Home

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 19 februari 2004 in zaak C-312/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk België

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 19 februari 2004 in zaak C-312/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk België

17.4.2004

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 94/9


ARREST VAN HET HOF

(Derde kamer)

van 19 februari 2004

in zaak C-312/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk België(1)

(Niet-nakoming - Niet-omzetting van richtlijn 1999/44/EG)

(2004/C 94/17)

Procestaal: Frans

In zaak C-312/03, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: D. Martin) tegen Koninkrijk België (gemachtigde: E. Dominkovits), betreffende een verzoek om vast te stellen dat het Koninkrijk België, door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PB L 171, blz. 12), de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen, heeft het Hof (Derde kamer), samengesteld als volgt: A. Rosas (rapporteur), kamerpresident, R. Schintgen en N. Colneric, rechters; advocaat-generaal: F. G. Jacobs; griffier: R. Grass, op 19 februari 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door niet binnen de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen, is het Koninkrijk België de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten.