om te zetten, deze pas in 1982 (al dan niet op correcte wijze) in de Insurance Companies Act omzette, |
X. | overwegende dat het eerste verzoekschrift over deze aangelegenheid in 1997 bij het Europees Parlement is ingediend en dat deze affaire al lang had moeten zijn opgelost, |
1. | verzoekt de Commissie het Europees Parlement onverwijld in kennis te stellen van haar beargumenteerde standpunt ten aanzien van de antwoorden van de Britse autoriteiten op de formele kennisgevingen en het administratieve schrijven; |
2. | wenst toegang te krijgen tot alle documenten die door de Commissie zijn achtergehouden in de loop van het door haar ingestelde onderzoek naar deze zaak, voor zover een en ander in overeenstemming is Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(4); |
3. | dringt erop aan dat de Commissie het Europees Parlement en zijn terzake bevoegde commissie specifiek schriftelijk antwoord geeft omtrent de eventuele tekortkomingen en omissies die zich naar de mening van de Commissie bij de formele omzetting en toepassing van de in dit verslag bedoelde richtlijnen gedurende de periode 1978-2001 hebben voorgedaan; |
4. | behoudt zich het recht voor verdere onderzoekingen en naspeuringen te doen verrichten, als de Commissie niet vóór 15 november 2003 de noodzakelijke informatie en documentatie verstrekt; |
5. | verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad, de rekwestranten, de voorzitter van het Britse Lagerhuis en de Financial Services Authority van het Verenigd Koninkrijk. |
P5_TA(2003)0418
Wapenuitvoer
Resolutie van het Europees Parlement over het vierde jaarverslag van de Raad uit hoofde van uitvoeringsbepaling 8 van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer (2003/2010(INI))
Het Europees Parlement,
— | gezien het vierde jaarverslag van de Raad uit hoofde van uitvoeringsbepaling 8 van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer(1), |
— | gezien de mededeling van de Commissie betreffende de Europese defensie (COM(2003) 113), |
— | gelet op artikel 17 van het EU-Verdrag, en op artikel 296 van het EG-Verdrag, |
— | onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 september 2002(2) over het derde jaarverslag 2001 van de Raad overeenkomstig uitvoeringsbepaling nr. 8 van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer(3), |
— | onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 april 2003 over de nieuwe Europese veiligheids- en defensiestructuur — prioriteiten en lacunes(4), |
— | onder verwijzing naar het OVSE-document inzake handwapens en lichte wapens (dat op 24 november 2000 is aangenomen op de 308ste plenaire vergadering van het OVSE-Forum voor samenwerking op veiligheidsgebied), |
— | gelet op artikel 163 van zijn Reglement, |
— | gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid (A5-0244/2003), |
A. | overwegende dat met name bij een veranderde situatie op veiligheidsgebied, waarbij sprake is van grote regionale instabiliteit, falende landen, terreurnetwerken en georganiseerde misdaad, de naleving van een strenge controle op wapenexport van het allergrootste belang is, |
B. | overwegende dat de EU via verdere initiatieven tot beperking van de bewapening en tot ontwapening haar grotere verantwoordelijkheid moet aanvaarden voor vrede en veiligheid in Europa en in de hele wereld, |
C. | overwegende dat de georganiseerde misdaad en internationale wapensmokkelaars hun illegale activiteiten op het vlak van handwapens hebben uitgebreid en wapenhandel drijven via routes die, nu de Unie op het punt staat zich uit te breiden, ook over het grondgebied van de EU lopen, maar ook via de nieuwe buurlanden van de uitgebreide EU en landen van het westelijk Balkangebied, |
D. | overwegende dat zo groot mogelijke doorzichtigheid in deze sector een wezenlijke voorwaarde is voor democratische verantwoording als beste waarborg voor vrede en stabiliteit, |
E. | overwegende dat de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer het meest omvattende internationale systeem voor toezicht op wapenexport is en een stap voorwaarts vormt op de weg naar een consequent en samenhangend VEU-beleid voor wapenexport, en dat de in deze gedragscode verankerde kennisgevings- en raadplegingsprocedures en de permanente gedachtewisseling tussen de lidstaten in toenemende mate bijdragen tot transparantie, dialoog en convergentie op het gebied van de export van conventionele wapens, |
F. | overwegende dat wapens uit de EU (en onderdelen daarvan), ondanks de vooruitgang op het gebied van rapportageprocedures en algemene aanpak, nog steeds geleverd worden aan regio's in de wereld waar de normen van de EU-gedragscode ongetwijfeld worden geschonden, |
G. | ervan overtuigd dat het voor de bestrijding van verboden wapenhandel en voor een doeltreffende stopzetting van wapenleveranties aan ongeschikte eindgebruikers absoluut noodzakelijk is dat op de eindgebruikers van uitgevoerde wapens, op de productie van wapens in licentie en op de tussenhandel in wapens een doeltreffender controle wordt uitgeoefend, |
H. | overwegende dat met name in het kader van de ontwikkeling van een Europese wapenindustrie en een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid ook het wapenexportbeleid van de EU in ruimere mate geharmoniseerd moet worden, |
I. | overwegende dat in zijn bovengenoemde resolutie van 10 april 2003 wordt aangedrongen op oprichting van een toekomstig Bewapenings- en Onderzoekagentschap dat de leiding zou kunnen hebben over de coördinatie van het wapenexportbeleid van de EU, |
J. | overwegende dat het in het kader van de aanstaande uitbreiding van de EU van groot belang is dat ook de nieuwe lidstaten jaarverslagen over hun wapenexportbeleid opstellen, het toezicht op hun wapenuitvoer verbeteren en ten aanzien daarvan de naleving van fundamentele normen waarborgen; ervan overtuigd dat de lidstaten van de EU dit proces niet alleen actief moeten steunen, maar eveneens een positief voorbeeld moeten geven door zich strikt aan de gedragscode te houden, |
K. | ervan overtuigd dat een verdere harmonisatie van het wapenexportbeleid van de EU-lidstaten een belangrijke bijdrage zou leveren tot ontwikkeling van het EVDP en tevens tot een krachtiger gemeenschappelijke aanpak van de lidstaten op het vlak van het buitenlands beleid, |
L. | ervan overtuigd dat het beleid van de EU ten aanzien van de uitvoer van wapens de samenhang moet waarborgen van het politieke optreden van de Gemeenschap naar buiten toe, met inbegrip van de doelstellingen op het gebied van crisispreventie, bestrijding van armoede en bevordering van de mensenrechten, |
1. | is van oordeel dat bij de bestrijding van internationaal terrorisme in het belang van conflictpreventie en regionale stabilisering en eerbiediging van de mensenrechten, een duidelijk en effectief gemeenschappelijk wapenexportbeleid een belangrijke rol speelt; |
2. | is derhalve ingenomen met de in het vierde jaarverslag over de tenuitvoerlegging van de gedragscode beschreven vooruitgang, met name met het in bijlage I opgenomen repertorium van tussen de lidstaten overeengekomen praktijken, en met de in bijlage II opgenomen tabel met gegevens over aantal en waarde van de afgegeven exportvergunningen alsmede over de waarde van de uitgevoerde wapens; |
3. | wenst, ondanks de bereikte vooruitgang bij de harmonisatie van statistische data, meer gegevens over het type en de aard en hoeveelheid van de geleverde wapens, over de totale waarde van de export, het aantal geweigerde vergunningen en de redenen van weigering, alsmede nauwkeuriger inlichtingen over het land van bestemming en de indeling van de eindgebruikers om aan de hand van dergelijke vollediger en geharmoniseerde gegevens tot grotere transparantie te komen; |
4. | is van mening dat een uniforme EU-regeling voor de controle op de tussenhandel in wapens van wezenlijke betekenis is, en spreekt derhalve zijn waardering uit voor het besluit dat de lidstaten onlangs hebben genomen tot goedkeuring van een gemeenschappelijk standpunt, en dringt er met name bij de lidstaten die zulks nog niet gedaan hebben op aan, de reeds vastgestelde richtsnoeren in nationale wetgeving om te zetten; |
5. | onderstreept nogmaals dat het van mening is dat voor de tussenhandel in wapens een register en een vergunningsstelsel ingevoerd dienen te worden die voor EU-burgers en -bedrijven ook buiten het EUgrondgebied moeten gelden; |
6. | juicht het toe dat de lidstaten het eens zijn geworden over minimumgegevens die een eindbestemmingscertificaat moet bevatten, maar is van mening dat de invoering van een stelsel voor verificatie en toezicht na uitvoer, met de mogelijkheid tot het opleggen van sancties, noodzakelijk is; |
7. | doet derhalve een beroep op de lidstaten de mogelijkheid te bestuderen tot invoering van een gemeenschappelijk EU-toezichtsysteem, en doet de aanbeveling daarbij ook het model van een Europees Agentschap voor controle op wapenuitvoer in overweging te nemen; |
8. | doet een beroep op de kandidaat-landen en met name op de landen die deel uitmaken van de komende uitbreidingsgolf hun nationale wetgeving en met name hun praktijken op het gebied van de wapenexport aan te scherpen op basis van de gedragscode en overeenkomstig de Bijlagen I en II bij het vierde verslag verslag uit te brengen over deze praktijken; verzoekt alle huidige lidstaten en toetredende landen nationale jaarverslagen op te stellen en te publiceren over het kalenderjaar 2003 en ieder daarop volgend jaar; |
9. | is van oordeel dat ook aan de nieuwe buren van de uitgebreide EU en aan de landen waarmee de EU een stabilisatie- en associatieakkoord heeft gesloten, of voornemens is dat te doen, gevraagd moet worden de EU-gedragscode na te leven; |
10. | is ingenomen met het Franse initiatief om een voorstel te presenteren voor een Internationale Gedragscode voor transparantie van en verantwoordelijkheid voor wapentransfers, naar voorbeeld van de EU-gedragscode, en betreurt dat op de G8-top van juni 2003 in Evian bij gebrek aan Amerikaanse en Russische steun geen vooruitgang kon worden geboekt; |
11. | acht een dergelijk internationaal initiatief dringend noodzakelijk, niet in de laatste plaats in het licht van recentelijk verkregen inzicht in de bewapening van Irak; |
12. | steunt met kracht het voornemen van de Commissie om een voorstel voor een communautaire verordening in te dienen voor een verbod op de export van alle goederen die voor foltering worden gebruikt en die in strikte controles op goederen voorziet die eventueel voor interne onderdrukking kunnen worden aangewend; |
13. | herhaalt zijn wens om op middellange termijn van de gedragscode een bindend instrument te maken en het wapenexportbeleid van de lidstaten volledig te harmoniseren, en moedigt de lidstaten aan in deze zin vooruitgang te boeken; |
14. | is van mening dat de uitvoer van wapens naar landen die betrokken zijn bij gewapende conflicten in beginsel verboden dient te worden; |
15. | doet in afwachting daarvan de aanbeveling voor volgende tussenstappen:
|
16. | wenst dat tegen de achtergrond van de totstandbrenging van een gemeenschappelijke Europese markt voor militaire goederen de controle op het verkeer van die goederen binnen de Europese Unie stap voor stap wordt verminderd aangezien het daarbij om democratische landen met rechtsstaatbeginselen gaat waartussen een steeds hechter verband bestaat; |
17. | verwacht dat bij de controle op de export naar derde landen in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan producten die voor zowel civiele als militaire doeleinden kunnen worden gebruikt, waarbij hetzelfde geldt voor onderdelen en producten die geschikt zijn voor elektronische oorlogsvoering (cyberwar); |
18. | verzoekt de lidstaten te erkennen dat de EU-code ook van toepassing is op het verstrekken van vergunningen voor goederen die bestemd zijn om door het importerende land te worden opgenomen in een deelsysteem of compleet wapensysteem om vervolgens te worden geëxporteerd naar een derde land; |
19. | verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de parlementen en regeringen van de lidstaten en van derde landen die zich bereid hebben verklaard de beginselen van de EU-gedragscode na te leven. |